De synthese van alle talent

© GETTY

De voetbalwereld moet verder zonder koning. Op 29 december overleed Pelé, ‘de beste voetballer aller tijden.’ Daar zijn de bevoorrechte getuigen het roerend over eens.

Wilson Piazza: ‘Alleen God is perfect, maar durf ik te beweren dat ook Pelé perfect was?’

Rivellino: ‘De Koning. ’

Tostão: ‘Pelé had alles. Hij leek wel een computer: hij berekende alle bewegingen van zijn tegenstanders en van de bal.’

Paulo Henrique: ‘Een genie.’

Denilson: ‘Redder des vaderlands.’

Antonio Lima: ‘Iedereen wist dat Brazilië afhankelijk was van Pelé. ’

Paulo Henrique: ‘Ik kan met geen woorden beschrijven hoe Pelé was.’

Edu: ‘Hij was als een vader die ons leerde hoe we moesten voetballen.’

Marco Antônio: ‘Hij was de beste voetballer ter wereld en voor mij zal hij dat blijven zolang ik leef.’

Amarildo: ‘Hij was Pelé van het moment dat hij begon te voetballen tot de dag dat hij zijn carrière beëindigde.’

Gérson: ‘Hij dacht altijd sneller dan de anderen.’

Trots en angst

Wie met Pelé gevoetbald heeft, voelt zich geprivilegieerd. Ze speelden op velden die verlicht werden door zijn glans en leefden in het ‘Pelé universum’. Hij was de synthese van alle talent. De grote ster van Santos. De talisman en topscorer van de Seleção. Drievoudig wereldkampioen. De eerste superster in het voetbal. Ambassadeur van Brazilië. Icoon voor de zwarte bevolking.

Met zijn korte kapsel, ovalen gezicht, heldere ogen en indrukwekkende fysiek leek Pelé tijdloos. Toch werd hij ooit voor de allerlaatste keer toegejuicht als international. Het was op een zonnige middag in juli 1971, Brazilië voetbalde in Maracanã tegen Joegoslavië. De week voordien had Sao Paulo hem met een kroon en een scepter gevierd na het 1-1-gelijkspel tegen Oostenrijk. Rio liet dergelijke overdrijvingen achterwege, maar vanaf de tribune smeekten de fans hem wel om te blijven. Het nummer 10 was echter onvermurwbaar: dit zou zijn afscheidswedstrijd in het Braziliaanse shirt worden. Te midden van de lofzangen en de festiviteiten dwaalden Pelés gedachten af naar zijn vader, Dondinho, die zijn zoon een eenvoudig advies had gegeven: ‘Stop niet wanneer ze je dat vragen, stop aan de top.’ Pelé deed precies dat.

Te midden van de euforie en de hysterie moest Pelé het circus elke keer meespelen.

Dondinho was een vaardige speler, maar zijn carrière werd beknot door blessures. Hij verwerkte het trauma van zijn carrière en gaf daarna zijn dromen door aan zijn zoon. Pelé wilde altijd zijn vader evenaren, tot groot ongenoegen van zijn moeder, Dona Celeste, die voetbal zag als een onstabiel beroep dat haar man veel pijn en verdriet had gebracht. Waarom zou haar zoon dezelfde kwelling moeten ondergaan? Hoe zou hij voor zijn gezin kunnen zorgen? Op 13-jarige leeftijd droeg Pelé bij aan het huishouden van zijn ouders als schoenpoetser en als verkoper van gestolen pinda’s aan de club uit zijn buurt.

Pelé op handen gedragen na zijn derde wereldtitel, in Mexico in 1970.
Pelé op handen gedragen na zijn derde wereldtitel, in Mexico in 1970. © Archief van het Koninklijk Paleis, Brussel

Zijn ouders vormden hem: zijn vader gaf hem de drive mee om harder te trainen, sneller te lopen, beter te voetballen en slimmer te denken. Zijn moeder bezorgde hem de angst voor financiële onzekerheid. Trots en angst bewogen de jonge Pelé in gelijke mate. Mede daardoor steeg hij boven Zizinho uit, zijn idool en de metronoom op het middenveld van Brazilië in 1950.

Natuurfenomeen

De wereld heeft Pelé nooit op zijn best gezien. Televisie was nog helemaal niet ingeburgerd in de vroege jaren 60. Zelfs Jairzinho vroeg zich af hoe de betovering van Pelé, een abstract genie voor de moderne geest, heeft standgehouden: ‘Hoe kon deze uitzonderlijke mythe, die van een voetballer die wordt beschouwd als de beste sportman van de eeuw, zo lang en intens in leven worden gehouden? Het doet je veel nadenken en geloven dat dingen onwerkelijk lijken.’

‘Wie Pelé niet van bij het begin gevolgd heeft, kreeg een vertekend beeld, namelijk dat Pelé zijn hoogtepunt kende tijdens het WK in 1970’, aldus Tostão, die Pelé als tiener aan het werk zag. ‘De werkelijkheid is dat Pelé op zijn best voetbalde van 1957 tot 1964, toen hij nog onhoudbaar snel was.’

Tostão wees er ook op dat Pelé eigenlijk niet trainde, omdat hij tussen de wedstrijden nauwelijks tijd kreeg om te herstellen. ‘Santos speelde te veel, want de hele wereld wilde die ploeg aan het werk zien. Hij was een natuurfenomeen: hij had snelheid, een waanzinnige versnelling en een ijzersterke fysiek. En dat alles zonder voorbereiding.’

Pelé danste door de verdediging, de bal aan zijn voeten gekluisterd. De gladde en kronkelende beweging van zijn doelpunt tegen Mexico op het WK 1962, of de kracht en de precisie van zijn wonderlijke trap tegen Benfica datzelfde jaar in de wereldbeker voor clubteams: de slankere Pelé van 1958 en de gezettere Pelé van 1970 zouden het niet gekund hebben. Hij belichaamde begin jaren 60 – wellicht voor de allereerste keer – het concept van de moderne voetballer, van de hedendaagse superatleet.

Onverwoestbare genialiteit

Zelfs in 1970 in Mexico, waar hij vaak zijn energie spaarde, was Pelé niet af te stoppen. Hij voetbalde met een onverwoestbare genialiteit. Zijn gewaagde maar sublieme trap vanaf de middenlijn tegen Tsjechoslowakije was een eenvoudige boodschap aan zijn tegenstanders: hij was nog altijd de beste voetballer ter wereld. Hij had zijn tegenstanders een rad voor de ogen gedraaid. Ze dachten dat ze een tragere en oudere Pelé konden afstoppen, maar daarin slaagde niemand.

‘Hij kon toen niet meer de hele tijd blijven gaan, maar hij vertraagde even om dan weer te versnellen’, wist Roberto Miranda. Eenzelfde geluid was te horen bij Marco Antônio: ‘Dat flitsende zag je niet meer, maar hij hield nog altijd drie tegenstanders aan de praat.’ Zijn atletisch vermogen kon blijven zegevieren omdat zijn geest sneller werkte dan die van andere spelers. Zijn hersenen waren even indrukwekkend als zijn voeten.

‘Hij zag de dingen anders, toch?’ verklaarde Gérson. ‘Hij merkte zaken eerder op dan anderen. Daarom moest je hem altijd op de hielen zitten, het spel in de gaten houden, weten waar hij stond. Plotseling zou hij bewegen. De verdedigers, die de aanval voor hem inleidden, moesten zich focussen met al hun zintuigen. Anders was het moment voorbij.’

Mooiste nooit gemaakte doelpunt

Brazilië stond altijd bekend voor een goede mix tussen artiesten en atleten, tussen voetbalverstand en fysieke kracht. In 1958 waren Dadá en Garrincha de balvirtuozen, Zagallo en Vavá de werkpaarden. In 1970 ging van Jairzinho pure natuurkracht uit – Tostão: ‘Hij was een stier.’ – terwijl Gérson, Rivellino en Tostão de estheten waren. Pelé combineerde beide eigenschappen. Dat onderscheidde hem in een team van sterren: hij was zowel de opperste atleet als de opperste artiest.

‘Pelé bleef verrassen met nieuwe bewegingen’, zei Carlos Alberto. ‘In elke wedstrijd kon hij verrassen. Die twee wereldbefaamde momenten tegen Uruguay waren uniek: Pelé probeerde iets wat nooit iemand hem had voorgedaan.’

In een eerbetoon voor het tijdschrift Eight by Eight schreef journalist en auteur David Hirshey over Pelés meest memorabele moment uit de halve finale het volgende: ‘Hij verlegde de grenzen van de menselijke logica. De kleine middenvelder Tostão bracht Pelé met zijn pass oog in oog met Ladislao Mazurkiewicz. Pelé leek twee keuzes te hebben. Eén: in volle snelheid de bal over de aanstormende Uruguayaanse doelman stiften. Of twee: rond Mazurkiewicz heen dribbelen. In een fractie van een seconde moest hij de berekening maken en bepalen welke optie hij zou nemen. (…) Alle twee zouden ze ongetwijfeld tot een gemakkelijk doelpunt geleid hebben, maar Pelé verwierp ze beide. Want wat zou daar leuk aan geweest zijn? In plaats daarvan had hij het lef om de absolute voetbalperfectie na te streven en een gat te slaan in het ruimte-tijdcontinuüm (…) Uit evenwicht gebracht trapte hij toch nog vanuit een scherpe hoek op doel, maar de bal hobbelde enkele centimeters naast de gapende doelmond. Het werd zo het mooiste doelpunt in de geschiedenis van het WK dat nooit gemaakt werd.’

1000 doelpunten: dat verdient een grote beker.
1000 doelpunten: dat verdient een grote beker.

Grenzeloze aanbidding

In 1970, en net vanwege dat WK in Mexico, was de voorspelling van Nelson Rodrigues uitgekomen, namelijk dat Pelé ‘meer tot de mythologie van het voetbal behoorde dan tot het voetbal zelf’. Pelé was gekroond tot de beste speler aller tijden en Brazilië tot de gelukkige freewheelende grootmeester van het spel. Rodrigues was de eerste die Pelé ‘O Rei, De Koning’ noemde en voor de Braziliaanse toneelschrijver en journalist, die over weinig voetbalkennis beschikte, was hij dat ook. Maar voor degenen die aan de zijde van Pelé speelden, was hij álles.

Handtekeningen uitdelen: het was een dagelijkse bezigheid voor Pelé.
Handtekeningen uitdelen: het was een dagelijkse bezigheid voor Pelé.

‘Wij zijn met De Koning, wij zijn met God,’ herinnerde een in gedachten verzonken Wilson Piazza zich. God en tien stervelingen vormden het Braziliaanse team. Dat het nummer 10 vaak zijn armen om zijn tegenstanders hield en de scheidsrechters geregeld in het ootje probeerde te nemen, wordt daarbij gemakkelijkheidshalve vergeten. Zelfs voor zijn overtredingen kreeg Pelé lof, met name voor de elleboogstoot die hij als revanche uitdeelde aan Dagoberto Fontes in de halve finale tegen Uruguay. Piazza verklaarde dat Pelé ‘wist hoe hij het spel hard moest spelen, hoe hij iemand in elkaar moest trappen.’

Tostão voegde eraan toe: ‘Die agressie was een deel van zijn talent, want een van Pelés grootste kwaliteiten was dat hij nog meer grinta toonde wanneer het wat moeilijker ging. Zijn verlangen om het tij dan te keren was enorm. Soms gaf hij verdedigers een stevige duw, hij gebruikte zijn lichaam en zijn armen. Hij was agressief en gemeen, want hij wilde altijd winnen. Pelé was geen zachtaardige speler. Wel integendeel, hij was een beest.’

De aanbidding van Pelé was grenzeloos. Zijn medespelers vereerden hem wanneer hij in de bus of in de kleedkamer voor een wedstrijd zijn ogen sloot om in ‘zijn stemming’ te komen, zijn mentaliteit die hem in staat stelde tegenstanders te overtreffen en te blijven winnen. Paulo Henrique herinnerde zich: ‘Hij ging ontspannen liggen en mediteerde vijf minuten. Dat ritueel was een must voor hem. Hij moest zich concentreren, want voor hem bestond er niets behalve voetbal, voetbal en voetbal. Als hij daar stillag, haalde niemand het in zijn hoofd om hem te storen. Ik heb nooit iemand anders zich op die manier weten voorbereiden. Het was eigen aan Pelé. ’

Propaganda-instrument

Met zijn derde wereldtitel, oversteeg Pelé het voetbal. Hij werd een icoon. Hij vertolkte de ultieme collectieve fantasie van Brazilië: de overwinning maakte het land belangrijk. Pelé vertegenwoordigde een succesvol Brazilië, een natie die de wereld met verstomming sloeg.

Voor de regering was hij een nuttig propaganda-instrument, het symbool van een verenigde en bloeiende natie in opmars. Als soldaat in 1959 hield Pelé zich volledig afzijdig van politiek. Hij bekritiseerde de militaire dictatuur niet en stelde de afwezigheid van democratie in Brazilië niet ter discussie. Hij nam met genoegen de medaille van de Orde van Rio Branco in ontvangst naast hooggeplaatste leden van de Serviço Nacional de Informações, de geheime dienst van de dictatuur, en hij vierde de wereldtitel in 1970 met generaal Médici in het presidentiële Palácio do Planalto. Maakte dat van hem een bondgenoot van het regime? Die vraag werd nooit echt beantwoord en ook Pelé zelf bleef altijd vaag over zijn houding tijdens de militaire dictatuur.

Zes keer won Pelé met Santos de Braziliaanse landstitel.
Zes keer won Pelé met Santos de Braziliaanse landstitel. © belga

Voor velen is Pelé de beste voetballer aller tijden. Ze kneedden hem – de man en de held – naar hun eigen behoeftes en voorkeuren. Koningen, premiers, supermodellen, rocksterren, groupies, voetbalofficials, managers, tv-makers en journalisten: iedereen wilde een stukje van Pelé. Een voetbalpersoonlijkheid is niet bedoeld om zo’n betekenis te hebben, maar Pelé leende zich ertoe. Zijn aura was onevenaarbaar en hij beantwoordde elke vraag met een vriendelijke, aanstekelijke glimlach. Edson hield ervan Pelé te zijn, de superheld. Hij hield ervan De Koning te zijn.

Beelden van Pelé tijdens zijn hoogdagen en tijdens de decennia erna tonen een leven dat ongelooflijk claustrofobisch moet geweest zijn. Te midden van de euforie en de hysterie moest Pelé het circus elke keer meespelen.

Normale stervelingen zouden het als een ondraaglijk eenzaam bestaan hebben ervaren, een leven dat zich – contradictorisch – verborgen in de schijnwerpers afspeelde. Pelé niet. Hij geloofde altijd dat hij de beste was, de allergrootste. Toen hij als 17-jarige luisterend naar de radio in Santos vernam dat hij tot de selectie behoorde voor het WK van 1958, was hij niet in shock. Nee, hij had het verwacht.

Onsterfelijk

In een interview met Jornal dos Sports in de week voorafgaand aan zijn afscheidswedstrijd in 1971, sprak hij een zin uit die hij later nog geregeld zou herhalen – Pelé zou onsterfelijk worden. Hij was op dat moment bezig met de laatste scènes van A Marcha en had het over zijn dwaze droom om een Oscar te winnen. In A Marcha speelde hij, ongeloofwaardig, de rol van Chico Bondade, de leider van een abolitionistische beweging. De context van het interview verschilde, maar de onderliggende gedachte was dezelfde: Pelé zou nooit sterven. Hij verwees toen al naar zichzelf in de derde persoon. Edson bestond niet langer, die had plaatsgemaakt voor Pelé.

De mensen die dicht bij hem staan, zoals Antonio Lima, Edu, Pepe en Mengálvio, de oude garde van Santos die tot zijn laatste dagen bij hem thuis in Guarujá langskwam voor een uitgebreide lunch of voor een café com leite, stelden nochtans dat Edson er nog steeds was. Zij spraken af met de man die zijn hele leven verdragen had om met Pelé te leven, om Pelé te zijn. Edu: ‘Pelé zou Pelé niet zijn zonder Edson. Pelé onderscheidde zich net als Edson door zijn kwaliteiten als mens. Hij was nederig en toonde altijd respect voor zijn familie en vrienden. Zijn vreugde en blijdschap als hij ons zag, was oprecht en voelde voor ons aan als iets spectaculairs.’

In 1971, tegen Joegoslavië, wilden de Brazilianen niet dat hun voetbalster met pensioen ging. Hij was nog niet versleten, hij kon nog altijd toveren met een bal. Maar Pelé, de man die zowel het voetbal als het imago van zijn land herdefinieerde, negeerde de oproepen en noodkreten. De Koning trad af.

Deze tekst is een hoofdstuk uit het boek ‘Brazil 1970. How the greatest team of all time won the world cup’ van Sam Kunti, uitgegeven door Pitch Publishing
Deze tekst is een hoofdstuk uit het boek ‘Brazil 1970. How the greatest team of all time won the world cup’ van Sam Kunti, uitgegeven door Pitch Publishing
Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content