De Australian Open heeft één uitgesproken favoriet bij de mannen, een hele rist kanshebsters bij de vrouwen. Het kan verkeren : amper twee jaar geleden was het net andersom. De tenniswereld op zijn kop Down Under.

Laten we met het eenvoudigste beginnen : Roger Federer wint de Australian Open 2005. Dat is behoudens blessures en behoudens een wonderbaarlijke niveauverbetering van zijn directe tegenstanders. Lleyton Hewitt mag dan heel hard roepen dat hij het Zwitsers genie aankan, hij lijkt eerder zichzelf te overtuigen dan dat er werkelijk aandacht besteed moet worden aan die uitspraak. Zullen we het oeuvre van FedExpress nog eens illustreren ? Drie van de vier grandslamtoernooien vorig jaar, elf titels, maar vooral 23 keer op rij ongeslagen tegen een speler uit de toptien.

Als je de naaste concurrentie zo buitenspel kan zetten, mag je al wel eens een onvertogen uitspraak doen over je toekomst. Niet zo Federer. In Doha, waar het nummer één van de wereld het seizoen op gang trok, verklaarde hij tegenover de Australische krant The Age : “Mijn doelstellingen voor 2005 zijn : mijn eerste positie behouden en Wimbledon voor de derde keer op rij winnen.” Toch ziet iedereen hem op het eind van het seizoen, als eerste man sinds Rod Laver in 1969, met een grand slam prijken. “Dat vind ik zo grappig. Mensen weten niet hoe hard ik vorig jaar heb moeten werken om drie van de vier toernooien te winnen. Ik sluit het niet uit. Maar gedurende die acht weken heb ik wel een dosis geluk, geen blessures, geen persoonlijke problemen en mijn beste tennis nodig.”

De perceptie van eenvoud die een goddelijk geïnspireerde Federer oproept op een tennisbaan, kan alleen maar bereikt worden door keihard te werken. De 24-jarige uit Basel weet het maar al te goed. “Vorig seizoen holde ik van toernooi naar toernooi. Tussendoor moest ik uitrusten. Er bleef niet genoeg tijd over om te oefenen, om bepaalde details bij te schaven. Training is een must. Als je niet traint, verbeter je niet en word je ingelopen door het peloton. Ik ben vastberaden om hen voor te blijven”, was Federer duidelijk.

Tony Roche zal het graag horen. De 59-jarige Australische coach werd vorig jaar al gepolst door Federer, maar een weerbarstige heup en andere verplichtingen noopten hem de Zwitser af te schepen. Dit jaar hapte de vroegere mentor van Ivan Lendl en Pat Rafter dan toch toe om op parttime basis het nummer één bij te staan. En dat is nog meer slecht nieuws voor zijn achtervolgers. Roche, die zelf bekend stond voor zijn uitstekende volleywerk, bracht zowel Lendl als Rafter aanvallende aspecten bij die de twee naar de nummer-éénpositie op de wereldranglijst katapulteerden. Federer, gezegend met een overdosis talent, heeft dat aspect van zijn tennisbagage zelfs nog niet moeten perfectioneren. Maar zijn gedrevenheid laat blijkbaar weinig aan het toeval over.

Misschien een ideetje voor Lleyton Hewitt. Oké, de Australiër heeft vorig seizoen zijn felheid teruggevonden maar trainer/begeleider Roger Rasheed heeft de pitbull op het technische en tactische vlak weinig progressie doen maken. Zelfs Andy Roddick tracht met vallen en opstaan en door veel volleywerk zijn tennis te complementeren, Hewitt speelt nog steeds hetzelfde spelletje waarmee hij zich als 15-jarige voor de eerste keer kwalificeerde op de Australian Open. Natuurlijk is zijn tennis gegroeid, niet voor niets was hij nummer negen in de toptien van spelers met de meeste aces vorig seizoen, maar met zijn defensieve speltype lijkt de eerste plaats op de wereldranglijst onbereikbaar.

Nu, Hewitt heeft het altijd met zwoegen en zweten gedaan, en zijn testosteronpeil lijkt weer helemaal op punt om als een kannibaal door het circuit te sluipen. Zijn uithaal naar de organisatoren van de Australian Open – de banen waren te traag en er werd niet naar hem geluisterd – deden herinneringen oproepen aan zijn topjaren, waarin hij ook meermaals in de clinch ging met de ATP, zijn collega’s en de pers. Het toont aan dat het Hewitt dit jaar menens is en hij eindelijk eens wil scoren in zijn vaderland. Laat ons daarbij alstublieft niet vergeten dat Hewitt op acht deelnames nooit voorbij de vierde ronde raakte.

Zijn er nog andere kapers op de kust voor de grootste titel van het seizoenbegin ? De juniorveteraan Andre Agassi blijft op zijn 35e zowat de enige speler die Roger Federer onder druk kan zetten. De Amerikaan, vader van twee, zakt ook steevast goed voorbereid af naar Australië en won het toernooi al vier keer.

De generatiegenoten van Federer en Hewitt hebben zich stilaan ook allemaal vooraan geïnstalleerd, al heeft het heel wat blessureleed met zich meegebracht. Tommy Haas lijkt op de weg terug na een weggegooid 2003, Juan-Carlos Ferrero bracht heel vorig seizoen in de ziekenboeg door en Marat Safin had zoals altijd last van zijn eigen gekte. Toch heeft de Russische finalist van de vorige editie op de veerkrachtige ondergrond altijd goede troeven in huis om te scoren. Tot slot zou superfavoriet Roger Federer er goed aan doen de verrichtingen van Joachim Johansson, schoonbroer van Lleyton Hewitt, en Andy Roddick, met nieuwe coach, in het oog te houden. Als King Roger er echter zijn hoofd bijhoudt, zou de Australian Open een eerste deel moeten worden van een vierdelig epos.

De dames zijn een heel ander verhaal. Heel het vorige seizoen was al een aaneenschakeling van onvoorziene omstandigheden. Lindsay Davenport, die aan haar laatste tournee bezig was, eindigde het jaar als nummer één. Amélie Mauresmo kon tijdens het jaar evenzeer genieten van die positie, terwijl de Française nooit tot in een halve finale van één van de vier grandslamtoernooien raakte. Vier verschillende winnaressen op de vier grote afspraken, wat de tour wel extra leuk om volgen maakte, maar het tennis niet echt ten goede kwam.

Met alle respect voor Elena Dementieva, maar in de finale van Roland Garros en de US Open verschijnen zonder service is geen reclame voor het vrouwentennis. Vurig verhoopt iedereen dan ook een snelle, en definitieve, terugkeer van onze Belgen en de Williams-zusjes. Door hun toedoen heeft het damestennis immers een hoge vlucht genomen de afgelopen jaren. De vloedgolf van Russinnen, die vorig seizoen het circuit overspoelde, baggert de diepte van het vrouwentennis wel gevoelig uit, maar heeft de technische en tactische evolutie doen stagneren. Weg het gevarieerde aanvalsspel, welkom het oeverloze baselinetennis. Geweldige atletes, de Myskina’s en Zvonareva’s van deze wereld, zelden geblesseerd of fysiek uitgeteld. Maar waar was het veelzijdige en uitgekookte tennis van een Justine Henin ? Waar was het aanvallende powertennis van een Serena Williams ? Of de topspin van Kim Clijsters ?

Met ingehouden adem zit de WTA te wachten op de start van het nieuwe seizoen. Hun product is misschien nooit zo in geweest – Sony Ericsson werd vorige week bevestigd als hoofdsponsor van de tour voor de volgende zes jaar – maar het blessureleed amper ingedijkt. Jennifer Capriati heeft last van de schouder, Clijsters van haar pols, Henin van haar knie en Davenport is niet fit. Niets zo nefast voor het damescircus als de voortdurende verhalen over overbelasting en lange blessurepauzes. Twee weekjes werden dit seizoen van de kalender afgeknabbeld, maar lijken niet meer dan een pleister op een houten been. Die periode wordt zo weer ingevuld met exhibitieopdrachten. Het is nu eenmaal een korte carrière en er moet (veel) geld verdiend worden.

De WTA focust haar aandacht dan maar op Maria Sharapova, de verbeterde versie van Anna Kournikova. Gedreven als geen ander, begeesterend, mooi ogend en goed omgaand met de wereldpers. Op haar best lijkt Sharapova, die nog maar eens een gekke vader mee in het circuit sleurde, de bal te raken als Davenport, maar met een veel grotere actieradius dan de Amerikaanse. Haar tennis heeft nog heel wat progressiemarge en hopelijk komt die er ook door veelvuldig contact met de andere toppers. Te beginnen op de Australian Open.

Favorieten genoeg dus voor het eerste grandslamtoernooi : Myskina staat er altijd, Dementieva heeft aan de opslag gesleuteld, de Williamsen brachten een min of meer zorgeloze winter door en wie weet overwint Mauresmo haar demonen wel dit jaar. Een van de grootste outsiders, al kan je daar na haar zege op de US Open niet meer echt van spreken, is Svetlana Kuznetsova. Amper twintig jaar en de best tennissende van de Russische colonne. Niet voor niets, want Sveta trok enkele jaren terug naar de Emilio Sanchez Academy in Barcelona. Daar kwam ze onder de vleugels van Arantxa Sanchez-Vicario, die haar prompt in het dubbelspel lanceerde. Combineer dat nog eens met het vrij volledige gravelonderricht in Spanje en een extra dimensie aan haar techniek was zo toegevoegd.

De gedisciplineerde Russische school vermengen met het tactisch rijpe graveltennis geeft sowieso goede resultaten : Marat Safin ging haar voor en Igor Andreev (ATP 48) legde dezelfde weg af. Mentaal is Kuznetsova soms nog wat kwetsbaar, maar haar ervaringen van vorig jaar zullen haar dit seizoen zeker sterken. Wat het damescircuit nog interessanter maakt, is net die opkomst van goed tennissende bakvissen. Tatiana Golovin, protégé van Brad Gilbert, Nicole Vaidisova of Jelena Jankovic zijn allen meisjes die in staat zijn om op één wedstrijd de toppers het vuur aan de schenen te leggen. Het is ooit anders geweest.

De 93e Australian Open kondigt zich erg open aan. Bij de vrouwen spelen ze met z’n allen voor de titel, bij de mannen met z’n allen tegen Roger Federer. Wie zet de wereld op zijn kop Down Under ?

door Filip Dewulf

Als Roger Federer er zijn hoofd bijhoudt, wordt de Australian Open een eerste deel van een vierdelig epos.

Wat het damescircuit nog interessanter maakt, is de opkomst van goed tennissende bakvissen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content