Sinds Shlomi Arbeitman (27) van Gent naar de joodse wijk van Antwerpen verhuisde, is hij een ander mens. Zo zegt hij zelf. Sport/Voetbalmagazine ging op bezoek.

Dat de joodse gemeenschap in Antwerpen nauw aan elkaar hangt, daar konden we ons al iets bij voorstellen, maar dat idee werd vlot bevestigd tijdens ons bezoek aan Shlomi en Sivan Arbeitman. Het Israëlische echtpaar woont er aan de Belgiëlei, in het hart van de joodse wijk in Antwerpen.

Een jaar geleden verhuisden Shlomi, Sivan en hun dochtertje Arielle (1 jaar en 4 maanden) hierheen, toen de Gentspits uitgeleend werd aan Westerlo. Sindsdien bloeit hij helemaal open. “Een ander mens”, zo viel overal te noteren en zo onderstreepte Shlomi zelf ook graag in de pers.

Bij ons bezoek wordt al snel duidelijk waarom: op amper een uurtje tijd passeren achtereenvolgens de onderbuur Chaim, een goede vriendin uit de buurt, de moeder van Shlomi, de moeder van Sivan en tenslotte het echtpaar Dor en May Malul. Dor is de Israëlische rechtsachter van Beerschot en intussen een van de beste vrienden van Shlomi. Ze hebben later op de avond nog een barbecue gepland op het ruime dakterras van de Arbeitmans (zo staat de familienaam ook op de deurbel geschreven en dus niet Arbitman). Afijn, een levendige boel.

Het contrast met de beginperiode in België kan amper groter zijn. Bijna twee jaar geleden hadden we voor een interview met Shlomi en Sivan rendez-vous op een klein appartementje in Gentbrugge. Buiten deed de avond zijn intrede, het miezerde licht. Binnen zat een pas getrouwd koppel dat duidelijk nog zijn weg zocht in een nieuw land. Shlomi kende amper een paar woorden Engels, zijn echtgenote trad op als tolk. Hoewel ze Gent ” a great city” vonden en uitkeken naar hun eerste avontuur buiten de vertrouwde omgeving van Israël, zag je een leven in isolement opdoemen. Gezien de taalbarrière was contact leggen met de buren en de ploegmaats bij Gent een lastige taak, zo veroordeelde vooral Shlomi zichzelf dan maar tot een routineuze daginvulling van tv kijken en skypen met het thuisfront. Met het veronderstelde glamourleven van een voetbalster had dat weinig te maken.

Klein-Israël

Net dat was zo frappant, want in hun thuisland stonden Sivan en Shlomi bekend als een glamourkoppel. De David en Victoria Beckham van Haifa. Enkele fotoplakboeken en knipselmappen staafden die vergelijking. Sivan verdiende de kost als assistente in de mode- en reclamewereld, terwijl Shlomi met 28 goals topschutter werd van de Israëlische topklasse en met zijn hoofd op tal van reclamepanelen in de stad prijkte. Hij was een posterboy. Een tv-zender wijdde zelfs een docusoap aan het koppel. Zeven weken lang werd hun levenswandel gevolgd.

Bepaalde flitsen van die vlotte vedette leren de Belgen nu pas ontdekken. Dankzij Antwerpen, waar Shlomi Arbeitman zich als in Israël voelt. Op straat wordt de voetballer vaak herkend, jongetjes met een keppeltje op het hoofd lopen in zijn kielzog mee wanneer Shlomi ons wegwijs maakt in zijn wijk. Hij neemt ons mee naar de synagoge waar hij elke vrijdagavond gaat bidden, naar de bloemist waar hij om de twee weken een ruiker voor zijn vrouw koopt en de falafeltent waar hij zichzelf af en toe eens trakteert op een beloning. Shlomi vertelt ondertussen honderduit en sloft door de straten met een gemoedelijke en soepele tred, die zijn gemoedstoestand verraadt.

Shlomi: “Bij mijn transfer van Gent naar Westerlo vroeg ik aan David Koren ( Israëlisch spelersmakelaar die vanuit België opereert, nvdr) of hij een leuke plek wist in de joodse wijk. Zo kwamen we bij dit appartement terecht.”

Sivan: “We werden hier meteen verwelkomd door alle buren, kregen cadeautjes en taart. Elke zaterdag worden we door iemand anders uitgenodigd om langs te komen. Ondertussen kennen we zowat iedereen in het gebouw. We komen allemaal bij elkaar over de vloer. In Gent brachten we de meeste tijd onder ons tweetjes door. We waren ook wel gelukkig, maar het was anders. In feite moeten we Westerlo dankbaar zijn, want zonder die stap zouden wij nooit in Antwerpen komen wonen zijn.”

Shlomi: “Ik voel me een ander mens nu. Het leven is makkelijker. Dit is Klein-Israël. Je hebt zo veel mogelijkheden om koosjer te eten of inkopen te doen. Bovendien is mijn Engels nu een pak beter. Door mijn eerdere ervaringen besef ik nu het belang van een taal. Very important! Als je nieuw bent in een team en je begrijpt niet wat er gezegd wordt, is dat zeer frustrerend. Nu durf ik tenminste te praten, zelfs als ik daarbij fouten maak.”

Bar mitswa voor 2000 man

Ondertussen wordt er aangebeld. Chaim, de man die op het gelijkvloers van het appartementsgebouw woont, staat voor de deur. Hij werkt, zoals ongeveer 85 procent van de joodse bevolking in België, in de diamantsector, en geldt een beetje als de pater familias van deze joodse wijk. Hij bezit de mooiste tuin uit de wijk, zo verklapt Sivan. Een verborgen stadsparadijs, inclusief loungebankjes, trampoline voor de kids en twee goaltjes op het grasveld. Hier brengen Sivan en Shlomi driekwart van hun zomeravonden door. Soms trapt Shlomi een balletje mee met Jacob, de oudste zoon van Chaim en een van zijn grootste fans. Toen Shlomi vorig jaar twee keer scoorde bij zijn debuut voor Westerlo maakte Jacob een tekening met felicitaties en plakte die op de voordeur van het appartement. De tekening hangt er nog steeds, maar dan in een geüpdatete versie van AA Gent.

Dat de joodse gemeenschap zo aan elkaar hangt is normaal, legt Chaim – die liever niet op de foto komt – uit. Ook in Israël werkt het zo. “Wij vormen één grote familie. Daarbinnen zijn er wel wat verschillen, je hebt bijvoorbeeld de diep religieuze orthodoxe joden die er een andere levensstijl op na houden, iets meer afgeschermd, maar uiteindelijk zorgen we altijd voor elkaar. We zijn in de wijk met zo’n 17.000, maar bijna iedereen kent elkaar. Vorig weekend hebben we nog een bar mitswa georganiseerd voor mijn zoon: daar was 2000 man aanwezig”, glundert Chaim.

“Er zijn hier wel dertig verschillende synagogen, elk volgens hun eigen traditie en achtergrond. Dat verschil zit in de manier waarop ze bidden en zingen of de dingen die ze mogen eten. Kijk, de joden komen een beetje overal vandaan, dat betekent dus enorm veel diversiteit. Maar eigenlijk ook weer niet zo veel… we eten allemaal falafel”, lacht Chaim.

Het is ondertussen voorbij 19 uur, zo dadelijk komen de eerste gasten toe voor een barbecue, tijd dus voor Shlomi om ons zijn wijk te tonen. Hij troont ons mee naar de synagoge twee straten verderop. Langs de buitenzijde een nietszeggend rijhuis, binnenin een wonderlijk paleis van religieuze schilderijen, koninklijke lusters en Hebreeuwse geschriften. Driemaal per dag zijn er gebedsmomenten voorzien, maar in feite lopen de meeste joden hier constant binnen en buiten. Het is hun oase van rust.

Shlomi gaat op zoek naar de rabbijn om hem toestemming te vragen voor een fotoreportage binnen in de synagoge. Tot onze verbazing, zo moeten we eerlijk bekennen, vormt dat geen enkel probleem. Mits het opzetten van een keppeltje natuurlijk. Snel wordt duidelijk dat deze joodse gemeenschap in Antwerpen helemaal niet zo’n hermetische in zichzelf gekeerde cultuur is als vaak wordt voorgesteld. Niet-gelovigen zijn óók zeer welkom.

Shlomi wijdt ons in in de gebruiken en gewoonten van zijn geloof: “Elke ochtend zet ik een speciaal hoofddeksel op – er zit een stukje van de tora in verwerkt – dat elke jongen op zijn dertiende krijgt bij zijn bar mitswa. Dat gebruik je om te bidden. Ook op verplaatsing neem ik dat mee. En elke vrijdag ga ik ’s avonds anderhalf uur naar de synagoge. Ik bid hier en sla een praatje met de rabbijn: je vertelt hem gewoon even over je voorbije week.”

Sommige joden mogen op zaterdag geen activiteiten ondernemen of bijvoorbeeld elektriciteit gebruiken. Zelfs de lift nemen is dan verboden. Maar die regels gelden niet voor iedereen. Dat hangt af van de traditie waarin je opgegroeid bent, en die kan ook heel vrij zijn. Zoals bij Sivan, wier ouders Marokkaanse en Turkse roots hebben en die, zo zegt ze zelf, “helemaal niet zo fanatiek” is.

Shlomi: “Het valt eigenlijk allemaal zeer goed mee om die gebruiken hier in België in stand te houden. Enkel de eetgewoontes vragen wat aanpassing van de club. Bij Gent maken ze elke dag een aparte maaltijd voor mij: vaak vis en pasta. En daarnaast is er Jom Kipoer, een belangrijke feestdag voor de joden. Die ene dag per jaar ( in 2012 valt Jom Kipoer op 25 september, nvdr) mogen we niets doen. Niet eten, niet drinken, niet sporten, geen tv kijken. De vorige jaren ben ik daarvoor naar Israël teruggekeerd, want om dat hier alleen door te komen… pfff. Elyaniv Barda en Lior Refaelov zul je op die heilige dag ook nooit een wedstrijd zien spelen. Dit jaar blijf ik echter gewoon in België, nu heb ik volk genoeg om me heen.”

Goede voorbereiding: geen toeval

Geloof is op vele manieren belangrijk voor Shlomi Arbeitman. Hij is een gevoelige jongen, die veel schouderklopjes nodig heeft om bijvoorbeeld ook het geloof in eigen kunnen niet te verliezen. Sivan is de sterke vrouw die achter hem staat. Toen zij in april 2011 naar Israël terugkeerde om er te bevallen van hun eerste kindje Arielle, was dat voor Shlomi de donkerste periode die hij tot dusver meemaakte op Belgische bodem. “Ik zat twee maanden alleen op dat appartementje in Gentbrugge”, knikt hij. “Ofwel zat ik bij Rami Gershon in Kortrijk, ofwel ging ik fitnessen. Maar zelfs daar zaten mijn gedachten constant bij Sivan en Arielle. Het feit dat ik toen ook niet echt veel speelkansen kreeg van Francky Dury hielp ook al niet – ik was een aankoop van Michel Preud’homme, Dury kende me niet. Vlak na de geboorte van Arielle mocht ik toch eens invallen en ik scoorde.”

Sivan: “Hij heeft na zijn doelpunt meteen een duim in zijn mond gestoken om onze baby te eren. Een mooi moment.”

Shlomi: “Daar haalde ik mijn kracht uit.”

Sivan: “Het is waar dat Shlomi soms vertrouwen mist, maar ook daarin is hij veranderd. Hij is volwassen geworden. Shlomi beseft dat het nu moet gebeuren als hij ooit nog een stap hogerop wil zetten. Daarom heeft hij tijdens onze vakantie in Netanya ( waar Shlomi geboren is en waar hij nog steeds een villa aan het strand bezit, nvdr) als een gek gewerkt.”

Shlomi: “Elke dag zat ik in de fitness, ging ik lopen op het strand en sprak ik met een sportpsycholoog. Door die blessures van vorig seizoen voelde ik dat ik iets extra’s moest doen om er dit seizoen meteen vanaf de start te staan. Daarom was het ook geen toeval dat ik in de voorbereiding goed presteerde en zo vaak scoorde. Ik voel dat ik het niveau van de Jupiler Pro League aankan, dat er meer in mij zit dan ik in de voorbije twee jaar kon tonen. De belangrijkste les die ik hier echter geleerd heb, is dat het naast het veld ook goed moet zitten om op het veld te presteren.”

Dor Malul, ondertussen al geruime tijd hongerig wachtend op het ontsteken van de barbecue, pikt in: “In Antwerpen is Shlomi gelukkig. Het is voor een jood de ideale plek als eerste ervaring buiten Israël, eigenlijk is dit je vertrouwde omgeving, maar dan kleiner.”

Een mooie uitsmijter, vonden we. Tijd om ons uit de voeten te maken en de vrienden aan tafel te laten schuiven. Bete’avon! *

* Bete’avon: Hebreeuws voor smakelijk

DOOR MATTHIAS STOCKMANS – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content