Bojan Jorgacevic heeft zijn jeugdjaren altijd als hard omschreven en daar is, zo blijkt na een bezoek aan Belgrado, geen woord van gelogen. Begrijpelijk dat het voor hem straks in de bekerfinale om meer gaat dan zomaar een trofee.

Toen Bojan mij bij zijn transfer naar AA Gent vertelde dat hij met die club prijzen zou pakken, heb ik hem nog uitgelachen”, grijnst Alexandar Mitrovic, terwijl hij zijn grijze Audi langs de putten in het asfalt slalomt. “Belgrado is in opbouw”, zegt Alex.”Het land is lang geïsoleerd geweest. Servië heeft tien jaar stilgelegen. Nu moeten wegen en gebouwen heraangelegd worden.”

Belgrado herstelt nog altijd van de oorlog die tussen 1992 en 2001 in de Balkan woedde en waarbij de hoofdstad van Servië in 1999 door de Navo werd gebombardeerd. Verspreid in de stad zijn de gevolgen daarvan nog merkbaar. Imposante gebouwen uit gewapend beton waarin enorme gaten zijn geslagen, de stalen spijlen als brokkelige vingers grijpend naar houvast in de lucht. Maar evenzeer vind je er fraaie nieuwbouwwijken – “het Brasschaat van Belgrado” – en overal restaurantjes en cafés. Serviërs houden van sociaal contact en eten.

Bij de villa’s op de heuvelhellingen, ondergrondse tunnels en begraafplaatsen die refereren aan Tito, Arkan of Milosevic wordt wie door Belgrado rijdt er voortdurend aan herinnerd dat Servië ook een juk van corruptie af moet schudden. “Er is geen middenklasse meer”, zegt Alex. “Je bent rijk of je bent het niet. En wie na de oorlog kon investeren is nu rijk.”

Samen met Ceki (lees: tsjekkie) zijn we op weg naar de kapel van Sint-Petka, waar Bojan Jorgacevic het gewijde water haalt dat hij tijdens wedstrijden in zijn doel heeft staan.

Alex Mitrovic kent Jorgacevic via Dalibor Mitrovic, die nu in Vietnam voetbalt, maar daarvoor bij Club Brugge, Westerlo en STVV speelde. Zijn ouders emigreerden naar België, waar hij werd geboren. Hij spreekt dan ook gewoon Limburgs – en Servisch. Aan de twee seizoenen dat hij in de A-kern van Racing Genk zat, houdt hij nog altijd warme herinneringen over.

Ceki is Bojans beste vriend. Zijn vriendin en Bojans vrouw zijn nichten van elkaar. Ceki woont vlak bij Bojans ouderlijk huis en is een supporter van het eerste uur. “Ik heb ooit gezien hoe Bojans knieën en ellebogen na de training letterlijk bloedden. Hij had een fout gemaakt in een wedstrijd en te horen gekregen dat hij naast de ploeg zou vallen, maar hij vocht terug.”

Aangekomen in de orthodox-christelijke kapel van Sint-Petka nopen de kleurrijke mozaïeksteentjes waarmee de hele binnenkant is belegd de bezoeker haast vanzelf tot devotie. Een man knielt voor een icoon en slaat een kruisteken, een vrouw zoent een relikwie en gaat op een bankje bidden. De bron waarvoor de kapel bekendstaat, is om hygiënische redenen afgesloten. Het water is afgeleid naar een kraantje dat in een emmer loopt. Een medewerkster van de kerk vult met een trechter het ene na het andere flesje. Er worden door de gelovigen bijzondere krachten aan toegeschreven. “Zwangere vrouwen zagen hun mannen naar de oorlog in Kosovo vertrekken en bleven in onzekerheid achter. Maar in Servië is het de mensen ingebakken dat ze er met de hulp van God bovenop zullen komen”, zegt Alex. “Daarom is iedereen hier zo gelovig. Je ziet het aan de religieuze gadgets die iedereen aan zijn autosleutels of om de hals heeft hangen.”

Een flesje water en zijn sjaal van RAD Belgrado zal Ceki ons meegeven om aan Bojan te overhandigen. “Voor de bekerfinale”, zegt hij.

‘Hallo, Bojan?!’

Alex voert ons die zaterdag ook naar het appartementsblok waar Bojan Jorgacevic de eerste maanden van zijn leven doorbracht. Op het pleintje staat een hok dat bij nader inzien een klein tanksta-tion moet zijn geweest. Alleen het staal is overeind gebleven, overwoekerd met graffiti. Een paar huizen zijn gerenoveerd en ook het asfalt op de stoep is nieuw, maar de betonnen gevel van het appartement is oud en afgebladderd. Een vrouw kijkt twee hoog door een open raam naar buiten.

Of ze toevallig Bojan Jorgacevic niet heeft gekend?

Twee minuten en een geruststellende uitleg later staat Mirjana met haar dochter beneden.

Natuurlijk hebben ze hem gekend!

De familie Jorgacevic woonde drie hoog, de twee ramen aan de linkerkant. Aanvankelijk het appartement van grootvader. Vriendelijke mensen. Heel hechte familie. Toen ze hier kwamen wonen, woonden vooral oudere mensen in de buurt. Ondertussen is de buurt verjongd.

“We bouwen alles stilaan weer op, we hopen op een nieuw leven”, zegt Mirjana.

“Het was voordien moeilijk leven in Servië met de oorlog. We staan daardoor allemaal met de voeten op de grond. Voor zweverige gedachten was er geen tijd. Iedereen leeft hier in de realiteit”, legt dochter Sandra uit.

Alex heeft ondertussen Bojan aan de lijn en geeft de telefoon door.

“Hallo, Bojan?!”

Van nu af is alleen nog Servisch te horen. En gegiechel.

“Fantastisch om weer eens met hem te praten”, lacht Sandra even later. “Ik wist dat hij carrière wou maken als doelman en dat hij er veel voor deed, maar hoe het hem daarna is vergaan, heb ik niet gevolgd. Ik verneem het nu pas van hem aan de telefoon. Ik ben heel blij dat het hem lukt.”

Een sms

’s Avonds, onderweg naar het huis van Bojans moeder, rijden we met Ceki en Alex langs een paar bedrijfjes en voorbij het aftandse voetbalveldje van Zarkovo, waar Jorgacevic zijn eerste wedstrijden keepte. Een niet geasfalteerd zijweggetje leidt naar een straat die doodloopt op een keurig onderhouden voortuintje en een stuk braakgrond met twee autowrakken. Een bescheiden, maar groene buurt, met deels gerenoveerde huisjes.

Het is Bojans grootmoeder die tot hilariteit van de rest ons enthousiast tegemoet komt gelopen. “Ik heb ze grootgebracht toen hun vader is gestorven en hun moeder moest gaan werken. Eerst zijn broer, dan Bojan. Ik heb zijn kleren gewassen als ze van de modder langer waren geworden dan hijzelf!”

De toon is gezet voor een hartelijk onthaal. “We hebben een groot hart,” zegt Bojans stiefvader, “de hele wereld kan erin.” Aleksandar Dimov, een buurjongen die met hem opgroeide, Aleksandar Jorgacevic, zijn broer, diens zwangere vrouw, de grootmoeder, zijn moeder Olga en Dusan Popovic, zijn stiefvader, schuiven allemaal bij aan de krap geworden tafel. Er staan allerlei hartig gebak en groenten en de slivovic vloeit rijkelijk.

Zijn ze verrast door de weg die Bojan heeft afgelegd?

Aleksandar Jorgacevic: “Ja, ik ben wel verrast dat Bojan zo ’n carrière maakt. Hier in Servië kun je namelijk door te werken alleen niet vooruit raken als je niet iemand hebt die je ‘duwt’. Bojan is door niemand ‘geduwd’, hij heeft het wél alleen met werken bereikt.”

Aleksandar Dimov: “Om aan de bak te komen in die moeilijke tijden moest er ‘gesmeerd’ worden, dus het waren meestal papa’s kindjes die slaagden. Wij hadden niemand die ons duwde, dus wij zagen altijd anderen voorgaan. Wij konden niet doorbreken. Ik heb tests gedaan bij Rode Ster, maar ik voelde zo: zonder iemand die ‘smeerde’, zou ik het niet halen. Er werd op de training zelfs openlijk over gesproken: jij moet zo veel inbrengen en jij zo veel. Dan moet je nog bedenken dat je een hele maand werkte voor twee euro.”

Dusan Popovic: “Je kreeg ’s middags je loon van twee mark en tegen drie uur was er al een halve mark vanaf door de inflatie.”

Aleksandar Dimov: “Dus je had eigenlijk geen geld. Daarom ben ik zo blij voor Bocky dat hij door te blijven werken door dat wereldje heen is gegaan. Hij is door een barricade gebroken die toen onvoorstelbaar was. Een beeld dat ik nog altijd voor mij heb, is toen hij al profvoetballer was. Ik ging met mijn vrienden op stap en om vier uur ’s ochtends gingen we nog iets eten, dus je ging dan naar het huisje waar Bojan vlees grilde om iets bij te verdienen ( Grill De Goede Ziel – what’s in a name? – blijkt inmiddels afgebroken, nvdr). Mijn vriend, die profvoetballer was bij RAD, stond ons daar ’s ochtends vroeg te bedienen om zelf thuis rond te kunnen komen. Dat heeft veel indruk op mij gemaakt. Welke profvoetballer zou dat doen? Hij schaamde zich daar niet voor. Daarom ben ik zo blij voor hem dat hij het gemaakt heeft.”

Olga Jorgacevic: “Zijn vader, mijn man, is gestorven op zijn vierenveertigste. Op de dag dat we net ons twintig jaar huwelijk zouden vieren.”

Aleksandar Jorgacevic: “Ik moest nog achttien worden, Bojan twaalf. Moeder had net een zware operatie achter de rug. Het overlijden van vader was een tragedie, dat kun je je niet voorstellen. Mijn vader was niet alleen mijn vader …Ik was ouder dan Bojan. De eerste keer dat ik zat was, heeft mijn vader mij gezien en we hebben erover gepraat. Toen ik begon te roken hebben we het daar samen over gehad. Toen ik mijn eerste vriendinnetje had, kon ik daar óók met hem over praten. Hij nam dat allemaal positief op. Niet iedereen in Servië kan zeggen dat hij zo met zijn vader over de dingen kan praten. Ik heb daardoor niet alleen een vader, maar ook een vriend verloren. Vader was taxichauffeur, maar hij kon net zo goed een hele dag blijven helpen bij iemand in de buurt. Hij is nog met een jongetje uit de buurt voetbalschoenen gaan kopen. Zo was hij: niks was te veel als hij iets voor een ander kon doen.”

Olga Jorgacevic: “Bojan was nog een kind toen zijn vader stierf. Het is hier in huis gebeurd. Bojan is schreeuwend naar buiten gelopen. Hij heeft de hele wijk bijeen geroepen. Op een bepaald moment vrat dat zo aan hem dat hij flauwviel op de bus. Hij was totaal van streek. De trainer die hem van Zarkovo naar RAD gebracht heeft, Djor-dje Jovanovic, heeft zich wat over hem ontfermd en hem duidelijk gemaakt wat zijn vader gewild zou hebben. Dat heeft er hem toen ook door getrokken … ( raakt geëmotioneerd) Een man moet later het hoofd van een gezin zijn, dus ze moesten discipline hebben, vond ik. Ik heb ze nooit op hun lauweren laten rusten. Als mijn kinderen of andere kinderen uit de buurt in de knoop zaten, heb ik hen altijd gezegd: ga eens naar het kerkje van Sint-Petka. Leg uit waar je mee zit en je wordt geholpen. Wij zijn gelovig, niet fanatiek, maar wij Serviërs zeggen altijd: met de hulp van God komen we er.”

Aleksandar Dimov: “Wij zijn als kinderen opgegroeid met weinig middelen in een harde politieke situatie. Ik heb mij altijd met hem proberen te meten en soms was ik ook jaloers omdat hij kwaliteiten bezat die ik niet had. Nu ben ik echt gelukkig voor hem.”

Zijn stem stokt. Tranen wellen op.

“We zijn samen opgegroeid, we hebben samen voor het voetbal gekozen. Ik ben naar Oostenrijk geweest, Italië, en ik ben teruggekomen, want ik ben niet geslaagd. Maar ik word emotioneel van blijdschap als ik zie wat Bocky allemaal presteert. Toen ik hoorde dat hij naar België vertrok en toen ik zag dat hij daar doorbrak, heb ik gehuild als een klein kind. Dat heb ik hem ook verteld toen hij hier terugkwam. Hij geeft mij het gevoel dat ik het zelf ook bereik door hem ….

“Kijk, dit is een sms die ik hem gestuurd heb, want praten lukte mij niet. Ik kan je niet bellen, want praten lukt niet. Sorry, maar dat is harder dan mij, daarom stuur ik dit bericht. Echt, uit de grond van mijn hart wens ik je het allerbeste. Ik ben heel gelukkig dat dit jou nu overkomt. Als ik naar jou kijk, zie ik een droom die ik zelf niet heb kunnen waarmaken, maar ik ben blij dat jij hem beleeft. Een kus van je broeder, die altijd naast je staat, met hart en ziel.

Iedereen is stil.

Een kans in Cyprus

Jorgacevic’ transfer naar AA Gent, waarbij RAD en Ranko Stojic naast een transfersom grepen, heeft Stojic’ relatie met Milan Brocceta, de makelaar die de doelman bij AA Gent introduceerde, gebrouilleerd, maar zijn relatie met Jorgacevic zelf heet genormaliseerd.

Ranko Stojic, ex-doelman van Club Luik, Seraing, Anderlecht Antwerp en Charleroi, en nu eigenaar van een makelaarsagentschap én voorzitter/eigenaar/trainer van RAD Belgrado, vertelde ons het verhaal van Bojan Jorgacevic’ ontdekking. Het was zaterdagochtend en we stonden te kijken naar een wedstrijd van de achttienjarigen van RAD, de leeftijdscategorie waarin Jorgacevic doorbrak. Het verhaal ging als volgt: “Toen ik in 2002 de club overnam, was Bojan op zijn achttiende vierde doelman. We gingen op stage naar Cyprus om het seizoen voor te bereiden en het was voorzien dat er drie doelmannen zouden meegaan. Er kwam ineens iemand aan de deur van mijn bureau kloppen. Het was Bojan. In tranen. Hij wou zó graag meegaan. Hij vroeg: ‘Is er dan geen enkele kans dat ik mee mag?’ We hadden alles al gereserveerd, kamers geboekt en betaald, maar toen ik zag hoe gemotiveerd hij was, heb ik besloten om hem mee te nemen. Hij deed mij zelfs een beetje aan mijzelf denken in mijn jonge jaren. Altijd maar arbeiten. Ginder in Cyprus heeft hij meteen iedereen overtuigd. We hadden nochtans goede keepers – een is nu bij de beteren in Rusland, een andere in Bulgarije – maar hij was een paar maanden later al tweede keeper. Bojan was zo gemotiveerd dat hij wel móést slagen.”

Nu zitten we na de zondagtraining in het bureau van Stojic en hij wijst de plek waar Bojan zichzelf de selectie in wurmde.

“Daar stond hij. Hij was in die jaren gevoelig, herinner ik mij. En impulsief. Dat zie ik nu soms nog, maar veel minder. Vorig seizoen vond ik hem nog impulsief: als een speler hem wat uit zijn evenwicht kwam brengen, zag je hem nerveus worden. Dat doet hij dit seizoen minder, hij is veel kalmer geworden. Daar zie je de hand van Preud’homme in, denk ik. Hij controleert zijn emoties beter. Hij had zich geen betere trainers kunnen wensen dan Preu-d’homme en mij: twee ex-keepers. ( grijnst) Hij was een kamikaze, maar als hij nog beter gaat meevoetballen, kan hij veruit de beste van de Belgische competitie worden.”

Stof vreten

Of ze de foto’s die tijdens de training van daarnet zijn genomen even op de digitale camera mogen zien, vragen de keeperstrainer en de twee doelmannen die destijds Bojan Jorgacevic’ doublures waren. En of er ingezoomd kan worden op de handschoenen? Zie je het?

Ja. ‘Bojan Jorgacevic’ staat op de pols te lezen.

“Toen we de eerste kleren van hem kregen, zijn we in de volledige uitrusting van AA Gent op het veld gekomen”, zegt Branislav Danilovic, vroeger de tweede doelman na Jorgacevic. “Niemand heeft er iets van gezegd.”

“Zelfs de sponsor van RAD niet”, zegt Milan Stojkovic, de keeperstrainer, veelbetekenend een wenkbrauw optrekkend.

“Maar het is blijkbaar crisis in België”, zegt Igor Bozic, destijds derde keeper, met gespeelde ernst. “In het begin stuurde hij altijd vijf, zes paar handschoenen en nu maar twee meer. ( hilariteit)”

We zitten in een trendy café-eethuis naast het bescheiden stadion – een tribune en een paar velden eigenlijk – van RAD Belgrado. Ook Rade Novkovic, voormalig verdediger bij RAD, is aangeschoven. Bojan Jorgacevic, Dalibor Mitrovic en hij vormden bij RAD een onafscheidelijk trio.

Rade Novkovic: “We hadden een deal: wie het eerst naar het buitenland zou gaan, moest de ander op bezoek laten komen. Ik ben als eerste vertrokken, naar Vladivostok. Hij kon daar niet raken, dus ik ben kort daarna dan maar bij hem op bezoek geweest. ( lachje) Wij waren altijd met ons drieën samen: als we een probleem hadden, hadden we alle drie een probleem en als we geluk hadden, hadden we alle drie geluk. In welke toestand hij bij mij thuis is aangekomen toen mijn dochter is geboren, dat wil je niet weten. ( lacht)”

Maar als doelman bleek hij een en al ernst.

Milan Stojkovic: “Hij deed door zijn mentaliteit de anderen ook werken. Die leidersfiguur missen we nu.”

Igor Bozic: “Op een bepaald moment werd er gemekkerd in de kleedkamer en toen kwam Bocky binnen. Hij begon te roepen en iedereen werd muisstil. Daarna kreeg iedereen een schouderklopje: komaan, we gaan trainen.”

Milan Stojkovic: “We trainden hier in het stof. Hij heeft hier, denk ik, een kilo vlees achtergelaten en een kilo stof opgevreten. Hoe die hier heeft gewerkt … als een beest. En dan nog ’s nachts aan de grill vlees staan bakken, een uurtje slapen soms maar en weer komen trainen … Het is de strijd van zijn leven geweest.”

Igor Bozic: “Wij zijn veel jonger dan hij en hij was eerste keeper, maar op training kreeg je altijd het gevoel dat hij pas de zevende keeper was en zich nog moest bewijzen.”

Milan Stojkovic: “Er is ooit een wedstrijd geweest waar hij na een minuut of tien een duel aanging en zijn voet brak. Maar hij heeft die eerste helft wel nog verder gekeept. Achteraf bleek dat hij twee voetbeentjes had gebroken. Toen hij geopereerd moest worden, kwam hij bij mij thuis. Dat is de enige keer dat ik hem echt in tranen heb gezien. Hij zou nooit meer snel zijn, dacht hij, nooit meer een goede keeper worden.”

Igor Bozic: “Maar nu heeft hij ons de ogen geopend voor het feit dat je ergens kunt raken zonder dat iemand je moet ‘duwen’.”

Milan Stojkovic: “Ik hoop dat we hem straks in de wereldbeker nog gaan zien. Hij is de enige Servische doelman die in het buitenland al drie jaar op niveau presteert.”

Rade Novkovic: “Ik kan niet begrijpen – en veel mensen met mij – dat hij nog niet opgeroepen is. Iemand moet hem stokken in de wielen aan het steken zijn. Er is een enquête in de krant gehouden wie er mee mocht naar Zuid-Afrika naast VladimirStojkovic, onze nationale eerste keeper. Negentig procent van de lezers stond achter Bojan. Mensen van de voetbalbond roepen hem niet op uit schrik dat het volk zou zien dat hij beter is dan Stojkovic. Want dan kunnen ze niet meer om hem heen. Stojkovic staat al drie jaar nergens, maar hij wordt ‘geduwd’. Ik kan niet begrijpen dat een keeper die zo veel speelt bij Gent, bekerfinalist is en zo hoog staat, niet wordt opgeroepen, terwijl onze nationale doelman bij zijn clubs al drie jaar niet meer aan de bak komt!”

‘Leven we nog?’

Het is zondagavond en we zijn opnieuw naar het huis van Bojans familie gereden. Zijn grootmoeder had ons gisteren verteld hoe Bojan op zijn dertiende in de bouw ging helpen – het begon om een uitstap naar zee te kunnen betalen voor het gezin – en vanavond heeft de aannemer tijd gevonden om langs te komen. Martac Bozidar doet geen afbreuk aan het verhaal. Integendeel.

“Ik heb hem van jongs af meegenomen om hem iets te laten bijverdienen”, zegt hij. “Bojan deed wat hij moest doen en zelfs nog meer. Hij sleurde met blokken, draaide de mortel of hij droeg emmers naar boven. Iedereen nam er één, hij twee. Soms viel hij in slaap tegen de stelling – oververmoeid – en dan had ik spijt als ik hem wakker moest maken. Hij was als kind al heel zelfstandig, hij wou graag voor zichzelf zorgen. Toen ik zijn naam de eerste keer in de krant zag staan, was ik blij. Ik dacht: kijk, hij heeft het gehaald!”

Predrag Milosa Vljevic, een andere vriend uit de buurt, is er ook bij komen zitten. Hij heeft met Bojan de oorlog meegemaakt. “In het begin was de oorlog een akelig gevoel,” zegt hij, “want er werden dag en nacht bommen gegooid. We zijn toen nog in paniek met de Yugo van zijn broer naar huis gereden. In volle vaart misten we een bocht en kantelden we op onze zij. ‘Leven we nog?’, vroeg ik. ‘Ja,’ antwoordde Bojan, ‘maar ga van mij af, je weegt te veel.” ( lachje) Op den duur werd je de oorlog gewoon, maar ’s nachts was je nog altijd bang. Er ligt hier vlakbij industrie en je hoorde in je bed vliegtuigen, maar je wist niet waar ze bommen gingen droppen.”

Zijn noeste arbeid, de droom om in het buitenland te spelen, de moeilijke sociale situatie van Servië in en na de oorlog, de kracht van het geloof en vooral de vroege dood van zijn vader die alles overheerst: stilaan wordt ons duidelijk waarom Ceki er eerder zo op aandrong dat we zijn sjaal van RAD Belgrado en een fles water uit de kapel zouden meenemen als ruggensteun voor Bojan in de bekerfinale.

“Hij heeft er eigenlijk nooit over gesproken met mij,” zegt Bojans moeder, “maar ik weet dat hij met zijn vader bezig is op de momenten dat hij met zijn sjaal in het doel staat en van het water drinkt. Ik geloof dat zijn verdere ontwikkeling daarmee te maken heeft: de wens van zijn vader vervullen is eigenlijk altijd zijn drijfveer geweest.”

door raoul de grootebeelden eric herchaft (reporters)

“Ik heb mijn kinderen nooit op hun lauweren laten rusten. Ze moesten discipline hebben. Olga Jorgacevic”

“Hier op het trainingsveld heeft Bojan wel een kilo vlees achtergelaten en een kilo stof opgevreten. Milan Stojkovic”

“Mensen van de voetbalbond roepen Bojan niet op uit schrik dat het volk zou zien dat hij beter is dan Vladimir Stojkovic.Rade Novkovic”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content