Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

Dat Frank de Bleeckere naar het WK mag, is ook goed nieuws voor zijn twee assistenten, Walter Vromans en Peter Hermans. ‘Je moet al die camera’s niet negatief bekijken.’

Knokke-Heist, vrijdagavond. Stad waar de lokale Compagnie van graaf Leopold Lippens plots overal over de tong gaat. In het Pavillon du Zoute ligt De Standaard niet toevallig open op de pagina waar over het schandaal wordt bericht. Hier legde Frank De Bleeckere vorig weekend de laatste hand aan zijn Belgische voorbereiding. Uitgenodigd om er mee onder begeleiding van professor Werner Helsen te trainen, zijn PeterHermans en Walter Vromans. Er wordt aan de fysiek gewerkt, maar ook aan de teambuilding, want Vromans is de verrassende eend in de bijt. De Bleeckeres andere vaste assistent, Mark Simons, raakte immers de week voor de fysieke tests geblesseerd aan de hamstrings. Weg WK. Pech.

Beide assistenten komen – net als Simons – uit Limburg. Hermans werkt als administratief medewerker in Bilzen, Vromans bij de technische dienst van een bedrijf in Lommel. Hermans heeft de langste staat van dienst, ruim twintig jaar.

Hermans : “Eind 1984 ben ik erin gestapt. Eerst de jeugdploegen, dan opgeklommen tot ik een jaar of zes terug in derde nationale mocht fluiten. Toen opteerde ik om assistent-scheidsrechter te worden. Op een bepaald moment moet je daarvoor je kandidatuur stellen. Daar waren wat voorwaarden aan verbonden, onder meer de leeftijd, maar ook dat je als scheidsrechter tot in derde nationale moest zijn geraakt. Voor ik die overstap maakte, had ik wel al wat ervaring langs de lijn. Wie fluit in eerste provinciale, moet ook af en toe de lijn doen in vierde nationale enzovoort. Wie in derde fluit, is af en toe assistent in tweede. Zo doe je een pak ervaring op. Ik heb vier jaar in eerste provinciale gearbitreerd, tweeënhalf jaar in bevordering en twee jaar in de derde klasse, dat betekent dat ik toch een goeie negen jaar ervaring meenam. De laatste zes jaar ben ik voltijds assistent in eerste en tweede nationale.”

Vromans begon in 1991. Daarvoor voetbalde hij onder meer voor Overpelt Fabriek. Vromans : “Ik zat in de tweede klasse een beetje tussen wal en schip in een ploeg waarin onder meer Willy van der Kuylen nog voetbalde. Na een knieblessure ben ik in tweede provinciale gaan voetballen, bij Hamont. Daar leerde ik mijn vrouw kennen en via vrienden ben ik in de arbitrage beland.”

Was die voetbalachtergrond een voor- deel ?

Vromans : “Een enorm voordeel. Je kan je veel beter inleven in de reacties van spelers bij het nemen van een beslissing. Ongetwijfeld hielp het me om sneller tot in bevordering te raken, ik heb in elke reeks maar ongeveer een jaar gefloten. In bevordering ben ik wel drie jaar gebleven, om even op adem te komen.”

Hermans : “Veel snelstijgende scheidsrechters hebben dat, ofwel in die reeks, ofwel in eerste provinciale.”

Vromans : “In mijn derde jaar in derde nationale zat ik qua leeftijd weer tussen wal en schip. Omdat er toen net wat assistenten stopten, ben ik op die trein gesprongen. Dit is nu mijn vijfde seizoen als assistent. Ik ben er 38, als ik heel eerlijk ben, zeg ik dat ik het deed omdat ik als scheidsrechter de leeftijdsgrens voelde naderen. Ik zag jongere scheidsrechters doorstijgen naar de tweede klasse, won wat advies in bij mensen uit de provincie en heb daarom de stap gezet.”

Concentratietrainingen

Vromans vormt normaal een team met Serge Gumienny en Alex Verstraeten. Toen De Bleeckere opgenomen werd in de voorselectie van 44, moest elke scheidsrechter een reserveassistent aanduiden.

Vromans : “Toen hebben ze mij gebeld. Ik heb zelf in maart, op Cercle, een blessure gehad en dat was even slikken, want ik raakte maar net klaar voor de fysieke tests.”

Hermans : “Marc had wel pech. Wij vertrokken op dinsdag naar Duitsland en de week voordien blesseerde hij zich op training aan de hamstrings.”

Vromans : “Ik kwam ook uit zo’n blessure. De eerste in mijn arbitragecarrière nota bene. Gewoon toeval, denk ik.”

Hermans : “We trainen regelmatig, de laatste maanden vijf dagen op zeven. Vooral kort werk, al zit er ook uithouding tussen.”

Naast fysieke trainingen krijgen ze ook geregeld concentratieoefeningen.

Hermans : “In België beginnen we daarmee, maar op FIFA-niveau werken we er al hard aan. Oefeningen op coördinatie en reactiesnelheid. In een van die oefeningen staan tien mensen in een cirkel. De helft draagt een vestje van de ene kleur, de andere helft van een andere kleur, allemaal door elkaar. Ik sta aan de ene kant, mijn collega aan de andere kant, Frank staat er ook bij. Naar gelang van wie de bal laat vallen, moeten we in de ene of de andere richting een signaal geven. In het begin gaat dat traag, maar daarna steeds sneller en sneller, en komen er twee of soms drie ballen in de kring. In een andere oefening staan we met de rug naar twee spelers, een verdediger en een aanvaller. Op een teken moeten we ons omdraaien en vervolgens aangeven wie van de twee de bal buiten trapt. Daarna draai je je weer om, om vervolgens twee seconden later weer een beslissing te nemen. Op zich zijn dat geen moeilijke oefeningen, maar het repetitieve karakter scherpt de concentratie aan.”

Vromans : “Heel veel wedstrijden in de eerste klasse worden nu ook gevolgd door twee mensen : een voor de scheidsrechter en een voor de assistenten. Die komt dan achter ons zitten en houdt ons in de gaten. Vroeger kwam er maar één persoon voor alle drie. Wij trainen in Leuven ook apart en niet samen, wij van zes tot acht en de scheidsrechters van vier tot zes.”

Foute beslissingen

Twee keer, op 14 februari en op 22 maart, liet Robert Jeurissen, ondervoorzitter van de scheidsrechterscommissie, via de krant weten dat er toch “een serieus probleem was met de lijnrechters.” Zijn beiden het daarmee eens ? Hermans en Vromans kijken verrast.

Hermans : “Het was nu niet moeilijker dan vorige jaren, het wordt gewoon anders in beeld gebracht, met meer camera’s. En dat zorgt voor een andere benadering. Op UEFA-niveau en op een wereldbeker waren we dat al gewend, maar hier nog niet.”

Vromans : “Die zestien camera’s zorgen voor een andere benadering.”

Hermans : “Die moeten we gewoon worden. Het is zwart of wit voor ons, fout of juist, niet ergens tussenin. Aan ons om te leren uit de fouten die we maken. Vroeger gebeurden die ook, maar waren we ons er niet van bewust. Nu wel en nu hebben we interessant lesmateriaal. Na de trainingen bespreken we wat er gebeurt en we proberen het allemaal te begrijpen. Wetenschappelijk benaderd.”

Analyses van het WK in 2002 gaven aan dat een vierde van de beslissingen foutief was, een cijfer dat iedereen naar beneden wil. Belangrijk hulpmiddel is inzicht verwerven in de manier van spelen van de ploeg die ze beoordelen.

Hermans : “Als je staat af te wachten tot een bal vertrekt en dan kijkt, kom je te laat, want aan het menselijk waarnemingsvermogen zijn grenzen. Maar als we inzicht hebben in een manier van voetballen, dan kan je dingen beter volgen. Tikt een ploeg de bal rond, gebruiken ze lange ballen, gaan alle passes naar dezelfde diepe spits, dat soort tactische zaken kan ons helpen. In een Belgische competitie kennen we de ploegen allemaal veel beter, dankzij de tv die ons veel input geeft. Je moet al die camera’s niet alleen negatief bekijken. Op een FIFA-toernooi is er iemand, een trainer die zelf op hoog niveau voetbalde, die ons tactische dingen komt uitleggen. Je kan niet alles voorzien, maar het helpt. Het zijn dingen waar ik drie, vier jaar geleden niet bij stilstond.”

Vromans : “Wij zelf moeten het ook professioneler benaderen.”

Trucjes

Er zijn nog trucjes. Niet kijken naar de bal, maar naar de voorlaatste verdediger en afgaan op het geluid van de pass.

Hermans : “Dat is een mogelijkheid, als de pass vlak naast je vertrekt. Maar als die aan de overkant wordt gegeven en er zit vijftigduizend man in de tribune, vergeet het.”

Vromans : “Het is geen garantie. Een ander trucje is : afvlaggen als een speler meer dan een meter voorbij de voorlaatste man staat.”

Betrouwbaar ?

Hermans : “In bepaalde fasen …”

Vromans : ” Roland Van Nylen zegt het toch …”

Hermans : “Als resultante van zijn ervaringen uit het verleden, vermoed ik. Er ligt wel een redenering achter.”

Dat er te veel wordt afgevlagd dat geen buitenspel is en te weinig wordt doorgelaten dat wel buitenspel is ?

Hermans : “Ja. De meeste fouten worden gemaakt door te snel te vlaggen. Dat wij buitenspel zien, terwijl het er geen is. Dat is wetenschappelijk verklaarbaar : het beeld dat volgt, zien we sneller dan de realiteit zelf. Dus zegt Roland vanuit zijn ervaring : wacht even, gebruik die meter.”

Waarom niet de assistenten aan de rust van kant laten wisselen, zodat ze de hele wedstrijd dezelfde ploeg volgen ?

Hermans : “Wat als zo’n ploeg aan de rust van tactiek verandert ? Dan moet je je toch weer aanpassen. Niet vergeten, ook aanvallers gebruiken de buitenspelval. Veel spitsen komen op de lijn lopen en veranderen dan van richting als de pass komt.”

Vromans : ” Gert Verheyen kwam gewoon voor je staan, bewoog met je mee, volgde ook die voorlaatste man. Het is een wapen, en moeilijk te verdedigen, want zo’n aanvaller wéét wanneer zijn ploegmaat de bal gaat geven en kan dan een stap terug zetten, terwijl dat voor een verdediger veel moeilijker te peilen is.”

Voelt het niet ergens aan als het uit handen geven van beslissingsrecht ?

Hermans : “Ik doe deze job zeer graag, maar was me ervan bewust dat mijn mogelijkheden als scheidsrechter beperkt waren.”

Vromans : “Ze benaderen ons wel als team. Ik vind het goed dat er vaste koppels zijn, maar dat is ook omdat ik deel uitmaak van zo’n koppel. Het is goed, omdat je als scheidsrechter blindelings moet kunnen vertrouwen op je assistenten. Als wij als team naar een UEFA-wedstrijd gaan, dan voel je elkaar toch beter aan als je mekaar goed kent. Dat is werk van jaren.”

Hermans : “De les van het vorige WK, waar de trio’s nog ter plaatse werden samengesteld, was een beetje dat er individueel goeie lijn- en scheidsrechters waren, maar dat regels in elk werelddeel soms anders werden ingevuld. Op het EK in Portugal was dat al bijgesteld. Ik maakte de debriefing mee, men was zeer tevreden over de samenwerking binnen de trio’s.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content