Waarom lijkt het Midden-Oosten steeds meer de weg naar Belgische trainers te vinden en/of omgekeerd?

Marc Brys verbleef in navolging van Jacky Mathijssen – die naar eigen zeggen om familiale redenen afhaakte – van zaterdag tot en met vandaag, woensdag, in Saudi-Arabië om te praten met Al Faisaly en er vervolgens een contract te tekenen.

Mathijssen en Brys vormen een schakel in de ketting die al veel eerder begon, want ook Francky Dury ging zich destijds van de werkomstandigheden in het Midden-Oosten vergewissen. Walter Meeuws, Tom Saintfiet, Georges Leekens, Jan Van Winckel (als assistent van Aad de Mos), Herman Vermeulen (als assistent van Trond Sollied) en Frankie Vercauteren werkten er eerder al, maar “de voorbeelden van Gerets en Preud’homme zijn aangeslagen”, concludeert Marc Brys. “Er zijn periodes geweest van Brazilianen, Fransen, Portugezen, Nederlanders, Joegoslaven,… Nu zijn het Belgen. Ze willen terugkoppelen naar trainers die vanuit een zekere organisatie en structuur werken.”

Een conclusie die ook Yannick Ferrera, wedstrijdanalist van Michel Preud’homme bij Al Shabab, deelt. “Je hoort rond Al Hilal veel goeds over Gerets en wij openen met Michel nóg deuren omdat ze allebei kampioen speelden. Het volstaat dat één voorzitter zegt dat wij goed werken en niet alleen naar het geld kijken om clubs op een spoor te zetten”, zegt hij. “Zuid-Amerikaanse staven nemen het geld, maar werken niet veel. Europeanen zijn anders. Het financiële speelt uiteraard een rol, maar de beste publiciteit is professioneel werken. De Zuid-Amerikanen deden hier concessies: ze waren op training blij met tien ballen, ook als ze er twintig wilden. Als wij er 33 willen en we krijgen er maar 32, dan éísen we ze alle 33. We wilden dat ons veld telkens besproeid werd, maar we hebben uitgelegd dat daar een goede reden voor is en we zijn ervoor blijven vechten. Dus nu doen ze het uit zichzelf. Als je er niet elke dag voor vecht, krijg je dat niet voor elkaar. Maar, dat moet je ook zeggen, de resultaten vielen mee om dat mogelijk te maken.”

Behalve Michel Preud’homme, Yannick en Emilio Ferrera, Renaat Philippaerts, Stan Van den Buijs en Marc Grosjean zal wellicht ook Rudy Kalema – die met Yannick Ferrera samenwerkte in de jeugd van Anderlecht – naar Al Shabab vertrekken. Hij moet Grosjeans physical trainer bij de beloften worden. “Michel ondertekende een project van vier jaar en mag als technisch directeur de hele club van klein tot groot in handen pakken. Dat wil wel wat zeggen, dat is een serieuze erkenning voor een buitenlander”, zegt Stan Van den Buijs. “Hij heeft bewezen dat hij kan meedenken met een club en dat hij veel facetten beheerst – hij is behalve trainer bij Standard ook technisch directeur geweest. In België ken je bovendien alles al, hier moet je alles weer opnieuw leren kennen, dan ben je zelf ook weer een stuk scherper.”

“We zijn allemaal iets zelfbewuster geworden”, schat Brys de bereidheid van Belgen in om op z’n minst poolshoogte te gaan nemen. “De wereld is groter dan België en wij staan er nu wat meer voor open, want we zijn volwassener geworden. We zeggen niet meer per definitie ‘neen’.”

Tegen Aspire, het opleidingscentrum van Qatar, of Aspetar, het aanpalende ziekenhuis en revalidatiecentrum, zegt ook geen Belg die wordt gevraagd neen. Maar het vormt een verhaal op zich. Pieter D’Hooghe, zoon ván, gaat er werken net als Michel Bruyninckx en José Riga (beiden ex-Standard). Van een Belgische hype is in Aspire volgens Hassan Esbaiss, de media officer die nog bij Raja Casablanca voetbalde toen Walter Meeuws er trainer was, geen sprake. “Hier werken al langer verschillende Belgen”, zegt hij. “Aspire telt 59 nationaliteiten, want wij kijken uit naar gekwalificeerd personeel van over de hele wereld. Het profiel van die mensen spreekt voor zich, niet de nationaliteit.”

Voor één makelaar, die een trainer naar ginder loodste, maar anoniem wil blijven, geldt die redenering ook voor clubs: ze kijken naar successen op het cv van een trainer, anders kom je er niet in. En ook ginder resultaten halen blijft belangrijk, beseffen de Belgen die er gaan werken. Of zoals Tom Saintfiet, zelf ooit ook aan de slag in Qatar en Jordanië, opmerkt: “Er is misschien één risico: zijn alle trainers klaar en/of geschikt om in een nieuwe, vreemde cultuur te werken? Want als Belgen falen, sluit het ook weer de deuren. Eén miskleun en anderen zullen afgeschreven worden.”

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Het volstaat dat één voorzitter zegt dat wij goed werken.”

Yannick Ferrera

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content