Niet Nederland maar Spanje is in Zuid-Afrika toegetreden tot de illustere club van zeven landen die het WK wonnen. Deze onuitgegeven finale maakt duidelijk dat er een nieuwe wind waait in de belangrijkste voetbalcompetitie ter wereld.

7 juli 1974 en 25 juni 1978 kregen een verlengstuk. Ook de derde WK-finale van Oranje eindigde in tranen. Het Nederlandse elftal kon ook op neutraal terrein de wereldtitel niet grijpen. Het is Spanje dat voortaan in één adem mag worden genoemd met Uruguay, Italië, Duitsland, Brazilië, Engeland, Argentinië en Frankrijk.

Nederland is al vier decennia een fenomeen in voetballand. Met slechts 16,6 miljoen inwoners (anderhalve keer zo veel als België) won het al in 1970 zijn eerste Europacup voor Landskampioenen (de voorloper van de Champions League), speelde het in de jaren 70 twee WK-finales en werd het in 1988 Europees kam-pioen. In de laatste tien WK-finales trad Oranje drie keer aan, dat is even vaak als Brazilië (1994, 1998, 2002).

De huidige generatie kan eveneens indrukwekkende adelbrieven voorleggen. De formatie van Bert van Marwijk was 25 wedstrijden op rij ongeslagen en de finale in Johannesburg werd voorafgegaan door 14 overwinningen op rij in officiële interlands.

Toch kreeg deze generatie de voorbije weken heel wat kritiek. Het Nederlandse voetbal won in Zuid-Afrika veel wedstrijden, maar weinig vrienden. En dat zal na negen gele en één rode kaart in de finale niet verbeterd zijn.

Dit Oranje was bijlange niet zo spectaculair of magisch als de teams die aan de hand van Cruijff, Neeskens of Krol in de jaren 70 de wereld veroverden. Cruijff kwam uit het Amsterdam van de hippies. Van Marwijk speelde slechts één keer voor Oranje en heeft niets met hippies of Amsterdam. Hij leeft in het Nederland van Geert Wilders en is afkomstig uit Deventer.

De bekendste figuur uit Deventer is Geert Grote. Een godgeleerde uit de 14e eeuw die de Broeders des Gemenen Levens oprichtte en een ascetisch bestaan en eenvoud predikte. Zijn volgelingen moesten werken voor hun levensonderhoud. De boodschap die ook de spelers van Oranje van hun coach meekregen.

Van Marwijk is een man van de rustige vastigheid, die na de mislukte EK-campagne onder Marco van Basten twee jaar terug bij zijn aantreden de spelers zijn missie meedeelde: wereldkampioen worden. Hij gooide het verleden overboord en predikte mentale sterkte, arbeidsethos, organisatie, teamgeest, inzet, leiderschap en eenheid, een karaktertrek die niet meteen geasso-cieerd wordt met het Nederlandse elftal.

Geen totaalvoetbal, maar een totaal ander soort voetbal. De huidige generatie voetballers zijn niet de erfgenamen van de ’totaalvoetballers’ van de jaren 70 en behoren zelfs niet tot de klasse van 1990 (met Rijkaard, Gullit, Van Basten en Koeman) of van 1998 (met Van der Sar, Seedorf, Davids, Bergkamp en de broertjes De Boer).

Het schitterende boek Brilliant Orange van David Winner heeft als ondertitel The neurotic genius of Dutch football. Op dit toernooi viel weinig te merken van de beruchte neuroses, maar al even weinig van het geniale van het Nederlandse voetbal. “Dit is het tegenovergestelde van totaalvoetbal”, stelde Winner in een radio-interview. “Dit is niet het vloeiende, aanbiddelijke, romantische, lichtjes fragiele, erg inspirerende en wonderbaarlijke voetbal waar ik verliefd op werd.”

De Uruguyaanse schrijver en voetbalfilosoof Eduardo Galleano omschreef Oranje ooit als “het Latijns-Amerikaanse team waar ik het meest van houd”. Hij had het over “een oranje vuur dat heen en weer fladderde, aangewakkerd door een alwetende bries die voor- en achteruit snelde”.

De man zonder charisma

Het legendarische schoonheidsideaal van de jaren 70, de maatstaf voor alle volgende generaties, was in Zuid-Afrika ver weg. “Resultaatvoetbal als bizarre vorm van kunst”, schreef de Volkskrant. Dit Oranje telde slechts drie maestro’s: Robin van Persie, Arjen Robben en Wesley Sneijder. Maar ook zij konden slechts op schaarse momenten herinneringen aan het grootse verleden opwekken.

Van Persie deelde tijdens dit WK in de malaise van de Premier League, net als Steven Gerrard, Wayne Rooney, Carlos Tévez, Didier Drogba, Patrice Evra, Nemanja Vidic en Fernando Torres. Robben was aanvankelijk geblesseerd en toonde nadien slechts vlagen van betoverende creativiteit. De belangrijkste pion bleek Sneijder. Een jaar geleden was hij voor Real Madrid niet meer dan een nuttig pand om een echte Galáctico te kopen. Hier was hij de organisator en de strateeg van het elftal.

De rest van het team was eerder gewoon en bestond uit een stel buitenwippers, aangevoerd door Mark van Bommel, de schoonzoon en het symbool van het nieuwe realisme van Bert van Marwijk. Twee jaar geleden nam Marco van Basten de middenvelder van Bayern München niet eens mee naar Euro 2008. Van Bommel stoorde, sloopte en schopte, maar dirigeerde het elftal ook vooruit.

Van Marwijk gebruikte Van Bommel en zijn adjunct Nigel de Jong tegen Xavi en Andrés Iniesta, de Spaanse meesters op het middenveld, zoals José Mourinho dat deed met Esteban Cambiasso en Thiago Motta in de halve finales van de Champions League tegen Barcelona. Met hun agressie en slimheid moesten ze de fraaie patronen van de Catalanen afbreken. Nederland faalde echter waar Inter slaagde.

Het is geen schande. Vooral in de breedte heeft deze groep niet het talent van vorige generaties. Van Marwijk moest in Zuid-Afrika een beroep doen op Rafael van der Vaart, die onzichtbaar bleef, Klaas Jan Huntelaar, die flopte bij Milan en Real Madrid, Khalid Boulahrouz, die twee jaar geleden al afgeschreven was, Demy de Zeeuw, die bij zijn WK-debuut stond te zwemmen, en André Ooijer, die geen nieuw contract kreeg bij PSV en alleen aanbiedingen van Roda JC en uit Cyprus op zak heeft.

De kracht van deze spelersgroep was het besef van de eigen beperkingen en dat is een geweldig compliment aan het adres van Van Marwijk. Dankzij hem schoof deze selectie ruim een maand lang al haar vetes en spanningen opzij en werkte geconcentreerd naar één gemeenschappelijk doel. Hij ging de zelfingenomenheid en arrogantie te lijf die zo veel meer getalenteerde Nederlandse teams door de jaren heen grote tornooien kostte. De man zonder charisma, die ooit de kleuren van het Belgische FC Assent droeg, deed even goed of beter dan illustere voorgangers als Rinus Michels, Leo Beenhakker, Dick Advocaat, Guus Hiddink, Louis van Gaal en Marco van Basten.

Voor de Nederlandse bondscoach draaide het op dit WK niet om de beste te zijn, maar het beste uit de spelers te halen. “We hebben misschien niet de beste spelers, maar wel het beste team. Dat gevoel is gaan leven in de groep. Het is een mentaliteit van niet snel tevreden te zijn”, aldus Van Marwijk.

Holland vs Holland

Uiteraard stak het fortuin een handje toe. Wie drie wedstrijden op rij een doelpunt via de binnenkant van de paal maakt, mag niet klagen over een gebrek aan geluk.

De discussies over het nieuwe Oranje kunnen beginnen en zullen nog decennia duren. Was deze aanpak het verraad aan de artistieke erfenis van het Hollandse voetbal? Moet het balspel alleen de schoonheid dienen of is het resultaat zaligmakend? Is met lekker voetbal falen aan te bevelen boven prozaïsch succes?

Elke voetballiefhebber die oud genoeg is, kan het verliezende elftal van 1974 nog opnoemen. Maar wie kent nog meer dan drie namen van het Griekse team dat nauwelijks zes jaar geleden de Europese kroon opzette?

Vele jaren heeft Nederland ons voor zich ingenomen met zijn passing, zijn balbezit en zijn inventiviteit. Behalve veel bewonderaars leverde het echter niets tastbaars op. Ook nu werd naast de oppergaai gegrepen. Een finaleplaats was met deze keurgroep een prestatie op zich, maar het antivoetbal van de eindstrijd wierp een smet op de hele campagne.

Laat het een troost zijn dat Nederland eigenlijk van zichzelf verloor. Het is nauwelijks overdreven te stellen dat in de finale van het WK 2010 Holland tegenover Holland stond. Nederland speelde in het oranje, de ploeg die op z’n Hollands voetbalde droeg donkerblauw. Dit was een overwinning van de Hollandse voetbalschool, van het voetbal pur sang. Espana,! qué guapa!. Spanje, hoe mooi. Ook al was het zondagavond eerder schaken dan voetballen.

Talent op komst

Veel belangrijker is echter de vaststelling dat ook de toekomst oranje is. Giovanni van Bronckhorst (35) zette na de finale een streep achter zijn carrière. Ook voor Sander Boschker (40) en André Ooijer (36 geworden zondag) eindigt het interlandvoetbal. De houdbaarheidsdatum van Mark van Bommel (33) nadert zijn limiet, maar Dirk Kuijt, Joris Mathijssen en Khalid Boulahrouz kunnen het volgende WK misschien nog meemaken.

Met Gregory van der Wiel, Eljero Elia, Ryan Babel en Ibrahim Affelay telt de selectie al een basis van spelers jonger dan 24. Maar er is meer op komst. Nederland werd derde op het WK onder 17 in Peru, won in 2006 en 2007 de Europese titel onder 21 en plaatste zich voor de eindronde van het EK onder 19, dat dit weekeinde in Frankrijk van start gaat.

Dat leverde al talenten op als de broers Luuk en Siem de Jong (Twente en Ajax), Wout Brama (23, Twente), Vurnon Anita (21, Ajax), Daley Blind (de zoon van Danny), Patrick van Aanholt (Chelsea), Jeffrey Bruma (18, Chelsea), Kyle Ebecilio (16, en wellicht op weg naar Arsenal), Georginio Wijnaldum (19, Feyenoord), Leroy Fer (20, Feye-noord) en Luc Castaignos (17, Feye-noord). Een basis die breed genoeg is om het Nederlandse voetbal nog jaren aan de top te houden.

door françois colin

Het Nederlandse voetbal won in Zuid-Afrika veel wedstrijden, maar weinig vrienden.

Geen totaalvoetbal, maar een totaal ander soort voetbal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content