De jongste ploeg van het EK veegt de tegenstand op een hoopje. Na Nederland, Zuid-Korea en Australië behaalt bondscoach Guus Hiddink een nieuw internationaal succes. Een achtergrondverhaal, met spotlights op een paar spelbepalende figuren.

Rusland is een Hollandkopie.” “Kopie versus origineel.” De titels in de kranten keken vorige week allemaal in dezelfde richting, die van Nederland en zijn invloed op het Russische voetbal. Uiteraard waren er parallellen, de 4-5-1, de snelheid in de omschakeling, de twee trainers. Maar had niemand dan vroeger Dinamo Kiev of Spartak Moskou zien voetballen? Wij herinneren ons nog zeer levendig een Europese kwartfinale van Anderlecht tegen Spartak Moskou. Lente 1984, UEFA Cup. Die avond maakten de Russen grote indruk. Ze leken van overal te komen, speelden Anderlecht, Europees titelverdediger en toen nog een grootmacht, in eigen huis zoek en dwongen een kans of dertig af. Uiteindelijk werd het wel 4-2 voor de Brusselaars, rendement uit hun beweging halen, konden de Russen niet.

Aan die match dachten we spontaan terug toen Rusland zijn toernooi opende tegen Spanje. Wervelend voetbal, een halfuur lang, maar uiteindelijk wel 4-1 voor de Spanjaarden. En zaterdag nog een keer, toen ze Nederland overspoelden, maar uiteindelijk pas in de verlengingen hun overwicht in kansen omzetten.

Jaren was Rusland een gevestigde waarde op het EK. Winnaar in 1960 bij de eerste editie, tweede in 1964, vierde in 1968, tweede in 1972, dan wat miserie in Europa, maar nog eens tweede in 1988, het gloriejaar van Van Basten en co. Namen als Yashin, Blochin, Dassaev … Nadien de val van het IJzeren Gordijn, de versplintering van de Sovjet-Unie, heel veel ellende, economisch en sportief met als dieptepunt voor de Sbornaja: een 1-7 tegen Portugal. Het Russische voetbal leek niks meer. Er schortte wat aan de mentaliteit van de prof, in eigen land goed betaald, overbetaald, gaandeweg zelfs buitensporig, en daar moest hij niet te veel tegenover stellen. Beschermd, overbeschermd, soms niet vooruit te branden. Geen dieptewerking, geen scouting, gemakzucht. Ook een zeker fatalisme, berusting in het lot. De Rus zuchtte, keek ernaar, schudde het hoofd en dronk nog een glas wodka.

Maar met die clichés wil men komaf maken en dus zette het nieuwe jonge establishment, op allerlei manieren snel steenrijk geworden na de val van het communisme en de opening naar een vrijere markt, zich achter de sport. Het aardgasbedrijf Gazprom maakte op korte tijd van Zenit Sint-Petersburg een van de rijkste clubs van Rusland en Europa, Roman Abramovich deed hetzelfde met CSKA. Beide clubs wonnen de voorbije jaren de UEFA Cup. Succes kan je kopen. Uitstraling ook: Ambramovich wil Russische competitiewedstrijden naar Londen halen en sterren naar het thuisland. Er werd gebouwd aan stadions, er kwam omkadering, infrastructuur, er kwamen al buitenlanders, Brazilianen en er kwamen vreemde trainers. Hollanders, want waar centen zitten, zitten Nederlandse voetbaltrainers, meesters van de knowhow. DickAdvocaat bij Sint-Petersburg, Guus Hiddink bij de nationale ploeg, Jelle Goes is hoofd opleidingen van CSKA Moskou. De Russen willen dat er in de diepte wordt gewerkt om een basis te leggen. Rusland moet weer een sportnatie worden, zoals weleer. Maar moderner, de oude demonen van partijvoordeel en opdeling in leger en overheidsclubs moesten verdreven worden.

Het lijkt te lukken, er is een mentaliteitswissel. Het Russische zelfbewustzijn is terug. Zenit won de UEFA Cup, de nationale ploeg werd wereldkampioen ijshockey en Europees kampioen basketbal. En Rusland won het Eurovisiesongfestival. Russen veroveren weer, ze hebben naar verluidt ook geen echt woord om een verlies aan te duiden. Russen verliezen niet, Russen veroveren een nederlaag. In dure oorden als Sankt Moritz weten ze wat dat is: Russen veroveren het mondaine skioord. Zoals ze hier zaterdag op de tram luidruchtig Basel veroverden op de Nederlanders – de nacht was Russisch, met liederen van Ivan Rebrow. Zoals ze ook de stranden en hotels aan de Côte d’Azur veroveren. Of de skigebieden. Niet alleen met geld, maar ook met gedrag. Russen zijn geen losers.

Guus geluk

De man die hen op die tocht helpt, is Guus Hiddink. Bij zijn clubs eigenlijk alleen succesrijk met PSV, maar als bondscoach na successen met Nederland, Zuid-Korea en Australië (op een WK!) onsterfelijk. Zijn vorige EK (met Nederland in Engeland in ’96, met de rel tussen blank en zwart) was een fiasco, maar nu gaat het goed. Guus geluk, noemen de Hollanders hem, nog nooit eruit in een eerste ronde op een groot toernooi. Ons lijkt hij eerder Midas, de man die alles wat hij aanraakte in goud deed veranderen.

Hiddink deed het op zijn manier. Streng selectiebeleid, geen invloeden van bovenaf, luie gemakzuchtige sterren werden niet geselecteerd. Hiddink verjongde (dit Russische team is het jongste van alle deelnemers) en krikte voor dit toernooi de fysieke paraatheid op. Omdat de nieuwe Russische (zomer)competitie pas in maart begon en vrijwel al zijn spelers in Rusland voetballen (op de met Nürnberg gezakte Ivan Saenko na), kon je vooraf wel voorspellen dat de Russen op het fysieke vlak een voordeel zouden hebben. Toch was Hiddink verrast dat de toestand bij het begin van zijn voorbereiding belabberd was, blijkbaar trainen ook de topploegen niet scherp genoeg. Dus vloog men er hard in.

Zijn spelers geeft hij richtlijnen, maar tegelijk gedraagt hij zich niet zoals vroeger bijvoorbeeld Valery Lobanovski, de succescoach van Kiev en de nationale ploeg. Hiddink: “Ze zijn opgegroeid met het idee dat een trainer altijd nors is. Een trainer moet ook altijd, zonder dat er aanleiding is, blaffen om zich staande te houden. Ze voelen dat ik onafhankelijk ben, dat het niet draait om belangen. Dat moet zo blijven, wanneer ik straks een keer vertrek. Hopelijk is de tijd van de generaals voorbij, maar de vrees is wel dat we dan weer naar de oude toestand gaan.”

XXL

Een van zijn helden moest Pavel Progrebnyak (de namen bekken nog niet zo makkelijk) worden. Dat was de spits die voor Zenit indruk maakte tijdens de UEFA Cupcampagne. Maar Pavel is er hier niet bij, hij viel net voor de start van het EK uit. Geen nood, Hiddink vond ander goud bij Spartak Moskou. Roman Pavlyuchenko. Nog niet cool genoeg voor doel, vindt Hiddink …

Amai. Pavlyuchenko leek zaterdag onvermoeibaar. Verloor amper een duel tegen de Nederlandse verdedigers, was fysiek top, altijd aanspeelbaar, wachtte om de counter te lanceren goed in de ruimte op de zijkanten om het centrum open te houden, liet zich vaak in het spel betrekken en scoorde. Zijn vierde individuele trofee dit toernooi: hij maakte een goal tegen Spanje en Zweden en nu ook tegen Nederland en was man van de match – zonder te scoren – tegen de Grieken.

Sinds oktober vorig jaar weten ook de Engelsen wat hij waard is. Op weg naar dit toernooi stond immers Rusland-Engeland geprogrammeerd. Engeland moest winnen en leidde ook met 0-1 toen bankzitter Pavlyuchenko zijn trainingsjasje uittrok. Hij viel in en scoorde twee keer. Hoeft het gezegd dat zijn naam sindsdien af en toe opduikt in de Engelse en Schotse (Celtic) transfergeruchten? Maar meer dan een gerucht is het voorlopig niet, al kan dit EK daar misschien verandering in brengen.

Pavlyuchenko scoort hier goede punten, want zijn doorbraak in de nationale ploeg was van het moeizame type: eerste selectie in 2003, net toen hij Rotor Volgograd inruilde voor Spartak Moskou, zien we op zijn biografie, de tweede in 2005. Hij wordt straks 27, maar begon aan dit toernooi met ‘amper’ 16 selecties. Wel vijf doelpunten, inmiddels zijn er dat acht in 19 matchen. Bij Spartak is hij ook al zo trefzeker, tussen de 10 en 20 goals per seizoen en twee keer topschutter van Rusland.

Elke andere trainer zou blij zijn met zo’n (reserve)spits, Hiddink krijgt er soms een punthoofd van. Zo snapte hij niet dat een panel van kenners Pavlyuchenko uitriep tot man van de match tegen Griekenland. “Met al de kansen die hij miste, verdient hij die niet. Het is een goeie jongen, maar soms moet je hem ongelooflijk achter de veren zitten.” Pavlyuchenko gaf dat na die match ook toe. “Soms slenterde ik over een terrein, maar hier heb ik de indruk te vliegen. En ik vraag me ook af of ik nog lang in mijn truitjes ga kunnen. We werken hier zo hard dat ik op het vlak van spiertoename ongelooflijke vooruitgang boek. Als het zo verder gaat, moet ik straks XXL gaan dragen.”

Kleine jongens worden hier groot. S

door peter t’kint en pierre danvoye – beelden reuters

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content