Kon hij het eigenlijk nog wel bij een topclub? En waarom leek Brugge voor hem een verdoemde stad? Twee seizoenen lang twijfelde Geraerts of Standard verlaten wel de beste keuze geweest was. Die aarzeling is nu weg. ‘Ik ga straks genieten van de terugkeer op Sclessin.’

Even naar de statistieken van de competitie gekeken. Weet u wie na twaalf speeldagen het hoogste aantal spelminuten bij Club Brugge had? Neen, niet de doelman, maar Antolin Alcaraz. En nummer twee? Karel Geraerts! Geraerts? Inderdaad! Twee keer op de bank gestart dit seizoen, in Charleroi op speeldag één en tijdens de derby een paar weken later, maar in alle andere matchen de volle negentig minuten aan de bak. Geraerts, was dat niet die speler voor wie het vorig seizoen over was? Die deze zomer mocht vertrekken? Die te licht was voor de top? Aan wie iedereen zo hard twijfelde dat hij zelf ook begon te twijfelen? Die Geraerts dus. Het verhaal van een speler die plots weer alles kan, zelfs scoren, als een ploeg ook goed draait.

Eindelijk gelukkig in Brugge?

Karel Geraerts: “Het is alleszins een pak aangenamer dan een jaar geleden. Mijn eerste seizoen was ook niet slecht, maar het tweede jaar is er van alles gebeurd. Tot rond deze periode was er eigenlijk ook weinig aan de hand. Europees in de poules geraakt, en in de competitie ongeveer evenveel punten als nu. Maar op Gent verloren we en begon het voor mij. Ik vloog naar de bank, viel maar af en toe in. We moeten altijd aanvallen tegen ploegen die een muur optrekken. Dan heb ik liever andere spelers, zo verklaarde Jacky Mathijssen het. Waarna een zwarte decembermaand volgde, met een Europese uitschakeling. Vanaf januari werd het helemaal moeilijk. Laurent Ciman die door het eigen publiek werd uitgefloten, het bestuur dat op de korrel werd genomen, de tumor van de voorzitter, de machtswissel. Het was zoeken naar een aanspreekpunt.”

Met Kruska en Odjidja werden twee nieuwe centrale middenvelders gehaald en Leko verdween. Het probleem lag op het middenveld, zei men.

“Het jaar voordien lag het probleem op de flank. Daarop werd geanticipeerd met Vargas en Dirar. Daarna lag het probleem dus op het middenveld. Wat kort door de bocht, neen? Er zal van alles wel iets waar geweest zijn, maar volgens mij lag het probleem niet op één specifieke plaats. Het ging om het totaalpakket. Ik had altijd het gevoel dat er heel veel potentieel in de kern zat. Alleen: het spel was niet goed, dat moeten we eerlijk toegeven. Een goal in de laatste minuut, een penalty, efficiëntie op standaardsituaties. En meestal werd dat gevolgd door een reeks nederlagen. Eigenlijk zag je al van ver alles aankomen.”

Hoofd leegmaken

Ging je nog graag trainen?

“Lang niet met zo veel plezier als nu. Maar je probeert er toch altijd het beste van te maken. Het me niet aantrekken ligt niet in mijn karakter. Als je thuis een kleine hebt lopen, vergeet je al de rest. Dat is een cliché dat ik ook zou kunnen gebruiken, maar bij mij was dat dus niet zo. Ik was heel blij dat ik wat afleiding had door met Jesse te spelen, maar een halfuur later ben je toch weer aan het denken, of met Els aan het praten. Haast om de paar dagen gebeurde er wel iets op de club, Club Brugge onwaardig. Op het einde had je het gevoel dat er een orkaan door Brugge moest razen, voor de toestand kon veranderen. Waar je ook kwam, je hoefde slechts het woord Club te laten vallen, en wat volgde was dat alles slecht was: Club was geen topploeg meer en de spelers konden niet voetballen.”

Was het een nadeel dat je ver van je Limburgse familie woonde?

“Het was vooral vervelend dat ik vlak bij het stadion woon. Je zat er constant midden in. Overal werd je over Club aangesproken, zelfs bij de bakker … Dichtbij wonen is een voor- maar ook een nadeel. Ik reed niet meer terug naar Limburg dan anders, ook omdat het met de kleine telkens toch een hele verhuis is. Ik belde wel veel met mijn pa. Het hoofd leegmaken ging moeilijk.”

Zelf was je een heel jaar op de sukkel met een teen. Hoe kan zoiets?

“Ze vonden maar geen oplossing. Een paar keer heb ik inspuitingen gekregen, maar meestal probeerde ik het met ontstekingsremmers. Nog een erfenis van Standard, denk ik, helemaal op het einde kreeg ik een bal van Steven Defour op mijn dikke teen. Dat gewricht is beginnen te ontsteken. Ik ben toen een maand out geweest. Het gewricht werd minder soepel en automatisch verleg je dan de druk naar je tweede teen. Na mijn eerste jaar in Brugge gaf dat problemen. Ik heb heel wat specialisten gezien, kreeg inspuitingen, ging ook kijken voor steunzolen en ben er nu vanaf. Het deed constant pijn, zelfs bij het wandelen. Op blote voeten kon ik amper lopen.”

Op de duur trokken ze in Brugge die blessure in twijfel.

“Ja, zeker bij het begin van de nieuwe voorbereiding. Het zag er aanvankelijk ook weer niet goed uit. Het idee van ons allemaal, medische staf, ikzelf, was: laat het nu een maand helemaal rusten. Geen sport op vakantie. Maar de voorlaatste week wilde ik toch iets doen en ging wat aquajoggen. Al snel zei ik tegen Els: het is niet weg, één week trainen en ik heb prijs. Toen heeft een specialist in Antwerpen me een product ingespoten dat ik tien tot veertien dagen moest laten inwerken. Dat was bij het begin van de voorbereiding. Toen werd gezegd: die wil niet trainen, die wil weg, dat is komedie. Het is nooit keihard in mijn gezicht gezegd, maar je hoorde het wel overal. En je las het ook. Na die veertien dagen ben ik beginnen te trainen en tot vandaag heb ik geen enkele training gemist.”

Scoren

Maar je wilde wel weg, dat klopte?

“Dat wel en ik heb ook met wat ploegen gepraat. Het was een moeilijk seizoen geweest, waarin ik veel over me heen kreeg. Deels terecht. Het zat me allemaal heel hoog. Ik moest als speler met ervaring de boel meesleuren, klonk het. Als je dat wilt, moet het in de eerste plaats met jezelf heel goed gaan en dat was niet zo. En meesleuren … Dat moet met een ploeg die mee wil gaan in die gedachte. We hadden niet die een of twee natuurlijke leiders om de boel mee te trekken. Ik heb Conceição en Runje bij Standard meegemaakt, dat was toch anders. Met Rapi ( Milan Rapaic, nvdr) heb ik vaak gelachen. Kijk hoe die daar weer staat of de bal uit de voet van de linksback komt halen. Maar daarna zette hij er wel eentje alleen voor de goal. Als je dat kunt, moet je van mij niet veel lopen. Dat was hier in Brugge ook een tijdje een item, dat Ciman in de steek werd gelaten door de man voor hem. Constant die zoektocht naar een uitleg die dan weer een eigen leven ging leiden, en waardoor wat groepjes ontstonden. De ene zei dit, een andere dat … Iedere sporter denkt eerst aan zichzelf, dat is logisch, maar daarna moet je ook aan het ploegbelang denken. Dat laatste moet voorop- staan.”

Verkeek jij je ook niet op de goals die je altijd maar wilt maken?

“Ik heb nooit de drang gehad om absoluut te willen scoren, dat komt vanzelf. Nu ook … Weet je, ik ben binnengehaald als belangrijke versterking, maar in dienst van de ploeg heb ik mezelf opgeofferd als verdedigende middenvelder, soms zelfs als rechtsachter. Ik voelde dat ik daar niet voor de volle honderd procent voor werd gewaardeerd. Door Jacky wél, daar moet ik eerlijk in zijn. Hij was heel tevreden over mij. Maar anderen zegden altijd: hij maakt geen goals, en hij komt niet in de backlijn. Dat het voor heel veel mensen niet goed genoeg was, dat stoorde me.”

Waarom laste je een tijdje een persstop in?

“Alles van Brugge was negatief en over mij idem. Als het goed ging, kwamen ze nooit bij mij, als het slecht ging wel. Maar het was niet alleen dat. Ik had al een paar keer aangegeven dat het niet alleen aan het middenveld lag en dat we daar ook wel met vier stonden, niet alleen ik. Ik had er geen problemen mee dat men mij viseerde, omdat ik een belangrijke speler ben, maar op den duur werd het een constante. Daarom besloot ik te zwijgen. Je kunt niet blijven hetzelfde herhalen, want dan gaan mensen het nog interpreteren als: hij denkt dat hij wél goed bezig is, en de rest niet. Ik was bang dat ik door me te blijven verdedigen excuses zou lijken te zoeken. Want ik was zelf ook niet goed.”

Ruit

De Perisic die we nu zien: zwervend, scorend, werkend, had jij dat niet moeten zijn?

“Misschien wel, zo had ik mijn terugkeer naar Brugge voor ogen. Terechtkomen in een ploeg die draait en meedoet voor de prijzen.”

Ivan scoort en heeft loopvermogen. Wat is het verschil?

( Els is erbij komen zitten, ze lacht: ‘Voilà’) “Het verschil? Er werd van hem misschien vooraf minder verwacht en hij is gekomen in een ploeg die draait. Een ploeg die het spel maakt. Dat had Jacky ook voor ogen: dominant voetbal. Hij heeft daar net als Koster constant op gehamerd. Alleen is bij de ene de motor wél aangeslagen en bij de ander niet. Dirar, Blondel, Klukowski, Vargas, ik … Het zijn dezelfde spelers als vorig jaar.

“Er wordt beter gecombineerd, een bal wordt niet langer naar voren geramd. We hebben één speler gehad die zich wel raad wist met die lange bal, en dat was Salou. Maar de rest ziet die lange ballen niet graag komen. Nu spelen we anders, sneller, en met gevaar dat van overal komt. Vorig jaar scoorden Sonck of Akpala of kwam er een vrije trap van Leko. Daar puurden we ons gevaar uit. Nu kunnen we allemaal een goal maken, zowel onze spitsen als onze middenvelders. We spélen gewoon goed.”

Wanneer besliste je te blijven?

“Op het einde van mijn rustperiode kwam Koster bij me. Hij vroeg hoe ik het zag en legde me uit hoe hij het zag. Een halfuur hebben we over voetbal gepraat, hij had toen nog een 4-3-3 voor ogen en zag mij rechts in de driehoek op het middenveld. Daar waar ik nu nog speel, al voetballen we nu in een ruit op het midden. Hij zei me: raak nu maar fit en dan zie ik het wel op training. Blijkbaar heb ik hem snel overtuigd, na drie kwartier op de eerste training zei hij: die moeten we houden. Dat ik nog startte op de bank, was logisch. Hij zocht in vriendenmatchen naar een typeploeg en ik kon door die problemen niet meedoen.”

Kordate Koster

De duidelijkheid waar Koster voor staat, is die dan zo opvallend anders dan onder Mathijssen?

“Toch wel. Vanaf dag één zeggen: we willen voetballen, wilde Jacky ook, dat wil iedere trainer. Maar Koster legt er wel het accent op vanaf dag een. Jacky benadrukte meer het fysieke werk, zoals heel veel trainers. Ik heb eigenlijk nog geen enkele trainer meegemaakt als Koster. Tenzij misschien Sollied. Die was ook niet zo voor lopen en uithouding.

“Koster legt de nadruk op werk met de bal, alles in één tijd, druk zetten, iets wat veel energie vergt, zodat je ook conditie opdoet. Linkerbeen inspelen, rechts aanpakken, heel strikt in het begin, en nu zie je dat veel spelers het mee hebben. Trap maar met je mindere voet op training, zegt hij altijd, als de bal er tien meter langs gaat, is dat niet erg.

“Zijn 4-3-3 op zijn Hollands werkte niet, we werden telkens in de rug gepakt, en dus zijn we anders gaan voetballen, iets flexibeler voor de spelers. Maar de basis is gebleven: dominant voetbal. We hebben ook geen ploeg om achteruit te kruipen, dan slikken we de ene goal na de andere.”

Je traint minder, is de indruk.

“We zijn fysiek goed, trainen scherp, maar krijgen redelijk veel recuperatie. Sowieso één dag per week vrij, zelfs als we Europees voetballen. Dat heb ik nog nooit meegemaakt. Maar de trainer vindt het belangrijk dat we ons hoofd leeg kunnen maken.”

Koster heette vooraf braaf te zijn, maar de manier waarop hij ingreep bij incidentjes met Dirar, Dahmane of Kouemaha, lijkt anders te suggereren.

“Op dat vlak heeft hij zich al heel kordaat getoond. Iedereen krijgt veel vrijheid, we mogen eens een paar minuten te laat zijn, maar je moet het geen twee of drie keer doen. En verklaringen in de media … Ik denk niet dat Koster zo boos was om de inhoud van het gesprek. Ik kan Kouemaha wel begrijpen: altijd vaste waarde geweest en nu in Brugge is hem blijkbaar vooraf veel beloofd: een basisplaats.”

Vraag is door wie? Allicht niet door de trainer.

“Neen, dat is het. Het ging de trainer vooral om het feit dat hij zoiets binnenskamers moest aankaarten en er dan iets genuanceerder mee naar buiten kon komen.”

De grote test

Hoe tevreden ben je over jezelf?

“Ik draai een heel goed seizoen en haal zeker weer het niveau van Standard in mijn beste jaren. Bij momenten zelfs beter, denk ik, en mijn indruk is dat er nog rek op zit. Omdat de ploeg nog progressie maakt. Een stom voorbeeld: de bekermatch tegen Hamme. In het verleden hebben we tegen dat soort ploegen nog onder gelegen. Terwijl nu: andere spelers, een jongere zelfs, en toch neem je resoluut die match in handen. Alleen dat al is een teken van veel volwassenheid.

“Anderlecht, Partizan, Toulouse, allemaal goeie ploegen maar die bleken tegen ons stuk voor stuk minder. Dat is geen toeval. Onze jonge ploeg speelt met heel veel maturiteit. Zelfs tegen Shakhtar, écht wel een niveau hoger, zat er naar mijn gevoel meer in. Er is nog altijd twijfel: ik lees voortdurend dat dit de grote test voor Club en voor Koster is. Maar tot dusver wonnen we al die grote tests. En stress? Aan Koster zie je echt niet of het tegen Hamme is, dan wel tegen Belgrado. Op dit moment ben ik in Brugge heel gelukkig, iets wat ik drie tot vier maanden geleden nooit had durven denken. Integendeel, ik had het gevoel dat het voor mij in Brugge nooit zou lukken.”

Je breekt als jeugdproduct niet door, gaat weg, fleurt op in Lokeren, wordt international in Standard, en eens terug in Brugge is het weer naar de … bij wijze van spreken.

( lacht) “Zo heb ik het ook een paar keer duidelijk geformuleerd. Maar nu zeg ik wel eerlijk: ik doe er nu nóg meer voor. Ik heb een nieuw patroon en ik ga vaak langs bij de dokter. Het kleinste probleempje bestrijd ik nu gericht, met uiteraard aandacht voor die voet. Ik zal nog wel eens op mijn bek gaan, maar bang ben ik er niet voor.”

De twijfel is weggespeeld.

“Zeker, ook voor mezelf. Want dan twijfel je ook aan je eigen kwaliteiten.

( Els komt tussenbeide: ‘Maar neen schat!’)

( Karel tot Els) “Neen, jij twijfelde nooit, maar anderen wel. En dat is nu weg.”

door peter t’kint – beelden: jelle vermeersch

Drie tot vier maanden geleden had ik het gevoel dat het voor mij in Brugge nooit zou lukken.

Ik had altijd het gevoel dat er heel veel potentieel in de kern zat. Alleen: het spel was niet goed.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content