Impressies vanop de Confederations Cup in Brazilië. Van het Montmartre van Rio over de taxi van Paulinho tot de goden van de Seleção.

Zaterdag 15 juni Het regent tijdens het ontbijt op Schiphol en ik word niet vrolijker als ik niet alleen mezelf maar ook mijn bagage eigenhandig moet inchecken. Het is wachten op de dag dat we zelf moeten vliegen. Gezagvoerder Willekens doet dat overigens voorbeeldig en zet ons ruim elf uur later neer in de Cidade Maravilhosa (de Wonderbare Stad).

De zon is al gaan slapen in Rio. Gelukkig staat Roberto me op te wachten. Op weg naar mijn B&B zie ik overal vuurwerk. “Blije mensen”, licht Roberto toe. “Brazilië heeft met 3-0 gewonnen van Japan.”

Na een halfuurtje rijden gaat het plots steil omhoog. De kasseien doen eerder aan Parijs-Roubaix dan de Ronde van Vlaanderen denken. Alle gevels zijn beklad met graffiti. Ook waar ik de komende dagen verblijf. Ik vrees het ergste, maar 67 treden hoger krijg ik een uitstekende kamer toegewezen.

Zondag 16 juni

Het ontbijt wacht op het terras. Nu pas zie ik dat ik in een klein paradijs ben terechtgekomen. Een schitterend huis in art-nouveaustijl uit het begin van de vorige eeuw met een tuin en een zwembadje. En uitzicht over Rio. Mijn humeur fleurt op.

Santa Teresa was in de 19e eeuw de wijk van het rijke volk. Toen door de aanleg van een tunnel Copacabana en Ipanema beter bereikbaar werden, verhuisde de betere klasse naar het strand. De buurt verloederde, maar de voorbije jaren streken hier kunstenaars en bohemiens neer. Santa Teresa groeide uit tot het Montmartre van Rio. Door de economische crisis moeten de artiesten hun huizen echter verkopen en met het WK voetbal en de Olympische Spelen in aantocht worden ze vaak tot kleine hotels omgebouwd.

Maandag 17 juni

Paulinho zal me met zijn taxi voor 250 reais of 100 euro de hele dag rondrijden. “Copacabana, Ipanema, het Christusbeeld, waar beginnen we?”, vraagt hij. Ik heb een heel ander verlanglijstje: het graf van Garrincha en de stadions van Flamengo, Fluminense, Vasco da Gama en Botafogo.

“Toen ik jong was, werkte ik in een garage en om de hoek was een café waar Garrincha altijd zat”, herinnert Paulhino zich. “Vaak al om acht uur ’s morgens. Met een glas wodka orange voor zich.”

Cemiterio Raiz da Serra zegt hem niets, maar hij heeft een vriend die op een begraafplaats werkt. Die stuurt ons de snelweg naar Petropolis op. In Vera Cruz da Serra slaan we rechtsaf. Paulinho moet nog zes, zeven keer de weg vragen. “Het is aan het einde van de wereld”, zucht hij.

Zeventig kilometer ten noorden van Rio vinden we het armoedige kerkhof. De steen boven de resten van een van de meest iconische voetballers van Brazilië lijkt nog goedkoper dan de overige. “Wie had kunnen denken dat ik ooit aan het graf van Garrincha zou staan?”, stamelt Paulinho geëmotioneerd. “Impressionant. Ik wist dat hij arm gestorven was, maar niet dat hij zo arm was.”

’s Avonds eet ik in Santa Teresa. Aan de vier muren hangen tv-toestellen en ik word plots geconfronteerd met de protesten in São Paulo en Rio. Ik ben vooral verbaasd hoe massaal de betogingen zijn. De tv-uitzending is al een halfuur bezig als de eerste politiewagens opdagen. Intussen is een auto omgekiept en in brand gestoken.

Dinsdag 18 juni

O Brasil nas ruas, Brazilië de straat op, kopt O Globo vanmorgen. Op weg naar Fortaleza, in het noordoosten, bekijk ik vooral de foto’s. Rechtstreekse binnenlandse vluchten zijn schaars. Ik moet in Salvador van vliegtuig veranderen en ben 7,5 uur in plaats van 3 uur onderweg. Twee dagen later duurt de vlucht van Fortaleza naar Salvador drie uur in plaats van anderhalf uur, vanwege een tussenstop in Recife.

Het is intussen laat en ik ga meteen mijn bed in. Daar hoor ik hoe de zee zich over het strand van Cumbuco – dertig kilometer ten noorden van Fortaleza – uitrolt. Ik wist niet dat het hotel in de duinen ligt. Even later hoor ik een minder prettig geluid: regengekletter.

Woensdag 19 juni

Als ik wakker word, regent het nog altijd. Maar als ik onder de douche vandaan kom, is alles weer droog en schijnt de zon. Ik kies een strandstoel uit en laat de zon aan me likken. Het strand is bijna leeg. In de verte is een groepje kinderen aan het voetballen. Dichterbij springt een koppeltje op en neer in de branding. Af en toe passeert een buggy, een quad of een ruiter. Een truck van de politie rijdt over en weer over het zand.

Maar het voetbal wacht. Ik beslis me te laten afzetten op een parkeerplaats aan de rand van de stad en met een supportersbus mee te rijden in de hoop iets van de aangekondigde betogingen te zien. De Força National, het leger, is opgetrommeld en zonder toegangskaartje kom je niet in de buurt van het Estadio Castelão. Een eenzame betoger in het stadion geeft de boodschap nog eens mee: “Het gaat niet alleen om de 20 cent opslag van een kaartje voor het openbaar vervoer, maar om de miljarden die zijn verdwenen”, staat op zijn bord.

Donderdag 20 juni

Het is kwart over vijf. In Fortaleza rijden de auto’s alsof de stoplichten kerstversiering zijn. “Mensen die geen horloge kunnen lezen”, zegt Luis, een Portugees die Engels spreekt. “Tussen tien uur ’s avonds en vijf uur ’s morgens is het toegelaten om aan maximaal dertig kilometer per uur door het rood te rijden. Stoppen is te gevaarlijk dan.”

Op de vlucht naar Salvador blijk ik twee rijen achter Joachim Löw te zitten. De Duitse bondscoach wordt geflankeerd door zijn assistent Hans-Dieter Flick en teammanager Oliver Bierhoff. Ik lees in een plaatselijke krant dat er gisteren in tachtig steden tussen één en twee miljoen betogers op de been waren en dat er een dode is gevallen. Voetbal kan echt oorlog zijn.

In Salvador, de derde grootste stad van het land, staan twee dames in plaatselijke klederdracht de passagiers op de luchthaven op te wachten. Ze delen fitas, de geluksarmbandjes die overal aanwezig zijn, uit.

Vrijdag 21 juni

Sommige Braziliaanse media opperen de mogelijkheid dat de Confederations Cup wordt stopgezet, maar de FIFA is er snel bij om dat te ontkennen. Het zou immers betekenen dat ook het WK in het gedrang komt en de gevolgen daarvan zijn niet te overzien. Noch voor Brazilië, noch voor de FIFA en het voetbal.

Zaterdag 22 juni

In het noordoosten van het land is de bevolking veel donkerder dan in het zuiden. Afstammelingen van de Afrikaanse slaven, die door de Portugezen vanaf de 16e eeuw werden aangevoerd. Het Estadio Nova Fonte wordt omringd door een favela en het Dique do Tororo, een meer waar grote bronzen beelden uit oprijzen. De Oixas, de (af)goden van de Candomblé, een religieuze beweging in Zuid-Amerika. Alle aandacht gaat vandaag echter uit naar de (af)goden van de Seleção van Felipe Scolari. Brazilië juicht voor de derde keer. ?

DOOR FRANÇOIS COLIN – BEELDEN: FRANÇOIS COLIN

“Ik wist dat Garrincha arm gestorven was, maar niet dat hij zo arm was.”

taxichauffeur Paulinho

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content