Parlare Italiano: het is de naam van een wijn uit het zonnige Apulië, de hak van de Italiaanse laars zeg maar, die de lippen doet tuiten. Een wijn waaraan je je helemaal moet overgeven, terwijl de ober een blok parmezaan aansnijdt, mooi als een klomp goud. We zitten in Il Peperoncino, een elegant Italiaans restaurant aan het Ladeuzeplein in hartje Leuven.
“Mijn vrouw runt deze zaak met het oog van de meester”, zegt Benny Debusschere (45), de voormalige verdediger van Anderlecht, Seraing, Standard en KV Mechelen die in de periode 1991-2001 een totaal van 166 matchen in de hoogste afdeling speelde. “Ze is opgegroeid in de horecawereld, haar vader droeg de Italiaanse gastronomie al uit in een bekende zaak in Tienen, Al Parma. Zelf werk ik in de renovatie van gebouwen en zo ben ik toevallig op dit prachtige pand gestoten. Het was precies wat mijn vrouw zocht. Ik heb zelf mijn schouders onder de verbouwing gezet. Il Peperoncino draait goed met een vaste ploeg. In het begin hielp ik zelf mee, maar nu geef ik de voorrang aan de renovatiebusiness.”
Aan de overkant van het plein rijst de imposante universiteitsbibliotheek van de KU Leuven, gebouwd dankzij Amerikaanse schenkingen aan de stad, nadat ze tijdens de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers in de as was gelegd. Meer dan vijf miljoen boeken zijn hier verzameld. Debusschere was geen slechte student, maar leerde toch vooral aan de universiteit van het leven, en dan vooral die van het voetbal. “Ik heb bij drie clubs onder Aad de Mos gewerkt: Anderlecht, Standard en KV Mechelen”, vertelt hij. “Als ik hem nu op tv bezig zie als analist, dan moet ik lachen. De Mos had de reputatie dat hij het de jongeren voortdurend lastig maakte. Maar van Georges Grün was hij bang. Ik herinner me een stage ergens in het zuiden van Europa. We hadden een wedstrijd gespeeld en nadien in de bus greep Georges de micro: ‘Chauffeur, stop maar aan de Pacha Club, we nemen een avond vrij!’ De Mos was razend maar durfde niet te protesteren.”
Debusschere, afkomstig van Hoegaarden, kende een gelukkige periode bij Seraing, maar toen de club van Gérald Blaton werd overgenomen door Standard, kwam hij ineens op Sclessin terecht. De Mos stuurde hem daar naar de C-kern. “Daar begreep ik wat een onzeker beroep wij hebben. Wat onenigheid met een bepaalde coach en het kan al gedaan zijn.” Debusschere kwam zijn frustraties op een originele manier te boven. “Toen ik ging bouwen, bedacht ik dat het minder duur zou uitkomen als ik zelf de elektriciteit, het sanitair en de verwarming deed”, legt hij uit. “Ik kende daar niks van, dus heb ik wat raad ingewonnen. Met de hulp van een vriend heb ik alle problemen weten op te lossen. Ik realiseerde me dat het een goede manier was om me af te reageren. Ik had nooit gedacht dat ik na mijn voetbalcarrière in de bouw zou terechtkomen.” Hij speelt in 2001 eerst nog even bij KV Mechelen, maar die club stevent op het failliet af. “Ik heb daar flink wat geld verloren. Clubs kunnen zomaar herbeginnen zonder zich iets aan te trekken van achterstallige salarissen, dat is toch bizar.”
Debusschere baatte eerst een fitnesszaal uit in Landen voor hij met verbouwingen begon. “Ik heb een paar mooie werven op dit moment”, zegt hij. “De concurrentie is hard, ik werk al jaren met dezelfde vrienden en met onderaannemers die goed werk leveren.” Debusschere heeft niet veel contacten meer in de voetbalwereld. We geven hem aan de telefoon even zijn favoriete coach door: Georges Heylens. Prompt nodigt Benny hem uit in Il Peperoncino, waar een goeie fles Parlare Italiano op hem ligt te wachten.
DOOR PIERRE BILIC
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier