Aimé Anthuenis aan de vooravond van nog maar eens een sleutelmatch. ‘Ik geef dezelfde jongens vertrouwen, omdat ik niemand anders zie. Misschien klikt het ooit. En voor de rest blijf ik sereen, omdat ik denk te hebben gedaan wat ik moest doen.’
Onverstoorbaar lijkt hij wel om te gaan met de druk die op zijn schouders weegt. De wedstrijd van vanavond tegen Servië-Montenegro is de match van de laatste kans om in de running te blijven voor een plaats op het WK in Duitsland, maar aan het gedrag van de bondscoach kon je dat bij het bekendmaken van zijn selectie niet zien. Een kwinkslag hier, een grappige draai daar, elke journalist werd bij de voornaam aangesproken, een ontspannen ogende AiméAnthuenis blijft de gave van de communicatie beheersen. Hier geen kort van zich afbijten, zoals Dick Advocaat tijdens het EK of Ronald Koeman, geen communicatiestop zoals Hugo Broos er eentje in stand tracht te houden bij Anderlecht. Geen flauwe mopjes zoals bij Georges Leekens onder hoogspanning indertijd, of geen soms grof cynisme zoals Robert Waseige het hanteerde.
Anthuenis blijft zichzelf. Misschien grijpt hij dezer dagen een keer meer naar de telefoon om deze of gene opiniemaker wat verduidelijking te vragen en te geven, maar het discours verandert niet. Ook niet in zijn selectie. Bij de twintig namen die naar voren werden geschoven voor de wedstrijd tegen Dragutinovic en co zaten geen verrassingen. Wat terugkeerde, waren bekende gezichten in de Duivelse familie, op Silvio Proto na. Eentje die, dit ter zijde, ook al rood kreeg voor het uitmaken van de scheidsrechter bij de beloften in Spanje, maar wiens schorsing niet telt voor de A-ploeg. Beetje vreemde kronkel in het reglement toch. De selectie is gelouterd, maar niet oud, gemiddeld 25 jaar en drie maanden, échte rookies als De Mul of Vanden Borre moeten een stapje terug doen naar waar ze thuis horen, bij de beloften. Kortom, dit is België’s crème de la crème, zeker onder de bal, want de offensieve elementen zijn alweer schaars. Maar is dat geen oud Belgisch zeer ?
Eén op zes tot dusver in de kwalificaties, buitenlanders die zorgelijke tijden meemaken in hun club en Europese pandoeringen voor Anderlecht en, in mindere mate, Club Brugge. Denkt de bondcoach dat de internationals overlopen van vertrouwen na hun clubprestaties ? Anthuenis : “Als we ons daarop gaan vastpinnen. ( Denkt aan de kritiek aan zijnadres.) Het staat of valt dus niet met Anthuenis als coach. Ik spreek niet voor mijn winkel of zoek geen alibi, maar ik stel vast dat de Belgische spelers in het buitenland niet in de grote competities zitten. Links of rechts loopt er wel iemand in Engeland, maar we zijn er niet uitgesproken aanwezig. Wel in de gematigder competities als Nederland, want die schat ik niet hoger in dan de Belgische. In Duitsland ook nog, maar dat land heeft het moeilijk op het internationale vlak. In Frankrijk komen Bisconti wel en Dugardein af en toe tot spelen. Dufer is geblesseerd, Pieroni speelt niet… Heeft dat met zelfvertrouwen te maken of met individuele waarde? Ik kan me moeilijk voorstellen dat een trainer in Engeland, Duitsland of Frankrijk niet zijn beste ploeg wil opstellen. Deze neutrale vaststelling kunnen jullie interpreteren als ‘Anthuenis steekt zich weg’, maar in mijn ogen is het de realiteit.”
Heeft u de indruk dat die situatie de voorbije twee jaar is verslechterd ?
Aimé Anthuenis : “De vijver waarin je voor je nationale ploeg vist, wordt kleiner. Michel Sablon verzamelt de cijfers, in deze competitie ligt de verhouding Belgen-buitenlanders helemaal scheef. Vandaar mijn oproep dat er iets moet gebeuren. Niet zozeer met het oog op het nationale elftal nu, maar om te vermijden dat de trend zich verder doorzet. Het aantal Belgen moet tot zekere hoogte worden beschermd. U zal opwerpen dat buitenlanders niet nieuw zijn en dat klopt, ik heb zelfs de tijd gekend dat we in eerste klasse maar met vijf of zes Belgische trainers waren, maar nu loopt het scheef wat spelers betreft.”
Eigenlijk is dit een discussie die Michel Sablon in de voetbalpoel moet gooien. Niet u.
“Hij is daarmee bezig, maar als bondscoach heb je ook een rol te vervullen. Er komen posities in een ploeg die in het geval van geblesseerden niet zo goed meer bezet zijn. Ik kan altijd wel iemand vinden, daar niet van, maar of die internationaal goed genoeg geschoold en ervaren is, dat is een andere zaak. Indertijd heb ik in mijn clubs op dat vlak altijd meegedacht, maar nu zit ik in een andere positie. Iedereen zegt dat ik gelijk heb, ook clubleiders als Verhoost, Preud’homme…”
Mensen die werken voor clubs die voornamelijk voetballers importeren en waar jongens als Walasiak of De Beule verkommeren.
“Daar laat ik me niet over uit, ik benader de zaken liever wat afstandelijk. Denk toch eens na ! In de grond hebben ze gelijk. Als ik moet kiezen tussen een Braziliaan en een Belg en die Braziliaan is tien keer beter en drie keer goedkoper, dan weet ik het ook.”
Het punt is wel dat ze derderangsbuitenlanders halen.
“Niet mee eens. La Louvière staat derde. Pak de doelschutters in jullie blad en kijk naar de eerste twintig. Bijna allemaal buitenlanders. Als de verhouding buitenlanders-Belgen op 70-30 ligt, zijn er uiteraard jongens van wat mindere kwaliteit bij de buitenlanders, net zoals er jongens van mindere kwaliteit zitten bij de Belgen.”
Aanvallend is uw kern dun bevolkt.
“Kijk opnieuw naar uw lijstjes. Allemaal buitenlanders. Alleen Englebert komt er wat tussen met drie goals. Van Tchite dacht ik nog dat hij Belg was, maar hij blijkt een Kongolees. Als ik vervolgens naar onze spitsen in het buitenland kijk, moet ik vaststellen dat ze problemen hebben. Pieroni, Buffel, Sonck… Noem mij een alternatief ! Ik ben ervan overtuigd dat Buffel, zelfs als hij drie maanden niet speelt, toch over de capaciteiten beschikt om in die groep te zitten. Dat kan je bekritiseren en voor een stuk terecht.”
Bent u daarom zo ver gegaan in het willen terughalen van Emile Mpenza, die helaas geblesseerd moest afhaken ?
“Als je het op een halve manier wil bekijken, kan je stellen dat zoiets paniekvoetbal is. Ik schets liever het hele plaatje. Een fitte EmileMpenza hoort altijd thuis in de kern.”
Hij meende dat u hem te weinig waardeerde. In ruil voor zijn 21 goals vorig jaar bij Standard mocht hij tegen Estland tien minuten en tegen Frankrijk 22 minuten opdraven.
“Dan nog ! In de selectie is in de selectie. Op een bepaald moment zei hij dat hij zich hier niet goed voelde en dat hij meer steun had aan Leekens. En dat hij misschien niet blij was met die bank, kan ook. Misschien is dat een reden, misschien zijn er ook andere. Via een aantal kanalen liet hij onlangs weten dat hij zich weer in orde voelde. Ik heb daarop met hem contact genomen en na een gesprek stelde hij zich opnieuw ter beschikking. U zegt terecht : Mpenza heeft met modder gesmeten in de zaak-Gent-Standard en een woord als omkoperij in de mond genomen. Maar Mpenza heeft daarvoor zijn weg in dit gebouw afgelegd, voor mij begint hij met een propere lei. Anders mag je Goor niet meer oproepen, want die heeft gespuwd, en moet je Deflandre ook niet meer selecteren.”
Voor de wedstrijd in Spanje liet Emile Mpenza de groep nog wel in de steek en stuurde hij Karel Vertongen wandelen. Geen spijt dat u toen al niet bent gegaan ?
“Ik heb dat toen niet gedaan omdat ik niet wilde dat er over sportieve dingen werd gesproken. Karel heeft de reden waarom Emile niet meer wilde spelen, niet gekregen. Intussen zijn we een maand verder. Dit was in ieder geval geen knieval voor Mpenza. De vraag is : moet je rekening houden met een speler die de ene dag zegt dat hij zich niet klaar voelt voor de nationale ploeg en maanden later weer wel ? Ik zeg ja, omdat een fitte Mpenza sportief zijn plaats heeft in de kern en ik de mening van mensen respecteer. Het belangrijkste voor mij is dat de groep goesting heeft en in mijn ogen was dat de obstructie naar Mpenza toe.”
U verdedigde uw twee aanvoerders, Goor en Deflandre, bij hun rode kaarten tegen Spanje. Dat siert u. Het brede publiek was evenwel verontwaardigd. Had u hen niet met wat meer nadruk moeten afkeuren ?
“Ik héb dat afgekeurd en hen gezegd dat ze beiden door het lint zijn gegaan, een fout hebben gemaakt en dat ze daarvoor gestraft moesten worden. Dat je zo’n gedrag niet aanvaardt als je het ziet vanuit de tribune of voor je tv, kan ik begrijpen, maar als je ertussen hangt, voel je soms een stuk begrip. Ik kan beleefd blijven tegen u, maar u tegelijk laten voelen dat ik u niet moet. In Santander kon je van ver voelen dat België een klein landje was dat in een groot land kwam voetballen. Mijn beschermende houding had twee redenen : die omstandigheden én het feit dat ik geen enkele rechtsspraak ken waar je jezelf niet kan verdedigen, mondeling noch schriftelijk. Dat Deflandre niet in beroep ging, vond ik wijs, bij Goor had ik het wél geprobeerd. Andere mensen vonden het niet de moeite en daar heb ik me bij neergelegd. Goor was zeer goed bezig en een goede kapitein, op zijn manier. Misschien zat in zijn kaart ook een stuk frustratie. Als je voelt dat de 0-0 erin zit, zelfs met een man minder, dan geeft dat frustratie als je een goal pakt. Zijn afwezigheid is een groot verlies, zowel op als naast het veld. Bart is een van de weinige spelers die coachen.”
De reconversie naar de aanval wordt minder en minder.
“Als hij in vorm zit, beschikken we daar over de ideale man, Walter Ba-seggio. Die zit in hetzelfde geval als Emile Mpenza. De Walter van vorig seizoen, fit en fris met de concurrentie van Zetterberg, hou je niet uit de ploeg.”
Dat was het vreemde aan die ploeg in Spanje. Net dan, als u op de counter kan spelen, laat u zo iemand uit de kern en heeft u geen alternatief.
“Walter zat niet in zijn beste periode en ik had Buffel. Qua organisatie vond ik het toen niet zo slecht, we zijn pas uit de wedstrijd geraakt door die 1-0. Misschien kan je me voor het verwijderen van Vermant bekritiseren, maar een mens moet keuzes maken.”
De balans onder Anthuenis oogt intussen mager : geen EK en één op zes voor het WK.
“Niet mee eens. Hoegenaamd niet. We hebben na het WK binnen de context van de problemen in de voorronde zestien punten gehaald. Dat noem ik goed. Daarna speelden we een pak oefenwedstrijden tegen goeie tegenstanders, met wisselend succes. Het enige waarover ik teleurgesteld ben en waar ik de verantwoordelijkheid in deel, is de match tegen Litouwen.”
U wilde in september starten met een vaste keeper. Dat werd Peersman. Bent u gerust in zijn evolutie of zet de ontwikkeling van Proto alles weer op de helling ?
“Bij Anderlecht lagen Peersman en Proto destijds in balans met elkaar voor de functie van derde keeper. Ik had een gesprek met Proto, maar de rest is afgehandeld door het bestuur. Jean Dockx legde me uit waarom Proto het niet deed. Er was geen financieel akkoord en Proto dacht dat hij bij La Louvière sportief sneller een kans zou krijgen. Peersman vond ik in Nederland zeer sterk, hij pakte twee, drie cruciale ballen. In Spanje had hij een probleempje in de eerste minuut, maar voor de rest kan ik hem niks verwijten. Waar ik vanop afstand wel wat bemerkingen bij heb, is dat de strijd met Zitka hem niet zoveel heeft geholpen. Zitka evenmin trouwens. De Peersman van Nederland, direct… En nu komt Proto kijken.”
Waar zitten voor u de vraagtekens ?
“Tegen Litouwen hadden we te weinig stootkracht. Hebben we dat nu ? Dat zal moeten blijken. Servië is beter, als Kezman op de bank zit, weet je het wel. Zij hebben jongens die spelen in de grote competities. We zullen over een ploeg moeten beschikken die met vertrouwen voetbalt en collectief voor de dag komt. Zijn we daar niet toe in staat en verliezen we, dan is het gedaan. Dit is een sleutelmatch, maar dat zijn alle thuismatchen. Achterin moeten we de nul houden, dus hoop je dat je over een stabiele verdediging beschikt die mekaar wat aanvoelt en coacht. Daar ondervinden we nog veel problemen. Elkaar leiden, correct positie houden, niet enkel individueel spelen, maar ook collectief. Destijds klikte het tussen Meeuws en Millecamps, tussen Buyl en Van Genechten. Zo’n duo heb ik niet. De goal die we pakken tegen Litouwen schuift iedereen in de schoenen van Van Buyten, maar in mijn ogen gebeurt daar een hele serie fouten, door een gebrek aan communicatie. En dat complementaire heb je ook nodig op het middenveld.”
Dus is de conclusie dat u na twee jaar en ondanks alle geduld en vertrouwen in een kern nog nergens een fantastisch duo of trio vond.
“Neen. Maar ik vind wel dat ik in de kern een groep heb gevormd van zeven, acht jongens die er bijna altijd bij zijn. Ik geef vertrouwen, met misschien de terechte kritiek dat ik er opstel die mille-dju twee maanden niet hebben gespeeld, om toch maar wat automatismen te houden en niet alle matchen met zeven anderen te moeten herbeginnen. Misschien klikt het ooit eens. De toekomst is door mijn werk niet gehypothekeerd, maar ik weet ook dat er een wet is in de sport : je uitleg heeft maar waarde als je punten pakt. Ik kan hier nog drie uur praten en motiveren, maar als je straks één op negen haalt, staat die er. Toch blijf ik redelijk sereen, in die zin dat ik denk te hebben gedaan wat ik moest doen.”
door Peter T’Kint
‘Ik heb nergens een fantastisch duo, dat geef ik toe.’
‘De enige interland die me tot dusver teleurstelde, was die tegen Litouwen.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier