Luis Oliveira licht de Italiaanse competitie door, die volgend weekend op gang wordt getrapt. ‘De topclubs kiezen almaar meer voor aanvallend voetbal. Maar de nivellering naar beneden is een feit.’

Waar zijn toekomst als voetballer hem zal voeren, wist hij vorige week nog altijd niet en dus ontving hij thuis. In het geval van Luis Oliveira is thuis Sardinië. Hij verspreidt de visite over twee locaties. Eerst brengt hij de bezoeker naar zijn haciënda in Maruvera, waar hij paarden fokt. Vervolgens gaat het naar de Costa Rei, niet ver daarvandaan. In die mondaine badplaats baat Oliveira sinds vijf jaar in de zomerperioden een bar-restaurant ( ‘L’Escargot’) uit.

Al die activiteiten leiden de aandacht van Oliveira niet af van zijn hoofdbezigheid : voetballen. Na zijn afscheid van België – tussen 1988 en 1992 speelde hij 95 wedstrijden voor Anderlecht en tekende hij voor 36 doelpunten – legde de Braziliaanse Belg in Italië een kronkelig parcours af. Even diep ademhalen : van 1992 tot 1996 bij Cagliari (121 wedstrijden, 41 goals), vervolgens van 1996 tot 1999 bij Fiorentina (95 matchen, 26 doelpunten), dan weer bij Cagliari in het seizoen 1999/2000 (4 goals in 23 wedstrijden), daarna in het seizoen 2000/2001 bij Bologna (11 wedstrijden, 1 doelpunt), nadien voor één seizoen bij Como (23 goals in 33 partijen) en uiteindelijk van 2002 tot 2004 bij Catania (51 wedstrijden, 28 doelpunten).

Hoezo ‘uiteindelijk’ ? Op 35-jarige leeftijd voelt Luis Oliveira zich verre van uitgevoetbald. Zijn contract bij het Siciliaanse Catania is verstreken en ondanks enkele contacten vond hij deze zomer tijdens de mercato geen nieuw onderdak. De toekomst oogt dus ietwat onzeker, maar Luis Oliveira wanhoopt niet. Want, zegt hij monkelend : “Mijn restaurant heeft zijn naam – ‘L’Escargot’, de slak – te danken aan de vorm van het etablissement. En niet aan de snelheid van zijn eigenaar. Wat dat laatste betreft, kan ik u gerust stellen. Er zit nog geen sleet op mijn snelheid, ik loop nog altijd dezelfde tijden en mijn reflexen hebben niets aan scherpte ingeboet. Alleen de herhaling van inspanningen kost me iets meer moeite en pijn.”

Je bent 35 jaar. Wat drijft je nog ?

Luis Oliveira : “De liefde voor het voetbal. Mijn vrouw Anna-Lisa zegt wel eens dat voetballen het enige is wat ik zeer goed kan. En hoewel ik haar drie mooie kinderen heb gegeven, vrees ik dat ze niet helemaal ongelijk heeft ( lacht). Mijn passie voor voetbal wil ik zolang mogelijk beleven. Natuurlijk bereik ik stilaan een gezegende leeftijd. Maar ik voel me nog zeer goed, zowel fysiek als mentaal. Ik hoop dat ik tot mijn 38e zal kunnen blijven spelen. Het mangelt me ook niet aan aanbiedingen – onder meer van Pisa – maar geen van die voorstellen leek me interessant. Toen ik Anderlecht verliet, had ik het geluk mijn salaris te kunnen verzesvoudigen. Het beste voorstel totnogtoe vertegenwoordigde twaalf keer minder. Sorry, ik ben bereid tot een zekere financiële inspanning, maar ik ga niet de bedelaar uithangen. Ik heb mijn trots.”

Toen je in 1999 terugkeerde naar Cagliari, zagen velen daarin het begin van het einde van de carrière van Luis Oliveira.

“Dat klopt. De meeste mensen dachten dat ik bij Cagliari mijn loopbaan zou afsluiten. Het bewijst dat ze me niet goed kennen. Nadien ben ik nog duizend kilometer verhuisd na mijn keuze voor Como. Als ik voor de gemakkelijkste oplossing had gekozen, zou ik mijn familie nooit naar het noorden van Italië en nadien nog eens naar Sicilië hebben ‘ontvoerd’. In de tijdspanne van één jaar is mijn oudste dochtertje Alessia naar drie verschillende scholen in drie verschillende streken geweest. Om maar te zeggen dat ik nog altijd door de voetbalmicrobe gebeten ben.”

Wordt het voetbal anders beleefd in Sardinië en Sicilië ?

“Door het toeval heb ik bij drie clubs gespeeld waar het publiek zich uitzonderlijk kritisch opstelt. Bij Fiorentina vergeven de tifosi hun favorieten werkelijk niets. Zelfs al heet die vedette Gabriel Batistuta. De supporters van Cagliari zijn er vliegensvlug bij om voor iemand een standbeeld neer te zetten, maar even vlug om het nadien weer af te breken. Ze vernietigen genadeloos wat ze eerst hebben aanbeden, zoals ik helaas tijdens mijn tweede periode daar mocht ondervinden. En het publiek van Catania is het warmste maar tegelijk wispelturigste dat ik ooit heb meegemaakt. Ik wens Johan Walem alle succes bij Catania, maar als nieuwkomer heeft hij er alle belang bij meteen goed te presteren.”

Voor het eerst sinds een halve eeuw worden zowel het zuiden van Italië als de twee belangrijkste eilanden in de serie A vertegenwoordigd. Berust dat op toeval ?

“Beslist niet. Het wijst op een nivellering van het Italiaanse voetbal naar beneden. Toen ik in 1992 in de Serie A debuteerde, vormde Cagliari een uitzondering. Het was de enige ploeg van een eiland in de eerste klasse. Het zuiden van Italië was slecht vertegenwoordigd. Bari, Lecce en dat was het. Nu zitten zelfs Palermo en Messina in de Serie A. Met alle respect maar dat danken ze niet een verhoging van hun kwaliteit, maar wel aan het gedaalde niveau bij de anderen. Zij profiteren simpelweg van de waanzin die jarenlang bij de grote clubs heeft geregeerd. Sommige van die roemrijke clubs zijn aan de eigen hoogmoed ten onder gegaan. Denk maar aan het faillissement van Napels. Zonder dergelijke excessen hadden clubs als Palermo en Messina nooit tot de elite van het Italiaanse voetbal kunnen doordingen.”

In België gaapt er een enorme kloof tussen eerste en tweede klasse. Is dat ook zo in Italië ?

“Er is een groot verschil in voetbalstijl. Terwijl veel ploegen van de Serie A de jongste jaren naar een positiever voetbal zijn geëvolueerd, zijn ze in de tweede klasse blijven zweren bij het typisch Italiaanse afbraakvoetbal. De meeste teams van de eerste klasse hebben inmiddels begrepen dat het niet volstaat om alleen te verdedigen. Vooral de topclubs pakken tegenwoordig uit met offensief voetbal. De grootste uitzondering op de regel vormt nog de nationale ploeg. Onder Dino Zoff op Euro 2000 en onder Giovanni Trapattoni op het WK 2002 en op het EK 2004 acteerde de squadra opvallend defensief en werd nog het gevreesde catenaccio beoefend. Dat gebrek aan initiatief hebben ze telkens cash betaald. De eersteklasseclubs zijn echter van dat negatieve voetbal afgestapt. Het bewijs : met uitzondering van de verdediger Fabio Cannavaro, de international die van Inter Milaan naar Juventus verhuist, ging het bij alle toptransfers van deze zomer om aanvallers. Denk maar aan Zlatan Ibrahimovic die naar Juventus verkast. Of aan AS Roma dat Mido Hossam binnenhaalde. Een ander bewijs ligt in de aanstelling van twee gewezen aanvallers als Roberto Mancini en Rudi Völler tot coach van respectievelijk Inter Milaan en AS Roma. Dat zegt voldoende over de wens om aanvallend voetbal te serveren.”

Wie wordt kampioen ?

“AC Milan verdedigt de titel en zal volgens mij opnieuw de te kloppen ploeg zijn. Ze brengen gewoon het beste voetbal in Italië. Met zijn voorkeur voor offensief voetbal toont trainer Carlo Ancelotti zich een waardige erfgenaam van Arrigo Sacchi, onder wie hij als speler nog werkte op San Siro. Ancelotti bood AC Milan in 2003 de Champions League aan en vorig seizoen dus de landstitel. De verlenging van zijn contract tot 2007 heeft me dan ook niet verrast. Ancelotti weet wat hij wil en vooral waar hij naartoe wil. Op zijn aanraden heeft AC Milan zich niet blindweg op de transfermarkt gestort. Met Hernan Crespo beschikt Ancelotti voortaan over een luxejoker voor het geval de vaak geblesseerde Pippo Inzaghi het laat afweten aan de zijde van de onvermijdelijke Andriy Shevchenko. En ook achterin heeft de ploeg zich gevoelig versterkt met Jaap Stam. Alleen achter de naam van nieuwkomer Vikash Dhorasoo plaats ik een vraagteken. Ik heb me laten vertellen dat hij een prima wis- seloplossing biedt voor Andrea Pirlo. Zelf ken ik hem onvoldoende om dat goed te kunnen evalueren.”

Voor wie moet AC Milan het meest op zijn hoede zijn ?

“In de eerste plaats voor de erfrivaal uit de eigen stad, Inter Milaan. Want ook Inter heeft goed gescoord op de transfermarkt. Vooral het middenveld is enorm versterkt met de komst van Ze Maria Ferreira, Juan Verón en vooral Edgar Davids. Dat moet op het middenveld de ideale mix van kracht en techniek kunnen opleveren. Net aan die combinatie ontbrak het de laatste jaren bij Inter. Ik heb het gevoel dat voorzitter Massimo Moratti er dit seizoen dicht bij zal zitten. Dat mag ook wel : sinds hij in 1995 de club leidt, heeft hij er al honderden miljoen euro in gepompt zonder een prijs te pakken. Hoe dan ook feliciteer ik hem voor zijn keuze van Mancini tot coach. Dat hij die heeft verkozen boven Alberto Zaccheroni, getuigt van goede smaak, want Zaccheroni staat bekend voor zijn, zeg maar, realistische aanpak.”

Tussen twee haakjes, in de Champions League moet Anderlecht het opnemen tegen dit Inter. Hoe schat je de kansen van de Brusselaars in ?

“Eerlijk gezegd weet ik niet hoe zwaar het huidige Anderlecht weegt. Ik zag in Sport/Voetbal Magazine de poster van Anderlecht. Van de elf spelers daarop ken ik er slechts drie : Walter Baseggio, Mbo Mpenza en, maar de laatste al in veel mindere mate, Vincent Kompany. Besnik Hasi ? Nog nooit van gehoord. Idem voor Michal Zewlakow en Olivier Deschacht. Zo kan ik me natuurlijk moeilijk uitspreken over de waarde van Anderlecht. Het verwondert me alleen dat Pär Zetterberg geen stamplaats kan opeisen. Tja, dan moet dit Anderlecht echt wel een superploeg hebben. Thuis vertrekt Anderlecht nooit kansloos, maar in Milaan vrees ik toch dat Anderlecht zo goed als kansloos is.”

Terug naar de Italiaanse competitie. Je voorspelt een Milanees duel voor de titel. Wie kan de rol van derde hond vertolken ?

“Juventus en AS Roma, in die volgorde. Onder de nieuwe coach Fabio Capello heeft Juventus zich wezenlijk versterkt met de transfers van Cannavaro en Ibrahimovic. Dat zouden wel eens de transfers van het jaar kunnen zijn. En Roma heeft er Mido Hossam en de verdediger Philippe Mexès bijgehaald. Dat betekent een injectie op zowel het offensieve als het defensieve vlak.”

En voorts ?

“Ik kijk uit naar Fiorentina en Palermo. Mogelijk kunnen die zich tot outsider ontpoppen. Fiorentina komt van heel ver terug. In het voorbije transferseizoen gaf het meer dan 27 miljoen euro uit. Met dat geld kocht het onder meer de middenvelders Hidetoshi Nakata en Martin Jørgensen, en Fabrizio Miccoli van Juventus. Volgens mij heeft Juventus een vergissing gemaakt door Miccoli voor één seizoen uit te lenen. Die aanvaller is pas 25 jaar, geldt als een van de grootste beloften van het Italiaanse voetbal en doet denken aan Alessandro Del Piero.

“Palermo dient zich aan als de ploeg die in de lift zit. Het team bestaat overwegend uit jonge spelers, maar ze worden goed omringd en begeleid door een paar ervaren elementen. En Palermo heeft mogelijk een schitterende operatie gerealiseerd met de overgang van de Argentijnse goalgetter Ernesto Farias. Met Ibrahimovic bij Juventus en Daniele De Rossi bij AS Roma moet Farias normalerwijze uitgroeien tot een van de revelaties van het seizoen.”

De Serie A schakelt dit seizoen over van 18 naar 20 ploegen. Welke gevolgen zal dat hebben ?

“Normaal gezien geen. Alleen maakt deze herschikking het seizoen nog zwaarder voor de teams die ook Europees spelen. Waardoor voor hen het gevaar op een misstap vergroot.”

door Bruno Govers

‘Als Zetterberg geen vaste plaats kan opeisen, moet Anderlecht wel een superploeg hebben.’

‘Trainer Carlo Ancelotti toont zich een waardige erfgenaam van Arrigo Sacchi.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content