NIETS ZO VERRIJKEND ALS EEN ONGEHOORDE MENING DIE INSPIREERT. DEZE WEEK: DAVID STEEGEN, COMMUNICATIEVERANTWOORDELIJKE VAN RSC ANDERLECHT, OVER DE DIALOOG TUSSEN ZIJN CLUB EN DE BUITENWERELD.

David Steegen: “Wat mij verbaast, is dat mijn functie – het organiseren van de dialoog tussen club en buitenwereld – nu pas aan bod komt in het Belgisch profvoetbal. De kleinste kmo heeft een woordvoerder. Het Belgische voetbal en dus ook Anderlecht zijn waarschijnlijk de meest gemediatiseerde economische activiteiten van het land. Wij zijn misschien wel het enige land ter wereld waar elk dagblad zijn eigen Gazzetta dello Sport heeft. La Dernière Heure wijdt tot drie pagina’s per dag aan ons. In een gewone week heb ik tien tot twintig aanvragen, alleen al van de gewone sportpers. Hier gebeurt elke dag iets, en al wat hier gebeurt, haalt de media, zelfs mijn verjaardag. Er is een permanente nood aan content betreffende Anderlecht, en wij moeten nadenken hoe we daarmee omgaan.”

Communicatieverantwoordelijke, geen perschef

“Het liefst omschrijf ik mijn job als ‘communicatieverantwoordelijke’. Het medialuik, het regelen van afspraken met journalisten, is net niet de helft van mijn job. Persattachés moeten in de eerste plaats in functie van hun werkgever denken, niet in functie van de media. Eigenlijk ben ik een filter die bepaalt wat we doen en wat niet. Ik moet met heel veel dingen rekening houden, dat is lopen op een dunne lijn. Wasyl bijvoorbeeld spreekt niet meer met de media in België. Wij communiceren met het oog op het welzijn van de eerste ploeg. Ik zal nooit een speler iets laten doen wat hij niet wil, al probeer ik soms een speler te overtuigen om iets te doen. Mijn relatie met de spelers is goed, al ben ik blij dat ik deze job nu pas doe en niet op mijn 25e. Ik heb in de filmindustrie met Dustin Hoffman gewerkt, ik ben niet snel onder de indruk van de status van iemand, maar ik heb wel respect voor iedereen.

“In de drie jaar dat ik deze job doe, heb ik wel wat veranderd. Het onvoorwaardelijk beschikbaar zijn van Herman Van Holsbeeck, die op maandagmorgen door tien journalisten gebeld wordt met dezelfde vraag, dat gebeurt niet meer. We hebben liever dat hij goeie transfers doet dan dat hij de hele tijd met de pers praat. Mediatraining geef ik niet. Jonge gasten à la Dennis Praet geef ik doelgericht tips, en spelers zoals Dieumerci Mbokani begeleid ik, samen met de sociale cel, doelgericht in hun mediawerk. Milan Jovanovic weet dan weer perfect wat hij moet zeggen en niet moet zeggen.

“Vaak verwart men communicatie met censuur. Ik voer ook bankzitters op in de media. Die mogen zeggen wat ze willen, het zijn allemaal volwaardige Anderlechtspelers, zo lang ze zich houden aan de waarden die bij paars-wit belangrijk zijn: elementaire beleefdheid, ambitie én altijd respectvol zijn, ook naar tegenstanders.”

Niet arrogant, wel ambitieus

“Naast de traditionele media zijn er de eigen media en het digitaal platform, de sociale media. Daarmee kan je als club je eigen marktonderzoek voeren. Als wij onze supporters vragen wat ze van het verkeersbeleid van de gemeente vinden, weten we onmiddellijk hoe dat zit. Voor elke match doet een speler via Facebook een oproep om een slogan te bedenken. De oproep van Jovanovic is door 12.000 man bekeken. Die dialoog is ongelofelijk, ook omdat we minder bereikbaar zijn dan voorheen. Manchester City heeft gewoon de baas van de digitale afdeling van de BBC weggekocht. Die twitterde: ‘Wie drie uur voor de match in het stadion is, krijgt een gratis pint, en tien procent korting op de artikelen in de fanshop.’ Ze hebben de omzet van die fanshop op een avond verdubbeld, via een simpele tweet.

“Het supportersforum hebben we behouden, maar we hebben dat afgescheiden van onze officiële media. Wie zijn gal daarop wil spuwen, doet maar. Wie het luidst roept, zijn vaak onooglijke minderheden, mensen die daar tijd voor hebben en niet noodzakelijk RSCA-supporters zijn.

“Anderlecht roept extreme reacties op. Dat men ofwel voor ons ofwel tegen ons is, vind ik het grootste compliment. Brusselser kan niet, zeg ik als Brusselaar. Mijn allerbeste vriend krijgt het woord ‘Anderlecht’ niet over de lippen. Dat men ons ervaart als een arrogante club, is bij ons geen item: in dit land wordt alles wat succes heeft, afgeknald. Het probleem ligt dus bij de anderen, niet bij onszelf. Als wij motten krijgen en het is crisis, lossen we dat zelf op. Dat we ons daar niet tegen verdedigen en gewoon voortwerken, dat verwart men met arrogantie. RSCA is niet arrogant. We weten wat we willen. Wij worden anders benaderd dan andere clubs, maar eigenlijk is dat een permanent compliment.”

Een Belgische club

“Wij proberen in te spelen op de verzuchtingen van de twee taalgemeenschappen. Op de RTBF in La Tribune neemt men meer tijd om te praten. In het noorden van het land is alles heel strak georganiseerd. Al onze communicatie is minstens tweetalig. Wij zijn apolitiek. Het enige politieke hier is dat wij trots zijn Belgen te zijn, en dat wij ook Belgisch willen blijven. Ik ben geen Vlaming, geen Waal, ik ben geboren en getogen in Brussel, ben in het Frans naar school geweest en heb mijn universitaire studie in het Nederlands gedaan. Het is niet zo dat Anderlecht vervlaamst. In ons supportersvak op Standard is inderdaad even met een Vlaamse Leeuw gezwaaid, maar die was wel snel weg. Wij omhelzen de twee gemeenschappen, maar wij zijn een Brusselse club, waarvan de deuren openstaan voor iedereen. Zoals de deuren van deze stad openstaan voor alle 128 nationaliteiten die hier wonen.

“Ik zou deze job nooit kunnen doen voor een andere Belgische club. Perschef worden van Club of Standard: ondenkbaar! Ik kom vanaf mijn zesde naar dit stadion. Mijn cadeau voor mijn plechtige communie was een reisje naar Parijs waar ik Anderlecht in 1978 de Europabaker zag winnen, samen met mijn vader. Toen ik voor Canal Plus werkte, voelde ik al dat in het voetbal nood was aan een communicatieverantwoordelijke.

“Toen Van Holsbeeck net had getekend om manager van Anderlecht te worden, zei hij in De Morgen: ‘Het eerste wat ik op Anderlecht ga doen, is iemand aanstellen die de pers regelt.’ Ik heb hem toen onmiddellijk een mail gestuurd. En toen ik, zeven jaar later, aan deze job begon, besefte ik: dit heb ik altijd gewild.”

DOOR GEERT FOUTRÉ

“Al wat hier gebeurt, haalt de media, zelfs mijn verjaardag.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content