In Italië gaat een financieel zwaar gehavende Serie A van start. Zonder Fiorentina, met een groter middenveld, meer jong talent ook en vier uitgesproken titelfavorieten.

In lange rijen schuiven de tifosi nog aan voor een abonnement aan het Stadio Artemi Franchi in Firenze. Sinds kort is dat het nieuwe clubsecretariaat van de vaandeldrager van het Florentijnse voetbal. Met zeven duizend waren ze vorige week, een record voor de Italiaanse vierde klasse en een cijfer waar ruim een handvol eersteklassers alleen maar van kunnen dromen.

De favoriete club van deze fans speelt nog altijd in paars tenue, met de lelie van de stad in het embleem, maar draagt niet langer AC Fiorentina als naam. De tweevoudige landskampioen, die 66 seizoenen in de hoogste klasse speelde en twee jaar geleden nog de Italiaanse beker won, bestaat sinds een maand niet meer. Een jaar geleden al zag iedereen hoe de megalomane voorzitter, eigenaar en filmproducent Vittorio Cecchi Gori zijn spelers niet betaalde, weigerde met kandidaat-overnemers te praten en de schuldenlast liet oplopen tot een bedrag waarvan niemand de hoogte nog kon inschatten. Nu was niemand nog bereid om de noodlijdende club op te kopen en te saneren. Daarom werd Fiorentina niet ingeschreven in de tweede klasse, waar het na de sportieve degradatie had moeten spelen. Bijgevolg hield ze op te bestaan en waren de spelers vrij.

Fiorentina is niet de eerste Italiaanse profclub die failliet ging. Vierdeklasser Sant Elena Quartu zette in 1984 de trend : Palermo, Mantova, Triestina, Catania, Pisa en Ravenna volgden. Normaal moet zo’n club herbeginnen in het amateurvoetbal, de Competizione d’Excellenza, te vergelijken met de Belgische tweede provinciale, één reeks onder de hoogste amateurreeks, de Serie D. Voor Firenze echter is naar een kunstmatige oplossing gezocht, naar analogie met Palermo dat in 1986 om historische en economische redenen toch in vierde klasse mocht aantreden. Wegens het verdwijnen van het eveneens failliete Cavese was er een plaats vrij in die C2. Inderhaast werd met de steun van de burgemeester van Firenze een nieuw team samengesteld. Technisch directeur Giovanni Galli haalde als trainer de ervaren Pietro Vierchowod. De ex-internationaal, die ooit zelf bij Fiorentina voetbalde, bouwde een jong team rond een paar ervaren ratten, waarvan enkelen ( Bonomi bij Sampdoria en Empoli, Lungo bij Parma en Napoli) ervaring op het hoogste niveau hebben.

Van de kern van vorig jaar blijven er nog twee spelers over. Kapitein Angelo Di Livio speelde drie maanden geleden nog met Italië op het WK. Hij bleef omdat hem straks na zijn carrière een bestuursfunctie is beloofd. De andere is de jonge aanvaller Riccardo Taddei (22).

De voetbaltrots van Firenze heet nu Florentia 1926. In de vierde klasse komt ze straks uit tegen tegenstanders als Aglianese, Sassuolo, Gubbio, San Marino en Castel di Sangro. Voor hen is de komst van Florentia een geschenk uit de hemel. Alleen Rimini, zonder Florentia de gedoodverfde titelfavoriet, was minder gelukkig. Maar voor Castelnuovo, een Toscaans dorpje van 5000 inwoners dat bij de thuiswedstrijden doorgaans tussen 300 en 500 toeschouwers lokt, biedt de derby tegen Florentia uitzicht op 4 à 5000 kijkers. Dat garandeert de club een recette gelijk aan de inkomsten van twee jaar vierdeklassevoetbal zonder Florentia.

Vorig jaar ontving Fiorentina eerst Chievo en trok het een week later naar AC Milan. Nu moest het eerst op bezoek bij Sangiovannese. Dat zorgde voor problemen, want het kleine stadionnetje van het Toscaanse team uit San Giovanni biedt maar plaats aan 2500 toeschouwers, waardoor Sangiovannese moest uitwijken naar het stadion van Arezzo. Alleen werd daar zondag al de derdeklassewedstrijd Arezzo-Carrarese afgewerkt. Dus werd er maandag gespeeld.

Het enthousiasme in Firenze is groot. Voor de eerste wedstrijd in de beker van derde en vierde klasse daagden er in het stedelijk stadion 25.000 toeschouwers op, voor het tweede duel nog 20.000. Voor de eerste thuismatchen in de competitie rekent men op minstens 10.000 kijkers. Gaandeweg zal het afnemen, meent Alessio Da Ronch, die voor de Gazetta dello Sport al jaren het Florentijnse voetbal volgt : “Het niveau van vierde klasse is niet om aan te zien. Twee jaar geleden zagen de mensen in Firenze nog Champions League, vorig seizoen nog Uefacupvoetbal. Na een paar wedstrijden zal het enthousiasme wegebben, om in de lente terug te keren als de ploeg mee doet voor de titel. Iedereen droomt ervan dat Firenze over de drie jaar weer een club in eerste heeft, maar dat is niet realistisch. Geen enkele club promoveerde ooit in één ruk van vierde naar eerste.”

Tot vorig jaar hoorde Fiorentina nog tot de sette sorelle, de zeven groten met verder ook Milan, Inter, Juventus, Parma, AS Roma en Lazio. Ook Lazio en Parma verteerden hun snelle opmars naar de top slecht. Lazio trok als eerste Italiaanse club naar de beurs, maar kon de landstitel van drie jaar geleden niet verzilveren. Het afgelopen jaar werden de spelers te laat of niet betaald. Ook deze zomer kon het maar de helft ophoesten van wat het aan Chievo en Verona had beloofd voor hun betere spelers. Een ramp voor die kleinere clubs, die met dat geld hadden gehoopt hun budgetten sluitend te maken. Lazio-voorzitter en eigenaar Sergio Cragnotti liet nu een paar van zijn duurdere (mislukte) spelers gaan ( Mendieta en Poborsky) en verkocht tot grote woede van de eigen aanhang ook zijn geliefdste vedetten : Nesta aan Milan en Crespo aan Inter.

Parma kondigde in mei al de nieuwe koers aan. Jarenlang bouwde het met de steun van melk- en kaasfabrikant Parmalat van Calisto Tanzi in het ingeslapen provinciestadje aan een kunstmatig vedettenteam. Dat kostte fortuinen, maar liet het eigen stadion met 30.000 plaatsen nauwelijks vol lopen. Toen de dure sterrenverzameling ternauwernood de degradatie afwendde, gaven de Tanzi’s toe dat ze zich jarenlang hadden laten meeslepen in het opbod van enorme bedragen. Calisto Tanzi : “Een ondernemer moet er altijd op toezien dat een bedrijf kredietwaardig blijft. Dat was bij ons niet meer het geval.” Waarop zijn zoon Stefano een driejarenplan uitwerkte dat de club weer gezond moet maken. Niet meer met buitenlandse internationals, maar met jong, Italiaans talent (slechts 20 niet-Italianen werden deze zomer bij buitenlandse clubs weggehaald).

Prompt haalde Parma voormalig bondscoach Arrigo Sacchi aan om als technisch directeur jong talent op te sporen. Calisto Tanzi : “Stervoetballers zullen altijd fenomenale bedragen krijgen. Zo zijn er in Italië maximaal twintig. Voor de anderen moeten de loonkosten teruggebracht worden tot hun ware proporties. Bovendien moeten we terug naar kleinere kernen. Parma en de meeste andere clubs kunnen het zich niet veroorloven veertig spelers op de loonlijst te hebben. De limiet is 25, wie niet Europees voetbalt kan het met 22 stellen.” Niet dat ze in Parma niet meer van de landstitel dromen. Calisto Tanzi : “Die droom is niet weg. Maar een titel is de dood van een club niet waard.”

Van de vier resterende titelkandidaten haalde enkel AS Roma geen grote namen binnen. Het bod voor de door Fabio Capello zo gegeerde middenvelder Edgar Davids vonden ze bij Juventus maar minnetjes. Tot verbijstering en woede van de trainer verhoogde voorzitter Sensi het bod niet. Roma kocht goed in de breedte, maar volgens Capello reik je daarmee niet verder dan de vierde plaats. Commentaar van Sensi : “Als Capello vierde wordt, doet hij hier het seizoen niet uit.” Waarop de trainer zijn woorden inslikte, na de belofte van de voorzitter om met nieuwjaar, indien nodig, een nieuw bod op Davids uit te brengen.

Het zwaartepunt van het Italiaanse topvoetbal schuift daardoor helemaal naar het noorden op. Ten zuiden van Rome is enkel het pas gepromoveerde Reggina nog een baken in de duisternis, na het wegvallen van Napoli, Lecce, Bari en Salernitana. Italië’s voetbalhoofdstad wordt na drie jaar Roma weer Milaan, zo lijkt het. Inter verliest met Ronaldo vooral een naam, want de afgelopen drie jaar kwam de Braziliaan nauwelijks aan spelen toe. AC Milan levert niet alleen de Italiaanse premier, maar trok als enige club een nieuw buitenlands toptalent aan ( Rivaldo). Opmerkelijk op een moment dat het Italiaanse voetbal aan de regering vroeg om de noodtoestand uit te roepen wegens de financiële problemen, maar Rivaldo mocht transfervrij vertrekken waardoor Milan alleen zijn loon dient te betalen.

Milan droomt al van een nieuwe titel. Daags na de komst van Nesta werden 1582 extra abonnementen verkocht, het zevenvoudige van de vorige dagen. Milan heeft op papier een droomteam, alleen trainer Ancelotti heeft hoofdpijn. Hem wacht de moeilijke taak om uit het septet Rivaldo, Shevchenko, Inzaghi, Serginho, Tomasson, Seedorf en Rui Costa elke week een trio naar de bank of de tribune te sturen.

Daar hoopt kampioen Juventus van te profiteren. De financieel gezonde club uit Turijn hield zich opmerkelijk gedeisd op de transfermarkt. Ze behield wat goed was en haalde met international en spits Di Vaio een goed alternatief binnen voor Trezeguet en Del Piero. Milan kan de titel alleen verliezen, Juve heeft eens te meer alles te winnen.

door Geert Foutré

Na drie jaar Rome wordt Italië’s voetbalhoofdstad weer Milaan.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content