Het verhaal van Marius Mitu, Roemeense uitblinker in de Belgische competitie, is er een van miskenning en volharding. Zijn beste vriend Jean Mora, voormalig secretaris van La Louvière, vertelt.

De dag na Standard-Lierse rinkelt de telefoon ten huize van Jean Mora. Aan het antwoord van zijn zus, die opneemt, hoort Mora meteen wie er aan de lijn hangt. “Als het Meneer Rode Kaart is, zeg hem dat ik niet tevreden ben.” Het ís Meneer Rode Kaart : Marius Mitu, de Liersespeler die in de slotfase werd uitgesloten op Sclessin. Mitu is kwaad op zichzelf, want dit kon hij missen als kiespijn, net nu hij, einde contract, de verbeterde aanbieding van Lierse afweegt tegen de eventuele interesse van een grote club.

Jean Mora was de secretaris van La Louvière, die in de zomer van 1996 de aansluiting van de toen 19-jarige Roemeen in orde probeerde te maken. Een hele onderneming werd dat, maar ook het begin van een hechte vriendschap. Geregeld komt Mitu nog bij hem langs in Bois d’Haine, bij La Louvière. Intussen is Mora al bijna zeven jaar geen secretaris meer. Op het moment dat Jean-Claude Verbist manager werd, keerde hij de club de rug toe. Tegenwoordig heeft hij zijn eigen transportbedrijfje.

Freddy Smets was de man die Mitu opmerkte op een toernooi in Kameroen”, vertelt Mora. “Mitu was kapitein van de nationale juniorenploeg. Smets zocht een spits en liet hem ginder al een contract voor één jaar tekenen. Ik vroeg een internationale transfer aan, maar de club waar hij vandaan kwam, Steaua Boekarest, gaf geen teken van leven. Het reglement bepaalde dat wanneer de oude club binnen de zestig dagen niets van zich liet horen, de Fifa een voorlopige transfer afkondigde. Toen ik Marius vroeg of hij een contract had bij Steaua, gaf hij mij het document dat hij ooit getekend had. Hij was veertien toen, er stond geen handtekening bij van een wettige, meerderjarige vertegenwoordiger. Via het Roemeense consulaat hoorde ik dat de handtekening van een minderjarige in Roemenië geen enkele waarde heeft. Ook de Fifa verzekerde me dat dit document nooit als contract beschouwd kon worden.

“Pas toen Marius op het punt stond zijn vrijheid te verkrijgen, reageerde Steaua voor het eerst. Volgens hen was hij niet vrij, maar het wilde hem wel verkopen voor 500.000 dollar ( ongeveer 500.000 euro, nvdr). La Louvière ging ervan uit dat hij wél vrij was, het wilde hooguit de opgelegde opleidingsvergoeding van 60.000 Zwitserse frank ( 2,5 miljoen Belgische frank, nvdr) betalen. In afwachting van een akkoord met Steaua gaf de Fifa door bemiddeling van Alain Courtois de speler voorlopig vrij. Aan Boekarest vroegen ze een kopie van het contract, maar dat ontvingen ze nooit in Zwitserland.

“Toen de kern in juli naar Vittel op stage vertrok, stond hij als eerste om negen uur op de parking. Voorzitter Gaone stapte op hem af en zei : ‘Jij gaat niet mee. Je papieren zijn niet in orde en je moet hier met de beloften blijven trainen.’ Dat was hard voor hem, hij begreep het niet. Smets was woedend en belde me vanuit Frankrijk op : waar zat zijn Roemeense speler ?”

De competitie ging van start zonder Mitu, vervolgt Mora zijn verhaal. “Marius, die enkel Roemeens en twee woorden Engels sprak, zat in zak en as. In die tijd kwam hij vaak bij ons thuis. Beetje bij beetje raakte ik aan hem gehecht en nu beschouw ik hem als een familielid. Wat me opviel, was de enorme gedrevenheid waarmee hij zich op de Franse taal stortte. Zodra hij terugkwam van de training, zat hij te neuzen in het woordenboek dat hij zelf gekocht had. Ik heb bij La Louvière nooit een buitenlander meegemaakt, die zo gemotiveerd was om op eigen benen te staan.

“Ik vergeet nooit het moment waarop hij eindelijk speelgerechtigd was. Hij was die vrijdagmiddag al met de reserven naar Patro Eisden vertrokken, toen ik onderweg in de auto een telefoontje kreeg van Courtois. Die meldde me dat Marius vanaf dat weekend speelgerechtigd was met het eerste elftal. Meteen besliste Smets dat Marius ’s anderendaags met het eerste elftal mee moest, de trainer moest hem bij de rust van de invallerswedstrijd van het veld halen. Toen ik aankwam, was de match al bezig. De trainer vond dat ik zelf het goede nieuws mocht vertellen. Kort voor de rust werd Marius vervangen. Hij snapte het helemaal niet. Toen ik hem in de kleedkamer opzocht, stonden de tranen hem bijna in de ogen : ‘Weer slecht gespeeld, zeker ?’ Het was niet goed, gaf ik toe, ‘maar je gaat morgen wél mee met het eerste.'”

We schrijven 10 september 1995. In oktober werd Freddy Smets vervangen door Mark Talbut. Mora : “Op 10 december bevestigde de Fifa dat Steaua Mitu moest laten gaan omdat er geen sprake was van een geldig profcontract. Mitu kreeg officieel het statuut van amateur. Zes dagen later vertrok hij met vakantie naar Roemenië. Mentaal helemaal leeg, maar ook geïr-riteerd omdat La Louvière hem onder druk zette het contract van één jaar om te zetten in drie jaar. Toch zette hij zijn handtekening.

“Op 6 januari faxte Steaua dan dat het zich onder druk van de Fifa neerlegde bij de transfer en een opleidingsvergoeding van 2,5 miljoen frank. Dat was uitstekend nieuws. Opgelucht stapte ik met die fax naar voorzitter Gaone. Bezorgde die me daar een koude douche ! Hij was de hele zaak beu en had op 31 december al een fax naar Roemenië gestuurd met de melding dat hij afzag van de aanwerving van Mitu. La Louvière maakte geen aanspraak meer op de speler en zegde het contract op. Ik wist niet wat ik hoorde ! Maanden werk voor niets geweest, uitgerekend op het moment dat Steaua ons gelijk gaf.”

De dag dat Mitu naar Roemenië met vakantie vertrok, werd Jean Mora door een bekende Roemeense makelaar gebeld. “Hij drong aan dat wij Marius’ contract bij La Louvière zouden verbreken. We zouden de vrijgave toch niet krijgen, zei hij. Marius zou bij hem tekenen en de garantie krijgen op een plaats in de A-kern van Steaua. Wat later bleek dat Marius effectief een contract had getekend bij die manager. In februari 1997 zocht ik hem op toen hij in België op stage was met Steaua. Toen ik hem vroeg waarom hij getekend had, antwoordde hij dat hij het hier niet meer zag zitten en ervan uitging dat het nooit in orde zou komen.”

De eerste maanden speelde Mitu effectief een paar keer in het eerste elftal van Steaua. Later werd hij getransfereerd naar Tirgoviste, en weer een jaar later naar een andere kleine eersteklasser. Mora : “Elk jaar nodigde ik hem uit op kerstdag. Dan vroeg ik hem wat hij ginder in ’s hemelsnaam uitspookte. Ik bezwoer hem om hier zijn kans nog eens te wagen. Ook zijn oudere broer smeekte me om hem daar weg te halen. Ik reisde een paar keer zelf naar Roemenië om er met Marius’ ouders te praten en met zijn makelaar.

“Toen we met Kerstmis 2000 samen zaten, vroeg ik hem om eens de balans van zijn loopbaan op te maken en een nieuwe kans in België te wagen. Hij zag dat nu wel zitten. Als zijn contract afgelopen was, zou hij met een toeristenvisum van drie maanden met vakantie komen. Pas dan zou ik zien wat ik voor hem kon doen.”

In juni stond Mitu met zijn koffer bij Mora aan de deur. “Toen ben ik beginnen rondbellen naar de clubs en de managers die ik vaag kende : Charleroi, Moeskroen, Standard ook waar ik Michel Preud’homme aan de lijn had. Overal voelde ik twijfel. Niemand kende Mitu nog. Bovendien waren de transfers overal al afgerond. On l’a un peu snobé. Eén manager zei vlakaf : ‘Dat hij maar terugkeert naar Roemenië en daar een boterham probeert te krijgen.’ Toen zei ik hem : ‘Marius, je hebt het eerste deel van je carrière gemist, je moet helemaal vanaf nul herbeginnen.'”

Mora liet zijn protégé via vrienden meetrainen met vierdeklasser US Cen-tre. “Al na de eerste match hing die voorzitter aan de lijn : ze wilden hem absoluut houden. Uiteindelijk belde ik Freddy Smets, die intussen manager was bij RWDM. Hij zou eens informeren of trainer Patrick Thairet nog een speler kon gebruiken. Zo kreeg hij een contract voor twee jaar, maar nog geen jaar later was Molenbeek failliet. Vanaf februari kreeg hij geen loon meer. Op dat moment informeerde La Louvière weer, maar ze vonden hem te veeleisend.”

Toen Emilio Ferrera Mitu na het faillissement van RWDM absoluut wilde meenemen naar Lierse, raadde Mora het de speler af. “Een speler die een trainer volgt, wordt bij zijn nieuwe ploeg altijd scheef bekeken. Hij lachte daar eens mee. Monsieur Critique noemt hij me. Bovendien kon hij onder Ferrera zichzelf niet zijn. Ik herkende de Mitu niet meer die ik bij La Louvière had gezien. Hij moest in de eerste plaats verdedigen terwijl hij geen verdediger is : daardoor heeft men hem de voorbije jaren niet opgemerkt. Ik heb hem vaak gevraagd waarom hij de trainer niet vroeg om naar zijn kwaliteiten te mogen spelen. Maar dat doet hij niet. Hij zei : ‘ Je fais ce que l’entraineur me demande.’

“Gelukkig herkende Paul Put zijn kwaliteiten wél. Misschien is het niet meer van deze tijd om met een nummer tien te spelen, maar als je zo’n echte nummer tien hebt, waarom probeer je hem dan eens niet ? In zijn plaats zou ik nu mikken op een Belgische topclub, want bij Lierse merken de buitenlandse clubs hem niet op. Hij moet ook een keuze maken die bij zijn kwaliteiten past. Als een topclub hem wil maar de trainer houdt niet van een spelmaker, heeft het geen zin om die stap te zetten. Als het is om bij Anderlecht op de bank te zitten, blijft hij beter bij Lierse waar Paul Put heel het team rond hem heeft gebouwd. Dat zal niet overal gebeuren.”

door Geert Foutré

‘Zijn broer smeekte me om Marius uit Roemenië weg te halen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content