In Sint-Truiden vallen de appels niet ver van de bomen. Dat Simon Mignolet een beresterke doelman is, heeft hij voor een stuk te danken aan zijn genen. En aan voetballen op het veldje naast de deur.

Op weg van Sint-Truiden naar Luik staat in Brustem plots een vliegtuig centraal op een rotonde. Een verwijzing naar de luchtmachtbasis vlakbij. Dit is de biotoop van Simon Mignolet (21), de doelman van STVV en de nationale beloften. Derdejaars pol & soc, maar voltijds voetballer. Hij treedt daarmee in de voetsporen van zijn pa Stefaan (49), zelf ook doelman. Afkomstig uit Brustem, vroeger vliegtuigmecanicien en nu opleider in de kazerne van Saffraanberg, waar een school voor onderofficieren is gevestigd. Het is donderdag, pa heeft even vrij, zoon ook en buiten schijnt de zon.

U was zelf ook doelman. Getalenteerd?

Stefaan Mignolet: “Ja. Net als Simon, al was ik een pak kleiner, heb ik de Limburgse selectie gehaald. ( haalt een foto van vroeger boven) Ik mocht ook bij STVV testen, toen ik een jaar of vijftien, zestien was. Het probleem was dat de zoon van de voorzitter ook doelman was en die had liever niet dat ik kwam. Zo ging dat nog indertijd. Mijn vader was wel voetbalminnend, maar hij had te weinig tijd om zich met voetbal bezig te houden. Daarom heb ik tegen mijn twee zonen altijd gezegd: welke sport jullie ook doen, ik ga er alles aan doen om jullie te helpen.

“Ik werd dus tegengehouden en na een aantal jaren begon mijn carrière te verwateren. Toen ik 20 à 21 was, ben ik in het leger gegaan. Ik was geïnterneerd en kon me niet meer vrijmaken voor training. Ambitie had ik ook niet meer. Ik leerde mijn vrouw kennen en dat kreeg voorrang. Ergens heb ik daar wel wat spijt van.”

Simon, jij bent als veldspeler begonnen.

Simon: “Ja. Hier bij Brustem. Mijn broer is vier jaar ouder, ik ging mee kijken en begon dan zelf ook, toen ik een jaar of zes was.”

Stefaan: “Bij de duiveltjes wilde niemand in de goal staan en af en toe deed hij dat omdat hij toen al tamelijk groot was. Je zag wel wat aanleg.”

Simon: “Maar op dat moment was ik nog liever voetballer.”

Stefaan: “Je was ook de betere in dat groepje en dan willen trainers je toch vooral op het veld. Want draai het hoe je wil: alleen winnen telt, zelfs bij de duiveltjes.”

Simon: “Na drie jaar vertrok ik naar Tongeren, omdat de opleiding daar beter was.”

Stefaan: “Hij was een zeer goeie voetballer, ik ben er zeker van dat er bij de jeugd van STVV spelers waren die niet konden wat hij kon.”

Simon: “Maar ik had dan weer andere beperkingen.”

Stefaan: “Hij kon niet lopen. Zijn broer voetbalt nu bij Wijgmaal en is iemand die het puur van zijn inspanningen moet hebben. Die kan blijven gaan, maar is technisch veel minder dan Simon. De combinatie van die twee zou ook een voetballer in eerste opleveren.”

Lachen vanaf de kant

Wanneer maakte Simon de definitieve switch?

Stefaan: “Toen hij dertien was, kreeg hij problemen met de rug, omdat hij zo groot werd.”

Simon: “Nooit echt blessures, maar heel stroef.”

Stefaan: “’s Morgens had hij soms moeite om uit zijn bed te raken. Hij zat toen weer bij STVV. Tongeren kozen we omdat de opleiding er heel goed was, maar het tweede jaar is hun lidgeld enorm opgeslagen. En toen kwam STVV op de proppen.”

Simon: “Maar op drie jaar tijd is het daar snel bergaf gegaan. Een goeie voetballer was ik niet meer. In die periode ging ik één keer per week keeperstraining volgen bij Aalst.”

Stefaan: “Als voetballer kon hij niet meer mee. Als je hem zag lopen, begon je aan de kant te lachen. Technisch was dat nog steeds goed, maar hij ging niet meer vooruit.”

Simon: “Ik bleek wat aanleg te hebben als keeper en toen heb ik zelf maar de knoop doorgehakt.”

Stefaan: “Toen hij weg moest bij STVV, heb ik hem wat gepusht in de richting van het keeper zijn, maar niet met in het achterhoofd dat hij zó ver zou raken.”

Simon: “Het geluk was dat ze bij Sporting Aalst in mijn categorie juist geen doelman hadden. Na twee maanden stond ik al bij de Limburgse selectie en na een jaar zat ik al terug bij STVV.”

Stefaan: “Ik vergeet nooit die zondag dat ik hen zag binnenkomen, de mensen van STVV. Ze kwamen praten. Of Simon toch niet nog een keer … Ik: ‘Wilt ge dat mijn vrouw hier straks iets krijgt of wat? Je hebt hem gelijk vuil op straat gezet. Dat is thuis onbespreekbaar.'”

Simon: “Ik stond er in het begin ook weigerachtig tegenover.”

Je was ook snel jeugdinternational.

Simon: “Ja. Met Sinan Bolat als concurrent, meestal stond hij in doel. Ik heb het geluk gehad dat ik als zestienjarige al met de eerste ploeg van STVV mocht meetrainen. Van die mannen kun je direct veel bijleren.”

Kon je dan van school wegblijven?

Simon: “Ja, wij hadden een speciale regeling. Mijn ma is er leerkracht Frans, de school begreep dat. Vanaf het vijfde middelbaar ging ik twee dagen per week van school af, dinsdag- en donderdagvoormiddag. Economie-wiskunde volgde ik, en dat lukte wel.”

Stefaan: ” Wouter Vrancken, Peter Delorge en Bernd Thijs zijn daar ook allemaal naar school geweest. En Poll Peters, trainer van STVV, was er sportleraar. De school snapte dat wel, al had hij ook leraren die tegen waren. De eerste keer dat hij voor de nationale ploeg werd opgeroepen – ze gingen naar Tsjechië – was het voor ons ook even schrikken. Een hele week weg. Dat vond mijn vrouw een beetje veel.”

Simon: “Mijn vriendin en ik zijn al vier en een half jaar samen, zij zat samen met mij in de klas en kon wel regelen wat nodig was. En de vrienden hielpen ook. Daardoor was ik al heel snel dat ritme van de eerste ploeg gewoon. Mijn debuut in de A-ploeg kwam op het einde van het seizoen 2006/07, in twee wedstrijden zonder inzet. Het jaar erop begon ik, onverhoopt voor een 19-jarige, als tweede doelman. En na zeven wedstrijden kwam ik in de goal. Waar ik nog steeds sta.”

Stefaan: “Poll Peters en Peter Voets namen daar toch wel een groot risico, ze lieten hem zelfs staan in de periode dat het niet goed ging. Je kon niet zeggen dat ze door hem wedstrijden verloren, maar evenmin dat hij punten won.”

Simon: “Omdat je die ervaring nog niet hebt. Anderzijds heb ik dat jaar zo veel geleerd. Het jaar erna kwam er een nieuwe trainer en een nieuwe doelman. Moest ik de concurrentie weer aangaan, maar de club gaf me het vertrouwen.”

Vaderschapsbewijs

Hoe voelt een vader zich in de tribune?

Stefaan: “Het jaar van de degradatie was voor ons het moeilijkste. Op de tribune hoorde je constant commentaar, soms verwijten. Wij gaan graag naar de stad wat drinken, op één uur moet je soms drie keer hetzelfde vertellen. Nu is de vraag altijd: ‘Waar gaat hij naartoe?’ Eergisteren kwam mijn vrouw van school en daar wisten ze honderd procent zeker dat hij volgend jaar voor een andere club zou voetballen. Als wij dan zeggen dat er niks van waar is, bestrijden ze dat. Ik heb zelfs nog iets anders meegemaakt. In de jaren zeventig voetbalde LudoMignolet voor STVV. Verre familie, hij kent ons. Toen Simon bij de A-kern kwam, beweerden de supporters dat hij de zoon van Ludo was. Ik kon zijn vader niet zijn. Op een bepaald moment heb ik gezegd: ‘Als je me niet gelooft, haal ik er nu mijn trouwboekje bij!'”

Jullie hebben al vrij vroeg Guy Vandersmissen als makelaar genomen. Om de telefoontjes af te houden?

Stefaan: “Toen hij 16, 17 was, waren Genk en PSV heel erg geïnteresseerd. Van Genk moest hij van school veranderen en van PSV logeren in een gezin. Wij zijn echter nog sterk familiegebonden.” ( de moeder van Simon roept op de achtergrond: ‘Zeg maar hoe het is: ik wilde het niet!’)

Simon: “Ik wilde het ook niet.”

Stefaan: “Op een bepaald moment kwam er tijdens een nationale training een Nederlander op me af die zei: ‘Ik ben van dat managementbureau en ik neem je zoon mee naar Spanje. Hij heeft zo veel talent, hij kan daar een enorme carrière maken.’ Waarop ik zei: ‘Die jongen gaat nog naar school, zo makkelijk gaat dat niet.'”

Simon: “We hebben dan een manager ingeschakeld die hetzelfde dacht als wij.”

Stefaan: ” Guy deed nooit mee aan dat opbod van de anderen.”

Simon: “De laatste tijd komen er telefoons, en je moet daarmee om kunnen. Ik kan dat relativeren. Als een transfer een doel op zich wordt en je kunt dat doel niet bereiken, kun je laag vallen.”

Stefaan: “Hoeveel mensen ons indertijd zot verklaarden dat we niet ingingen op het bod van PSV. Terwijl die club ons zelfs gelijk gaf. Ik vroeg: ‘Wat is de kans dat hij slaagt?’ Zij antwoordden: ‘Die is heel klein.'”

Simon: “STVV kwam ook direct met een contract en ik mocht meetrainen met de eerste ploeg.”

Stefaan: “Ze wisten ook dat je dicht bij een akkoord met RC Genk stond.”

De mythe van de hoge bal

Dit weekend is Standard de tegenstander. Na de heenwedstrijd werd jij bekend bij het grote publiek.

Simon: “Uit dat jaar in tweede klasse heb ik héél veel vertrouwen geput. Groep, trainer, supporters, ze stonden allemaal achter me. Ik heb altijd gezegd: als ik in eerste kan doortrekken wat ik in tweede klasse deed, wordt het een schitterend seizoen. En dan heb je het geluk dat je de eerste match op Standard een resultaat haalt en ik met wat geluk een penalty pak. Dat is veel prettiger binnenkomen in eerste klasse dan die eerste keer, toen ik na een 0 op 21 tussen de palen kwam.

“Maar alles kan nóg beter. Ik moet nog meer punten kunnen pakken voor de ploeg. Daar wordt een keeper toch op afgerekend. Daarom zeg ik nu dat ik meer kan leren uit die goal die we op Club Brugge slikken dan uit die tien ballen die ik in Kortrijk pak.”

Voor wie die fase niet zag: op een hoge bal in Brugge verloor je een duel van Donk, waarna Vargas scoorde.

Simon: “Ik heb het geanalyseerd: het was een foutje van mij. Maar met andere opmerkingen ben ik het niet eens. Een oud stokpaardje is: elke bal die in de vijf meter valt, is voor de doelman. Dat is de grootste onzin die er bestaat.”

Stefaan: “Vroeger was dat zo, omdat die ballen lang onderweg waren. Maar nu zijn die zo strak …”

Simon:”In Engeland en Italië komen de doelmannen ballen op de elf, zelfs de zestien meter halen. Zeggen ze. Ik wil met iedereen beelden bekijken om te zien hoeveel doelmannen dat doen. Kijk naar de Champions League. Komen ze daar een bal plukken? Maar na Bailly is hier in België zo’n sfeer gecreëerd. Die jongen was daar super in. Sindsdien wordt van een keeper verwacht dat hij op elke bal uitkomt.”

Stefaan: “De eerste drie corners tegen Beerschot kwam hij plukken, tot op het penaltypunt zelfs.”

Simon: ” Bart Goor is dan zo slim dat hij tegen Tshibuabua zegt: ‘Ga eens voor Mignolet staan, dan kan die niet meer uitkomen.’ Waarna hij ze op dezelfde hoogte trapt en ik door het kleinste trekske of duwke niet meer bij de bal kan.”

Stefaan: “Dat is de ervaring.”

Simon: ” Roland Velkeneers, voor mij een voorbeeld, kwam hier uit op elke hoge bal. En dus is dat in Sint-Truiden een stokpaardje: er is niemand meer die het zoals Roland doet. Maar wat was in die tijd de ideale corner? Een hoge bal naar de elf meter, waarna de grootste op goal kopte. Wat is nú de ideale corner? Een strakke bal in de eerste zone. Daar kan je als keeper niks tegen beginnen. Sport evolueert, en zo is het ook met dat kleine detail.”

Ga je je contract verlengen, zoals de club nu wil?

Simon: “Ik wacht rustig af. Op dit moment is het belangrijk elke week te presteren. Er wordt gezegd dat de school een rem zou zijn voor mijn voetbalcarrière. Helemaal niet waar. Ik ben gisteren ( woensdag 18 november, nvdr) voor het eerst dit academiejaar naar de les geweest. Dan kun je toch stellen dat school geen rem is. In mei wordt de school belangrijk, maar dan is het voetbal al aan de kant.”

door peter t’kint – beelden: michel gouverneur (reporters)

Elke bal die in de vijf meter valt, is voor de doelman. Dat is de grootste onzin die er bestaat.

Simon

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content