In de categorie ‘spelers met een schitterende naam’ : Aristide Bancé. Bijgenaamd ‘la mitraillette’. Althans, vanaf nu.

Voor wie niet geregeld in het Waasland een kleedkamer binnenduikelt, wil het herkennen van voetballers in hun normale plunje er wel eens een probleem zijn. Bij Beveren steekt Yaya Touré boven de rest uit, maar om YapiYapo, Arsène Ne, Joss Péhé of Constant Kaiper uit elkaar te halen, is enige studie vereist. Belgique, terre d’Afrique, het maakt er onze job niet gemakkelijker op. Zeker als de heren voetballers zelf op de verwarring inspelen. Ooit zagen we in Brugge een verslaggever op Fadiga afstappen, met de vraag of hij Fadiga was. De Senegalees, altijd in voor een geintje, verwees de man met uitgestreken gelaat door naar een andere Afrikaan, die vervolgens als pseudo-Fadiga doodleuk op de vragen antwoordde…

Dit om u maar te zeggen dat wij houden van iemand als Aristide Bancé. De nieuwe, 19-jarige parel van Lokeren heeft het haar geblondeerd (al een jaar of zes, zegt hij) en is groot van gestalte, groter dan de gemiddelde voetballer van Lokeren, zo merken we als hij op kop van de bende terugkeert van de training. Wat ook opvalt : Bancé is duidelijk nog niet lang in België. Als de Burkinees de kleedkamer verlaat, draagt hij onder een dikke regenjas enkel een T-shirt. De blote voeten steken in badslippers. Buiten miezert het en haalt de thermometer met moeite 8 graden. Aristide leeft nog op het ritme van de zomer. Verwijzend naar zijn haar : “Of ik een speciale ben ? Ik denk het niet. Maar mensen mogen me zien, vind ik. Ik heb het al zo lang dat ik er niet meer stil bij sta.”

Ruim anderhalve maand geleden zat hij nog in het hete Ouagadougou, de hoofdstad van Burkina Faso waar het momenteel in de late namiddag nog makkelijk dertig graden is. Zijn familie kwam er terecht toen ze op de vlucht sloeg voor de burgeroorlog in Ivoorkust. Zoals zoveel Burkinezen had vader Bancé zijn vaderland verlaten om in het welvarender Ivoorkust een bestaan op te bouwen. “Hij had een winkel”, zegt Aristide, “waar hij radio’s, tv’s, telefoons, videocassettes en allerlei spulletjes verkocht.”

Sinds er in december 1999 onlusten losbraken in Ivoorkust en rebellen er aan het plunderen sloegen, worden vooral de inwijkelingen geviseerd. De winkel van de Bancés werd leeggehaald, zodat de familie – Aristide heeft nog vijf broers en drie zussen – meteen zonder inkomen zat.

De familie besliste om terug te keren naar Burkina Faso. Een onderkomen werd gezocht in Ouagadougou, maar een inkomen vinden werd een probleem. Aristide : “Gelukkig heeft mijn oudste broer een goede job. Hij voert geneesmiddelen in. In feite is hij nu de kostwinner, want mijn vader heeft nog geen werk. En nu ik met voetballen mijn kost verdien, kan ik ook helpen de familie te onderhouden.”

Aristide Bancé was dertien en de Etalons, zoals de Burkinese nationale ploeg wordt genoemd, maakte furore op de Afrika Cup in eigen land, toen hij zich begon toe te leggen op het voetballen. Eerst op straat, daarna op veldjes. Hij situeert zichzelf voortdurend in Abidjan, maar zegt tegelijk dat hij gevormd is bij RFC Daoukro en dat is een klein stadje in het midden van Ivoorkust op ruim 240 kilometer van de hoofdstad. “De voorzitter van de club woonde in dezelfde wijk en haalde me naar de club. Blanke trainers hadden we niet, maar wegens mijn lengte en techniek raadde iedereen me aan om door te gaan.”

De school liet hij al in het tweede jaar voor wat ze was, om alles op het voetbal te zetten. Hij stond een beetje overal : in de spits, op het middenveld, zelfs in doel. “Ik kreeg nog training van Copa, de keeper van Beveren, toen we in hetzelfde opleidingscentrum zaten.”

Ei zo na was hij Ivoriaans international. Met het oog op een jeugdtoernooi verzamelden de Ivoriaanse voetballeiders in 2001 de beste jongeren. Onder hen Aristide Bancé. “Ik zat in de preselectie, maar nog voor ik één officiële interland kon spelen, brak er een nieuwe golf van geweld los. In plaats van een Afrikaans landenkampioenschap te spelen, sloeg ik met mijn familie op de vlucht.”

Na de terugkeer in Ouagadougou zocht Bancé er een ploeg. Hij ging voetballen voor Santos FC. “Ik speelde er zestien wedstrijden en daarin scoorde ik negen keer.” Hij viel op, ook bij de mensen van de bond, die hem voor de nationale beloften selecteerden. Ondertussen had ook Lokeren zich gemeld, maar wegens problemen met zijn visum belandde Bancé, die eind augustus al voor Lokeren tekende, pas na de Uefabekerduels tegen Manchester City op Daknam. “Een droom die realiteit werd”, zegt hij. De trainingen in België ervaart hij als harder, specifieker en meer gericht op samenspel. “En alles gaat veel sneller dan ik gewend ben.”

Hij woont samen met Hamado Ouedraogo, die met hem meekwam. “Het valt best mee hier. Meestal eten we op de club, soms maken we ’s avonds nog iets klaar. Vaak pasta. Patrick Zoundi, die ons ’s avonds geregeld inviteert, vangt ons op. En als er een probleem is, kunnen we ook terecht bij Patrice Zéré.”

Grappig hoe hij moet zoeken naar de namen van zijn ploegmaats, van zijn huisgenoot zelfs. Denken doet hij luidop en onbevreesd in een met Afrikaans dialect doorspekt Frans. Onbevangen treedt hij het avontuur tegemoet. Zijn rijbewijs is niet geldig in België, een auto is er nog niet en dus is het telkens zoeken naar een lift om op de training en weer thuis te raken. “Gelukkig is het voor mijn integratie heel gemakkelijk dat er hier al wat Afrikanen rondlopen.”

Hij spreekt even snel als hij loopt en op doel schiet. De bijnaam la mitraillette, die hem al werd opgeplakt in een krant, kent hij niet. “Het is de eerste keer dat ik het hoor”, zegt hij. “Ik heb wel een goed schot, maar zo’n vergelijking… Ik ben wel fier op mijn debuut hier : vier goals in vier competitiewedstrijden is mooi. Met links of met rechts, het is mij allemaal eender. Koppen kan ik ook, bien.”

Of hij al denkt aan de nationale ploeg, die in januari in Tunesië deelneemt aan de Afrikacup ? “Mmm, Dagano staat er in de spits. Hij staat al verder in zijn ontwikkeling, ik weet niet of ik er al klaar voor ben. Mijn doel is om eerst hier nog veel te scoren. Ik wil er op het einde van dit seizoen twintig gemaakt hebben.”

En droomt hij van nog meer ? “De ploegen die ik bewonder, zijn Auxerre en PSG. In Frankrijk voetballen moet mooi zijn. Dat is ook het kampioenschap dat we thuis het meest volgen. Mijn favoriete speler ? Ronaldo !”

Thuis is hij de enige die aan sport doet. Op dit moment is in Burkina Faso de plaatselijke wielerronde net achter de rug. “Ken ik”, zegt Aristide Bancé. “Vraag me niet naar namen van wielrenners, maar de ronde ken ik.” Of hij kan fietsen ? “O ja, hoor. En sinds kort ook paintball. Daarvoor zijn we naar de brousse gegaan, hier net ver vandaan. Was leuk, moet ik zeggen. (Lacht breed.) Ik heb de indruk dat jullie nogal van afwisseling houden.”

door Peter T’Kint

‘Op het einde van het seizoen wil ik twintig goals gemaakt hebben.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content