De Tour en de Groote Oorlog

© LANNOO

Ook tijdens de Eerste Wereldoorlog honderd jaar geleden werd er gekoerst en daar schreef auteur Patrick Cornillie een boek over. Onder meer met het opmerkelijke verhaal over hoe de Tour van 1914 samenviel met de start van het eerste grote wereldconflict. Een fragment.

We schrijven 28 juni 1914. Vrijwel gelijktijdig met het moment dat in Parijs het startschot voor de twaalfde Tour de France weerklinkt, worden ook zo’n 2000 kilometer verder, in Sarajevo, schoten gelost. De Servische nationalist Gavrilo Princip vermoordt er kroonprins Franz Ferdinand van Oostenrijk en zijn vrouw Sophie Chotek. Niemand die dan vermoedt dat dit eveneens een soort ‘startschoten’ zijn. De Balkan is al langer een politiek kruitvat, door de aanslag staat het nu echt op springen.

Octave Lapize, de Tourwinnaar van 1910, won in de Ronde van 1914 zijn allerlaatste rit.
Octave Lapize, de Tourwinnaar van 1910, won in de Ronde van 1914 zijn allerlaatste rit.© LANNOO

Het nieuws over de moord in Sarajevo is (nog) niet doorgedrongen tot in Parijs. Met liefst zes eindwinnaars aan de start – Lucien Petit-Breton, Octave Lapize, François Faber, Gustave Garrigou, Odiel Defraeye en Philippe Thys – moet de 5405 kilometer lange Tour van 1914 de boeiendste ooit worden.

François Faber bij de start van Parijs-Roubaix in 1913.
François Faber bij de start van Parijs-Roubaix in 1913.© LANNOO

In de eerste van vijftien etappes, met aankomst in Le Havre, gaat de zege meteen al naar de Brusselaar Philippe Thys. Twee dagen later logeren de Tourwinnaar van 1913 en zijn ploegmaats in Cherbourg in hetzelfde hotel als Jean Jaurès, voorman van de Franse socialisten en overtuigd pacifist. Hij probeert het volk te overtuigen niet naar de oorlogszuchtige bewindvoerders te luisteren. Een maand later wordt hij echter vermoord door een jonge Franse nationalist die net wél een oorlog met het Duitse Rijk wil.

In de Tour wordt er gekoerst in een verzengende hitte en die zal nog dagen aanhouden. Ook tussen de Europese grootmachten lopen de temperaturen op. Nu de Oostenrijkse kroonprins Franz Ferdinand en zijn vrouw zijn begraven, begint het onderzoek naar de moord. De Tourrenners maken zich zorgen om een andere zaak: onderweg aan voldoende drinken raken. Philippe Thys heeft van de hittegolf echter weinig last. Na de eerste Pyreneeënrit telt hij al 35 minuten voorsprong op zijn enige echte rivaal, Henri Pélissier.

Halfweg de Tour nemen de politieke spanningen in Europa alsmaar toe. Er zou in Oostenrijk-Hongarije verdacht veel militaire activiteit zijn, met een massale troepenverplaatsing richting Servische grens. Voor de renners lijkt het allemaal ver van hun bed. Met gerust gemoed koersen ze van Perpignan naar Marseille. Al is koersen in het tropische weer veel gezegd. Zelfs een valpartij van leider Thys zet de anderen niet aan tot demarrages. Octave Lapize wint de etappe, zijn allerlaatste zege ooit.

Patriot Desgrange

De Tour trekt verder, naar de Alpen. Pélissier doet er alles aan om wat van zijn achterstand af te knabbelen, maar geletruidrager Philippe Thys heeft de zaken onder controle. Intussen begint Parijs zich wel zorgen te maken over de paraatheid van het Franse leger en vooral ook over de verdediging van de oostgrens. De Tourrenners botsen in die buurt nochtans op de Franse cavalerie. Letterlijk. Tijdens de dertiende rit, vanuit Belfort langs de bewuste Frans-Duitse grens, maken de soldaten geen plaats voor het peloton. Enkele renners sukkelen de berm in en moeten achtervolgen.

Voor François Faber, vijf jaar eerder eindwinnaar van de Tour, is dit een belangrijke rit. De aankomst vindt plaats in Longwy, vlak bij het drielandenpunt met België en Luxemburg. Zijn vader is geboren in het Groothertogdom, zijn moeder is afkomstig uit het nabije Lotharingen. Faber wil absoluut winnen en trekt al op meer dan 200 kilometer voor de eindstreep in de aanval. Tijdens die solo wordt hij een hele tijd ‘geëscorteerd’ door een gewapende Franse cyclist. De Luxemburger wint met zeven minuten voorsprong. Zijn vele landgenoten die de grens zijn overgestoken, onthalen hem als een held.

Al voor de vierde keer in de nog jonge Tourgeschiedenis komt een etappe aan in Longwy. Dat Tourbaas Henri Desgrange zijn parcours in die richting uittekent, doet hij niet om de Belgen of de Luxemburgers te plezieren. Veeleer uit half-militaristische motieven geldt Longwy voor hem als een symbolische aankomstplaats. Liever nog wil hij als een soort veldheer met de Tour naar het nabije Metz, zoals in 1907, de enige keer dat hem dat is gelukt. De stad hoort sinds de Vrede van Frankfurt weer bij Lotharingen, een regio die in 1871 bij het Duitse Rijk werd gevoegd – Metz is dus de eerste ‘buitenlandse’ stad waar de Tour finishte. Maar die aankomst was op een grootse Frans-nationalistische vertoning uitgedraaid. Graaf Zeppelin, president van Lotharingen, kon er niet om lachen. Het bleef bij die ene keer.

Het vliegtuig van Octave Lapize, dat op 14 juli 1917 werd neergeschoten.
Het vliegtuig van Octave Lapize, dat op 14 juli 1917 werd neergeschoten.© LANNOO

Omdat Desgrange met zijn propaganda-Tour in Metz niet langer welkom is, wijkt hij uit naar Longwy. Een statement, want de laatste douanepost voor Lotharingen, dat door de Duitsers bezet is. Desgrange tooit zijn Touretappe, vlak bij de grens, ook in 1914 weer met veel Franse vlaggen, vuurwerk en fanfares: ‘ Allons, enfants de la patrie-ie-ie, le jour de gloire est arrivé!‘ Aan die jaarlijkse gloriedag maakt de Eerste Wereldoorlog abrupt een einde. Maar de Tourdirecteur zal uiteindelijk toch zijn gram halen. Lotharingen wordt na de Wapenstilstand immers weer Frans grondgebied. De eerste aankomstplaats die Desgrange voor zijn Tour van 1919 zal aanduiden, is het ‘bevrijde’ Metz.

Henri Desgrange, de stichter van de Ronde van Frankrijk, is overigens een merkwaardige figuur. In de Tour ziet hij de verheerlijking van de Franse kracht. In zijn krant L’Auto prijst hij de Franse vedetten de hemel in en zingt hij de lof van de Franse ingesteldheid. Als het Duitse Keizerrijk op 3 augustus 1914 zijn vaderland de oorlog verklaart, kleurt Desgrange in L’Auto ook buiten de lijntjes van de sportpagina’s. ‘De oorlog is een grote wedstrijd waar je voor moet vechten’, schrijft hij. ‘Maar pas op met die Duitsers! Als je een geweer op hun borst richt, zullen ze je om vergeving smeken. Maar laat je niet inpakken, vernietig hen zonder medelijden. (…) We moeten komaf maken met die imbeciele booswichten, met dat choucroutevolk.’

Ook tweevoudig Tourwinnaar Lucien Petit-Breton overleefde de oorlog niet, zij het door een stom ongeval.
Ook tweevoudig Tourwinnaar Lucien Petit-Breton overleefde de oorlog niet, zij het door een stom ongeval.© LANNOO

De Tourdirecteur is een patriot tot op het bot en zal tijdens de Eerste Wereldoorlog artikels publiceren over de militaire operaties, de gevangenenkampen en over soldaten die sport beoefenen. In 1917 – hij is dan al 52 jaar! – biedt hij zich zelfs aan als oorlogsvrijwilliger bij het Franse leger. Voor zijn inzet bij de infanterie zal hem na de oorlog het Croix de Guerre toegekend worden. Onder het pseudoniem ‘Desgrenier’ blijft de energieke Desgrange al die tijd verder voor L’Auto schrijven en zitten zijn gedachten al bij een volgende Tour.

De Tour en de Groote Oorlog
© AFP

Op 29 juni 1919, zeven maanden na de Wapenstilstand, zal hij de Tourkaravaan inderdaad weer op pad sturen. Niet zonder Duitse renners te weren en in L’Auto die heropstart in een patriottistisch licht te plaatsen: ‘Het is de toekomst van Frankrijk die zijn allermooiste campagne start en met krachtige en sierlijke gebaren deze mooie sport overal waar zij langskomt zal propageren. En ik zou graag willen dat het van alle kanten toegestroomde publiek deze helden met respect begroet, helden die onze geliefden moeten vervangen die de Duitsers ons hebben ontstolen.’

Tourzege zonder feest

23 juli 1914. Oostenrijk-Hongarije stelt Servië een aantal eisen met het zogeheten Juli-ultimatum.

De volgende dag, in de rit naar Duinkerke, slaat Philippe Thys even in paniek. Hij valt door een onvoorzichtige toeschouwer en breekt zijn wiel. In strijd met het reglement wisselt hij het wiel voor dat van een ploegmaat. Thys krijgt een halfuur straftijd, in het klassement blijft hem amper nog 1 minuut en 49 seconden voorsprong over.

Nog een dag later, zaterdag 25 juli, houdt de wereld de adem in. Het Juli-ultimatum zet Europa op scherp. In Sarajevo wordt druk vergaderd, de toestand wordt als zeer ernstig beschouwd. Als Servië niet positief op de eisen reageert, dreigt Oostenrijk-Hongarije ‘met volle kracht’ in de aanval te gaan. Bondgenootschappen die de voorbije decennia zijn gevormd, spelen nu volop mee. Het Duitse Keizerrijk steunt Oostenrijk-Hongarije, Servië kan op de hulp van het grote Russische Rijk rekenen. Het Russische Rijk is dan weer bondgenoot van Frankrijk. De spanning tussen de Europese grootmachten escaleert. Een oorlog lijkt onvermijdelijk.

In de Tour daarentegen is er amper sprake van een duel tussen de twee protagonisten, Philippe Thys en Henri Pélissier. Tijdens de slotrit naar Parijs, op zondag 26 juli, staat dan ook een stevige tegenwind. Als eenzame vluchter ben je kansloos, dat snapt ook de Fransman. Hij bundelt al zijn krachten voor de laatste twintig kilometer, slaat een kloof, maar wordt op een brug over de Seine verrast door een dubbele haag van supporters. Hij kan amper tussendoor, verliest kostbare tijd en krijgt alsnog het gezelschap van een groepje van acht, bij wie ook Thys. De Fransman wint weliswaar de spurt, maar de eindzege gaat voor de tweede keer op rij naar de Belg, leider van de eerste tot de laatste dag.

Koersen in de Groote Oorlog (Lannoo, 208 pagina's, 24,99 euro)
Koersen in de Groote Oorlog (Lannoo, 208 pagina’s, 24,99 euro)

De slotetappe wordt in een ander opzicht wel gedenkwaardig. Niemand uit de Tourkaravaan die er dan aan denkt, maar het was voorlopig de laatste Ronde van Frankrijk. Pas in 1919 zullen renners, ploegleiders, mecaniciens, verzorgers, organisatoren en journalisten elkaar weerzien. Tenminste, zij die de oorlog overleven.

Die zondagavond, 26 juli 1914, zijn de Tourrenners dus in de Franse hoofdstad. Na een maand koersen kunnen ze weer naar huis. Daar gaan ze toch van uit. Twee dagen later verklaart Oostenrijk-Hongarije echter de oorlog aan Servië. Op vrijdag 31 juli kondigen België en Frankrijk de algemene mobilisatie aan. De dag erna verklaart het Duitse Rijk, bondgenoot van Oostenrijk-Hongarije, dan weer de oorlog aan het Russische Rijk, bondgenoot van Servië. Gezien de Frans-Russische samenwerking zet Duitsland op zondag 2 augustus ook de eerste stap in zijn Von Schieffenplan. Dat voorziet in een snelle overrompeling van Frankrijk, via Luxemburg en België. Duitse troepen bezetten alvast al het Groothertogdom en keizer Wilhelm II vraagt het neutrale België vrije doorgang.

Philippe Thys bevindt zich dan nog in Parijs. Pas de volgende zondag, 2 augustus, wordt hij om 11 uur in het Brusselse Noordstation verwacht. De huldiging van de Tourwinnaar verloopt echter in mineur. Na een korte lunch staat op de velodroom Karreveld in Sint-Jans-Molenbeek een meeting op het programma, waaraan ook Henri Pélissier zal deelnemen. De eerste tegen de tweede van de Tour, voor zo’n duel komt gegarandeerd veel volk opdagen. Maar het spektakel gaat uiteindelijk niet door. Het nieuws dat de Duitsers Luxemburg bezetten en via België naar Frankrijk willen, maakt wielrennen plots zéér bijkomstig.

2 augustus 1914 is de dag dat de wereld een ander gezicht krijgt: feestvreugde slaat om in paniek, zekerheid in angst. De oorlog is nu akelig dichtbij.

Uit: Koersen in de Groote Oorlog (Lannoo, 208 pagina’s, 24,99 euro)

Gesneuvelde Tourwinnaars

Geen enkele renner die tussen 1907 en 1910 de Ronde van Frankrijk won, overleefde de Eerste Wereldoorlog.

De eerste die sneuvelde was François Faber, een in Frankrijk geboren Luxemburger en vrijwilliger in het Franse Vreemdelingenlegioen. De Tourwinnaar van 1909 liet in 1915 tijdens een vuurgevecht het leven. Volgens de geromantiseerde versie werd de 28-jarige renner neergemaaid toen hem net in een telegram de geboorte van zijn dochtertje was meegedeeld en hij van vreugde uit de loopgraaf opsprong. In werkelijkheid werd Faber dodelijk getroffen toen hij een gewonde strijdmakker uit de vuurlinie probeerde te halen. Zijn lichaam werd nooit teruggevonden.

Octave Lapize, winnaar van La Grande Boucle in 1910, kwam in 1917 om het leven toen hij, uitgerekend op de Franse nationale feestdag, met zijn vliegtuig werd neergeschoten boven het front in Verdun.

Lucien Petit-Breton, de eerste tweevoudige Tourwinnaar (1907 en 1908), trad ook in dienst van het Franse leger, als koerier achter het front. Een schijnbaar risicoloze taak. Tot Petit-Breton in de buurt van Troyes, op weg met militaire documenten, bij valavond plots een spookrijder zag opdoemen. Een paard en kar bevonden zich op het verkeerde rijvak. De renner overleefde de frontale botsing niet.

Meer geluk hadden de Fransman Gustave Garrigou, winnaar in 1911 en tijdens de oorlog kanonnier in het Franse leger, en de Belgen Odiel Defraeye (Tourwinnaar in 1912) en Philippe Thys (1913 en 1914). Defraeye was een foerier, ver achter het front, en Thys werd niet opgeroepen voor het leger. Op zijn negentiende had hij handig de loting voor de militaire dienstplicht omzeild door een voorlopig baantje als hulpagent aan te nemen.

Na de Tour van 1914 raadden enkele officieren hem aan zich toch aan te melden als oorlogsvrijwilliger. De renner bezat namelijk als een van de weinigen een wagen. Hij kon chauffeur worden voor de legerstaf en, mocht de vijand oprukken naar de kust, de opperofficieren mee naar Engeland vergezellen. Toen notabelen luttele dagen daarna op bevel van het leger hun auto moesten inleveren, zat de Brusselaar al veilig over het Kanaal.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content