De spits François Sterchele liet na een glansjaar bij Charleroi het Stade du Pays achter zich, stak de taalgrens over en belandde bij Germinal Beerschot. Daar ervaart hij wat werken is. ‘In Wallonië spannen spelers zich honderd procent in om te winnen, in Vlaanderen is dat tweehonderd procent.’

Opvallend ontspannen speurt François Sterchele in de schaduw van de Antwerpse Onze-Lieve-Vrouwekathedraal naar een gezellige eetgelegenheid. Het nieuwe appartement van de 23-jarige aanwinst van Germinal Beerschot ligt op wandelafstand, en dus is dit niet langer onbekend terrein voor hem. “Deze buurt is fantastisch”, glundert hij. “Ik vind dit de mooiste stad van België. En elke dag, elk uur zitten hier mensen te eten en te drinken. Bijzonder gezellig.”

Bliksemsnel schakelt de kelner bij het opnemen van de bestelling van Sterchele over naar het Frans als hij in de gaten krijgt dat zijn klant het Nederlands niet machtig is. “Typisch Vlaams”, mompelt het voetbaltalent even later vol bewondering. “Alles, ook die talenkennis, wijst op de instelling van de mensen hier.” Het brengt hem naadloos bij het voornaamste verschil tussen zijn huidige werkgever en zijn ex-club, Charleroi.

“De Vlaamse mentaliteit lokte me naar hier, die is totaal anders dan de Waalse. Ik heb het dan in de eerste plaats over de visie op werken. Hier vind je strengheid, stiptheid, discipline. Er wordt veel sérieux aan de dag gelegd. Over de taalgrens gaat het er meer relaxed aan toe. Als hier getraind wordt, lijkt het alsof er een match bezig is. Stevige tackles bij de vleet. Doe je dat in Wallonië op dezelfde manier, dan schieten spelers onmiddellijk uit hun sloffen en roepen ze : ‘hé, kalm aan. ‘ In Vlaanderen is het de normaalste zaak van de wereld. Zeveren en grapjes maken, dat zijn dingen die hier vóór of na de training gebeuren.

“Je neemt in dit landsgedeelte ook een onwaarschijnlijke drang om te triomferen waar. Vlamingen etaleren altijd de goesting om tot het uiterste te gaan. In Wallonië spannen spelers zich honderd procent in om te winnen, hier is dat tweehonderd procent. Ik zag dat allemaal al een beetje bij mijn moeder en grootmoeder, die allebei Vlamingen zijn, en merkte het ook toen ik bij Oud-Heverlee Leuven voetbalde. Het staat mij geweldig aan.”

Maar in Charleroi staat toch een Vlaamse trainer aan het roer, vond je die werkmethode daar dan niet terug ?

François Sterchele : Jacky Mathijssen is een van de enige Vlamingen bij de Zebra’s. Bijna alle spelers die er vorig seizoen rondliepen, waren Walen of Fransen. Als je enerzijds één man hebt die een dergelijke manier van werken wil invoeren en je treft anderzijds een hele groep die niet geneigd is om daarin mee te gaan, kom je niet ver.”

Moeten we daaruit concluderen dat Mathijssen weinig vat heeft op de groep daar ?

“Nee. Hij is een intelligent man, weet hoe met dergelijke zaken om te gaan. Het is bovendien niet zo dat Mathijssen maar één enkele methode kent om succes te boeken. Om die redenen verwacht ik hem binnen afzienbare tijd bij een grote Belgische club.”

Marc Brys is veeleer de man van de noeste arbeid. Wie wil werken, zit bij hem wel op zijn plaats natuurlijk.

“Het is enórm. Tijdens onze vierdaagse stage stonden er elke dag drie trainingen op het programma. Daarnaast gebeurde het in de voorbereiding meer dan eens dat we ’s morgens en ’s namiddags moesten trainen en ’s avonds ook nog een oefenwedstrijd dienden te spelen. Het is echt werken à fond. Vooral in het begin plofte ik bij mijn thuiskomst meestal onmiddellijk neer op mijn bed.”

Stap voorwaarts

Verscheidene jongens kregen last van blessures. Hangt dat samen met die intensieve voorbereiding ?

“Kijk het eens na, het waren voornamelijk spelers die vorig jaar niet op het Kiel rondliepen, die daar last van hadden. De anderen waren het allemaal al gewend. Ik en de overige nieuwelingen werden plots geconfronteerd met soms dubbel zoveel trainingen als vorig seizoen. Op het fysieke vlak was het op bepaalde momenten te veel. Maar als Brys‘ methode werkt…”

Verdediger Kris De Wree zei in dat opzicht al dat een moeilijke start van Germinal Beerschot hem niet zou verbazen.

“Ja, dat kan. Voor zo’n zware voorbereiding betaal je een zekere tol. Maar ik denk wel dat deze werkwijze ervoor zal zorgen dat we in de loop van het seizoen sterker en sterker zullen worden.”

Zijn er naast het mentaliteitsaspect andere, belangrijke elementen geweest die je gunstig stemden voor een overgang naar het Kiel ?

“Meneer Anthuenis. Wanneer een man als hij komt meehelpen bij een club, dan mag je vertrouwen hebben in de zaak. Hij vormt een solide basis voor serieus werk op lange termijn. Ik ga niet zeggen dat zijn aanwezigheid mij over de streep heeft getrokken, maar het vormde een belangrijk onderdeel van de overweging die ik maakte.

“Ik heb ook gedacht aan alle aanvallers die bij Germinal Beerschot al de revue passeerden, er goed evolueerden en uiteindelijk bij grote clubs aan de slag konden. Er waren onder anderen Dagano, Kpaka, Sonck en Dosunmu. Een passage op het Kiel, het staat mooi op het visitekaartje van een spits.”

Aan de andere kant van de taalgrens toonden velen zich nochtans verrast door je keuze voor de Ratten.

“Iedereen. Een journalist van de krant Vers l’Avenir belde me op en zei me : ‘ik begrijp niet waarom je opteert voor een club die minder sterk is dan Charleroi.’ Maar vorig seizoen eindigde dit team zevende, twee seizoenen geleden pakte Germinal Beerschot de Beker van België. Vergelijk dat eens met de resultaten van de Zebra’s.

“Ik zeg niet dat dit team sterker is dan Charleroi of tien keer superieur. Maar deze club is wel beter gestructureerd en geeft me zin om erin te vliegen. Ik zie dit absoluut als een stap voorwaarts.”

Dit is je derde club in drie jaar. Hou je er niet van om lang op één plaats te blijven ?

“Er kwamen steeds kansen die me aanspraken. En ja, veranderen van club zorgt voor nieuwe lucht, nieuwe sfeer, nieuwe uitdagingen. Dat brengt een extra motivatie met zich mee en dat vind ik leuk.

“Ik hield er bij Charleroi al een tijdje rekening mee dat ik zou vertrekken. Op een bepaald moment liepen er vier aanvallers die allemaal aasden op één plaats. En toen werden nog jongens aangetrokken. Zoiets doet de club niet zonder dat ze bepaalde plannen in het hoofd heeft. Als speler vraag je je dan af wat de bedoeling is.”

Homogeen team

Was Germinal Beerschot de eerste club die kwam aankloppen om je binnen te halen ?

“Ja, ik kreeg op een avond om acht uur telefoon van mijn makelaar. Hij vroeg me of ik de volgende dag om negen uur in een hotel in Brussel kon zijn, de directies van Charleroi en Germinal Beerschot zouden ook komen. Die hadden blijkbaar buiten mijn medeweten al onderhandeld over de financiële kant van de zaak.

“Ik ben naar daar gegaan, we hebben er twee à drie uur gepraat. De mensen van Germinal Beerschot legden de ambities van de club uit en boden me een contract aan dat volledig correct was. De zaak was snel beklonken.”

Een van die ambities van je nieuwe club is : de top vijf. Vind je dat realistisch ?

“Ik denk wel dat het kan. We beschikken over een heel homogeen team. Er zijn veel fysieke spelers, die stevig blijken in de duels. En aan de andere kant tref je jongens, zoals de vijf Argentijnen, die finesse brengen, een vleugje techniek. Dat resulteert in een goede mix, een complementaire groep waarmee we iets kunnen bereiken.”

Hoe verliep je integratie op het Kiel tot nu toe ?

“Heel goed, echt waar. Ik kende totaal geen problemen. De vele nationaliteiten die je er vindt, maken van de omgeving daar iets speciaals.

“Qua communicatie zijn er geen problemen in de groep. We gebruiken Engelse, Franse en Spaanse woorden door elkaar. En als we dat aanvullen met wat bewegingen, begrijpt iedereen iedereen.”

Hoe is Marc Brys op het menselijke vlak ?

“Hij is iemand die heel veel praat met zijn spelers. Regelmatig komt de trainer me opzoeken om enkele tactische dingen uit te leggen die hij van mij verwacht. Hij vergeet ook niet om te wijzen op wat goed was. Brys geeft vertrouwen, er is een prima verstandhouding.”

Welke doelen stel je voor jezelf voorop dit seizoen ?

“Ik wil uitgroeien tot een onbetwistbare titularis en trachten evenveel goals te maken als vorig jaar ( negen, nvdr). Daarnaast zullen we trachten Germinal Beerschot zo hoog mogelijk het klassement in te jagen en een goede beurt te maken in de Beker van België.

“Voeg ook Rode Duivel worden maar bij mijn doelen. Welke Belg wil zijn land niet op een betekenisvolle manier vertegenwoordigen ? Ik heb al eens een training meegedaan met de nationale ploeg en dat is me bevallen. Waarom daar niet opnieuw van proeven ? Ik hoorde vorige week trouwens al dat ik in de nieuwe preselectie zit.”

Complementair

Een vaste stek veroveren in de basiself van Germinal Beerschot, dat zou toch geen problemen mogen stellen ? Er lopen niet danig veel aanvallers rond op het Kiel.

“Op dit moment zijn we met vier : ik, Jurgen Cavens, Bjorn De Wilde en Vincenzo Verhoeven.”

Zie jij die laatste als een echte concurrent ?

“Ik ben niet naar het Kiel gekomen om uit de hoogte te doen tegen een jongen als hij. Ik zie Vincenzo op hetzelfde niveau als mezelf. Hij is negentien jaar, liet de afgelopen weken een heel goede indruk en deed de netten in de voorbereiding liefst vier keer trillen. In de jeugdcategorieën gold Verhoeven altijd als een van de beste spelers op het Kiel. Het publiek kent hem en sluit hem in de armen. Bovendien behoudt hij nog een ruime progressiemarge. Ik verwacht dat die jongen volgend seizoen nog iets dichter tegen een basisplaats zal aanleunen dan nu, maar hij is iemand om ook op dit moment al in de gaten te houden. Iedereen die in de kern zit, is een concurrent voor iedereen.”

Zijn jij en Cavens complementair ?

“Absoluut. Jurgen is iemand om in de diepte te posteren, hij neemt de ballen aan. Ik draai rond hem, duik in de ruimte. ‘Tracht samen één geheel te vormen’, heeft de trainer ons gevraagd. Het komt er natuurlijk op aan om in dit eerste seizoen dat we samen spelen, veel te praten, zodat we beiden weten wie bijvoorbeeld naar waar loopt bij balverlies.”

Wordt er veel over de transfersom gepraat die Germinal Beerschot voor jou op tafel gelegd heeft ?

“Ik hoor dat regelmatig wordt vermeld dat ik een van de duurste transfers van de club in de laatste jaren ben. Vaak wordt mij dan ook gevraagd of dat voor druk zorgt. Het antwoord is altijd : neen. Tijdens mijn voetbalcarrière heb ik nog nooit druk gekend. Dat is nu niet anders. Als ik aan al dat geld moet denken of aan het aantal doelpunten dat Dosunmu hier vorig seizoen maakte, dan doe ik niets anders meer dan peinzen en kan ik niets meer.”

Jij bent niet iemand die snel nerveus wordt als de goals uitblijven ?

“Nee. Ik heb vorig jaar een periode gekend waarin het minder goed ging. Toen stelde de trainer me gerust, het zou wel terugkomen. Als je minder vaak scoort, kan je dat trouwens compenseren door hard te werken. Mathijssen zei altijd : ‘Een speler die een slechte dag heeft, mag niet niet lopen.’ Dat is een zinnetje dat bij mij is blijven hangen. Lopen moet iedereen doen, gelijk wanneer. Het vormt de basis.”

Wat draag je mee van Charleroi ?

“Vooral dat het de eerste club was die me de gelegenheid bood om in de eerste klasse te spelen. Ze kwamen me zoeken in de derde klasse en schonken me daarna vertrouwen. Dat zal ik nooit vergeten en daarvoor wil ik de mensen daar ook van harte bedanken.

“Mathijssen achtte me klaar om op het hoogste niveau te presteren en schonk me vanaf het begin van het kampioenschap de kans om me te bewijzen. Hij gooide mij in het grote bad. Met succes.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content