In één jaar evolueerde Romelu Lukaku van jeugdspeler tot landskampioen en topschutter. S/VM stopte bij de vier haltes op zijn traject: Rupel Boom, Wintam, Lierse en Anderlecht. Een verhaal over de kapotte auto van Roger, supportersclub de Romeli’s, Ludo Coeck en de twijfels bij paars-wit.

Stap één: Rupel Boom Om één uur ’s middags nemen de decibels in de cafetaria van Sportpark De Schorre in Boom gevoelig af wanneer de 170 kinderen die een vakantiestage volgen weer de buitenlucht opzoeken. Dan kunnen de grote mensen even ademhalen, een stukje eten en wat bijpraten. Over de nakende titel van hun club, Rupel Boom, die in derde klasse aan de leiding staat, bijvoorbeeld. Of over Romelu Lukaku, die bij de club zijn eerste voetbalschoenen versleet. Weliswaar niet hier op De Schorre, waar Rupel Boom pas vier jaar geleden zijn jeugdcentrum kreeg.

Achter de toog staat tijdens de stage jeugdtrainer Erwin Wosky. Hij werd enkele maanden geleden al eens gecontacteerd voor een tv-reportage op de RTBf. Wosky was de allereerste trainer van Lukaku toen die als zesjarige bij de duiveltjes aantrad, op de oude oefenvelden van het vroegere FC Boom aan de Kruiskenslei. Naast Wosky zit Louis De Boeck, vader van Cercletrainer Glen De Boeck en Lukaku’s tweede trainer bij Rupel Boom, bij de preminiemen.

Wosky toont een paar oude clubmagazines met wat verslagen van de jeugdwedstrijden in telegramstijl. Hij wijst op een Rupel Boom-Hingene met eindstand 10-0. Romeliscoorde vier keer, staat er. “Het was toch Romelu?”, vraagt Louis De Boeck. “Neen,” zegt Erwin Wosky, “voor ons was het Romeli. Zo noemde zijn vader hem altijd, zo schreven wij dat op.”

Dat Romelu Lukaku bij Rupel Boom debuteerde, was niet onlogisch, aangezien zijn vader er destijds voetbalde (bij eersteklasser FC Boom). “Ik heb Roger Lukaku hier nog weten arriveren, in de winter”, herinnert Louis De Boeck zich. “Hij heeft nog met onze Glen bij de beloften van Boom gespeeld. Ik herinner me een van zijn eerste matchen in die winter, op Seraing. ‘Ik heb kou’, bibberde hij. Ik heb hem toen mijn handschoenen gegeven. Waarschijnlijk heeft hij ze nog.”

Op zijn zesde oogde Romelu Lukaku al groot. Erwin Wosky toont een foto van een duiveltjesteam van toen. “Romelu speelde de ene dag met het ene team en de volgende met een ander, waar we iemand te kort hadden.” De jonge Lukaku is een stuk groter dan de andere spelertjes. “Dat zijn wel mannekens die twee jaar ouder waren. Hij was groot en sterk, snel, heel doelgericht, met een straffe linker.” Louis De Boeck: “Je moest hem afremmen. Hij gaf zijn bal niet af. Toen had je vliegende vervangingen. Als ik hem er na acht minuten afnam voor een rustpauze, vroeg hij: ‘Waarom moet ik eraf, trainer?’ Ik gaf hem toen een bal om naast het veld wat te trappen en zei: ‘Je doet toch alles alleen.’ Je mag dat op die leeftijd niet te veel afremmen, maar het mag niet in egoïsme ontaarden. Hij was toen de dirigent van de ploeg die ook nog eens eerste viool in zijn eigen orkest speelde.”

Erwin Wosky: “Die Duiveltjes hadden een goed team: twee van zijn ploegmaats van toen zitten nu bij Germinal Beerschot, een bij Club Brugge, een ander is via GBA weer bij ons teruggekeerd. Qua gedrag was Romelu ook ne crème van ne gast.” Louis De Boeck: “Bij mij ontbrak hij wel eens op training, maar dat was niet zijn fout. Roger had toen een bak van een auto uit de jaren stillekens en die lag meer in panne dan dat hij reed. Daarom zette ik Romelu wel eens op de bank, anders kreeg je die verhalen: hij traint maar één keer en hij mag wel meedoen.” Erwin Wosky: “We zijn hem nog wel af en toe gaan halen toen hij niet opdaagde voor een wedstrijd en Roger afbelde omdat zijn auto het weer niet deed. Bij Wintam had hij die problemen niet, daar kon hij te voet naar het veld.”

Twee maanden geleden zag Wosky Lukaku nog eens terug, toen hij op Neerpede naar de Anderlechtjeugd ging kijken. “Romelu kwam meteen naar me toe: ‘Dag trainer, hoe gaat het?’ Het verschil is: nu moest ik omhoogkijken om met hem te praten, voorheen moest ik me bukken.”

Louis De Boeck: “Het was een minzame jongen. Het zou fijn zijn mocht hij op een dag nog eens naar hier komen, als het wat rustiger rond hem wordt.”

Stap twee: FC Wintam

Het is marktdag in het Klein-Brabantse Puurs. Op het Sint-Jan Berchmansinstituut (2000 leerlingen!) wacht directeur Ivo Marneffe, tevens jeugdvoorzitter van FC Wintam, ons op. De avond tevoren trok hij met vijf andere leerkrachten van de school naar Anderlecht-Kortrijk. Kaarten gekregen van zijn buurman, Roger Lukaku. Hij gooit een lidkaart op tafel. Met de leraars hebben ze een officieuze supportersclub gesticht: de Romeli’s. Ze hebben al zes leden. “Allemaal mensen van de school. De familieleden hebben we erelid gemaakt.

“Vroeger noemde Roger zijn zoon altijd Romeli, dus deden wij dat bij Wintam ook. Je weet toch dat Romelu een letterwoord is? Je hebt de ‘Ro’ van Roger, de ‘Me’ van Menema, de Afrikaanse tweede naam van Roger, en de ‘Lu’ van Lukaku!” Toen Roger Lukaku van Ruisbroek naar Wintam verhuisde, werd hij Marneffes buurman. “Hij speelde toen bij vierdeklasser Ath. We hebben hem overgehaald om bij ons te komen, in tweede provinciale. Zijn twee zonen, die toen al bij ons schoolliepen, bracht hij mee van Rupel Boom. Roger heeft toen bij ons nog de scholieren en de junioren getraind, ik was zijn afgevaardigde.

“Romelu was een ruwe diamant. Daar moest nog veel aan geslepen worden, technisch vooral. Ook zijn kopspel was niet schitterend. Hij is serieus beginnen te groeien in het eerste middelbaar. Toen speelde hij al bij Anderlecht.

“Ik herinner me nog een wedstrijd, de eerste tegen de tweede: 6-6 en hij maakte vijf goals. Toen vroeg de tegenstander of die wel zo oud was als wij aangaven. Maar hij is in Antwerpen geboren, daar kan geen twijfel over bestaan. Het was een plezier om met hem te werken, heel leergierig. Ook enorm beleefd op school, correct tegen de leerkrachten. Hij zat ook in de leerlingenraad en al had hij weinig tijd, hij organiseerde de sportactiviteiten voor zijn klas. In de kleedkamer voor de wedstrijd luisterde hij niet alleen enthousiast naar wat je vertelde, hij vroeg ook om bijsturing tijdens de wedstrijd, kwam dan naar de bank om te vragen wat hij beter zou doen. Ik maakte dat ook mee met de schoolploeg, waar ik al 25 jaar coach van ben.”

Marneffe toont een foto. “Dit is de ploeg die in 2006 de kardinaalsbeker won, de hoogste trofee voor de vrije scholen. Hij speelde graag bij de schoolploeg. Bij Anderlecht kreeg hij vrijstelling van training om ’s woensdags met de schoolploeg te kunnen meespelen. Het jaar daarop verloren we de finale. Tijdens die wedstrijd werd hij ook uitgescholden omwille van zijn huidskleur – de enige keer dat wij dat meemaakten. Na afloop zat hij echt in zak en as. Niet alleen omdat hij niet gescoord had, ook omdat hij zich onheus behandeld voelde.

“Ook als er gebasket werd, deed hij mee en was hij de beste. Als hij zich daarop toegelegd had, had hij het in die sport ook kunnen maken. Maar bij hem was het al voetbal wat de klok sloeg. In zijn wieg lag een voetbal en geen teddybeer, zei zijn vader eens.”

“Hij zat bij ons in de afdeling handel, maar dat hield hij niet vol in combinatie met de trainingen bij Anderlecht. Toen is in overleg met de club beslist dat hij ginder ging studeren.”

Negatieve punten kan Ivo Marneffe niet opnoemen: “Hij had ook geen vedetteneigingen, de anderen speelden graag met hem. Dit is een sprookjesverhaal en tot nu een succesverhaal. Hij apprecieert wat men voor hem heeft gedaan. Bij een van zijn eerste interviews op Sporza zei hij: ‘Ik wil nog graag de groeten doen aan mijn vrienden van Wintam.’ Iemand met vedetteallures doet dat niet, die is alles vergeten wat voorheen gebeurd is.”

Stap drie: SK Lierse

Hoeveel talenten hij in 35 jaar jeugdwerking naar eerste klasse zag doorstoten kan Marcel Vets niet precies zeggen, maar op de vraag of Lukaku het grootste talent was dat hij ooit onder zijn supervisie had, moet hij niet lang nadenken: “Ik heb Cavens, Huysegems en Hoefkens gehad, maar dit lijkt me toch nog wat anders. Mij zul je niet snel betrappen op superlatieven, maar dit is toch van het niveau Paul Van Himst of Rik Coppens, mannen die het echt gemaakt hebben. En let op: deze kan nog veel beter worden dan hij nu al is, terwijl hij al heel ver staat. Zeventien jaar en al topschutter van België, niet bij een middenmoter, maar bij de beste ploeg van het land, dat is niet niks. Normaal kijken jonge spelers op naar de ouderen wanneer ze de kleedkamer betreden waar hun voormalige idolen zitten. In dit geval staan de oudere spelers meer te kijken dan de jongen zelf, die niet de indruk laat dat hij geïntimideerd is door wat hem allemaal overkomt.”

Twee jaar heeft Romelu Lukaku voor Lierse gevoetbald. Marcel Vets: “Lierse raakte in hem geïnteresseerd kort na Nieuwjaar in het seizoen 2003/04. Toen we hem contacteerden, zei zijn vader dat hij dat seizoen moest uitdoen bij Wintam. Dat zei al veel over de begeleiding van die jongen, ik vond dat heel positief. Correct duurt het langst. Maar hij mocht dat laatste halfjaar wel komen trainen wanneer er geen training was bij Wintam. Onze trainer van de preminiemen woonde in Wintam en ging hem ophalen en weer naar huis brengen. Toen al was Lukaku heel gedisciplineerd. In die twee jaar heeft onze trainer geen enkele keer op hem moeten wachten.

“In onze jeugdbrochure staat heel duidelijk dat studies primeren op voetbal. Welnu, Lukaku zat toen nog in de basisschool, maar de trainer die hem ophaalde, vertelde dat hij in de auto toch al spontaan met zijn schoolboeken bezig was. Dat vond ik straf.

“Hij liep biologisch voor op de anderen van zijn leeftijd, hij stond diep in de spits, in een 4-3-3. Natuurlijk maakte hij veel goals, hij had een geweldig schot met links, was bevoordeeld bij die korte corners in die leeftijdscategorie en bij de kopduels. Wat mij opviel, was dat hij bij voorkeur randje buitenspel speelde. Hij zat altijd klaar om op doel af te stormen. En als hij alleen weg was, bleef hij overzicht hebben voor de spelers rond hem, het was geen tank die blind rechtdoor stormde.

“Uiteraard werd zijn ploeg twee keer kampioen, met zijn gestalte en zijn goals … Veel hebben wij hem niet geleerd. Je moet als club gewoon dankbaar zijn dat je met zo’n jongen hebt mogen werken. De enige keer dat ik nog zoiets gezien heb, was toen ik nog zelf bij Berchem Sport voetbalde. Toen viel mij in die voormatchen een jonge voetballer op met net zo’n moordend schot. Dat was Ludo Coeck. Die trapte op jonge leeftijd zo hard dat, als een keeperke die bal probeerde te pakken, ik me afvroeg: is dat niet gevaarlijk voor dat manneke? Rik Coppens, die trainer bij Berchem was, telde de dagen af tot Coeck zestien zou worden zodat hij hem kon opstellen in het eerste.

“Lukaku had ook een serieuze passie voor voetbal. Geen enkele trainingsoefening was hem te veel. Soms zie je wel eens hoe getalenteerde spelers bepaalde oefeningen nonchalant afleggen, maar Lukaku deed alles heel plichtbewust. De bal was zijn beste vriend.

“Ik denk dat zijn vader een groot deel van zijn carrière al uitgestippeld heeft. De Roger heeft zich nooit opgedrongen, niet bij de trainers, niet langs de rand van het veld. Die had nooit commentaar. Toen we zelf eens polsten wat hij in gedachten had, zei zijn vader heel rustig: ‘Hij zit nu bij Lierse, maar hij moet wel hoger. Binnen een jaar of twee zal hij hier vertrekken.'”

Vets is niet bitter betreffende het vertrek van Lukaku naar de hoofdstad. “Natuurlijk hebben we hem proberen te overtuigen om langer te blijven, maar je hebt nu eenmaal een natuurlijke hiërarchie in het voetbal. Boven Lierse staat Anderlecht, boven Anderlecht staan weer andere clubs. Als je jezelf wijsmaakt dat je een groot talent bij jou kunt houden, ben je naïef.”

Stap vier: RSC Anderlecht (jeugd)

Anderlechts jeugdcoördinator Jean Kindermans moet niet lang nadenken over de vraag wanneer hij Romelu Lukaku voor het eerst aan het werk zag: “Dat was op Neerpede, op ons terrein nummer twee, tijdens Anderlecht-Lierse voor min-dertienjarigen. Ik zag een grote donkere jongen diep in de spits constant achter ongrijpbare ballen aanlopen, toen een van onze scouts, Johnny Peeters, me meldde: ‘Die nummer negen hebben we al vastgelegd.'”

Dat jaar haalde Anderlecht elf spelers weg bij Lierse. “Het is niet zo dat we Lierse toen hebben leeggeroofd”, zegt Jean Kindermans, eind jaren tachtig zelf een paar jaar voetballer op het Lisp. “Lierse was toen op sterven na dood. Veel spelers zijn zich zelf komen aanbieden. Wij waren geïnteresseerd in vier spelers van die ploeg, onder wie de twee Lukaku’s, Gideon Boateng, die intussen prof is bij MVV, en Nicky Simons. Al de rest heeft zich spontaan aangeboden, zodat ze uiteindelijk met elf kwamen.

“Mijn eerste indruk over Romelu Lukaku was: groot en sterk, maar er is voetbaltechnisch nog wat werk aan. Als we die doorschoven naar de min-veertien zou hij daar met kop en schouders boven uitsteken, waarschijnlijk 100 goals maken, maar geen vooruitgang boeken. Dus schoven we hem door naar de U15. Hij was toen in volle groei en had wat knieproblemen. Omdat dat een talentrijke groep was, hebben we die jongens allemaal doorgestuurd naar de U17. Als bij wonder hebben de meeste jongens dat goed gedaan, met Lukaku als speerpunt.

“Ondertussen hadden we ons schoolprogramma Purple Talent opgestart. Met de vroegere vier trainingen per week lever je geen jonge spelers af die klaar zijn voor de Champions League. Dus startten we een programma op met één uur per dag een vol uur techniektraining aan het Sint-Niklaasinstituut. Daar heeft hij veel progressie gemaakt. Veel mensen waren sceptisch betreffende hem. Iedereen vroeg zich af: wat gaat er gebeuren wanneer ook de andere jongens van zijn leeftijd groot en sterk worden? Velen hebben zijn technisch kunnen onderschat. Naast de natuurgiften kracht en snelheid hebben ontelbare trainingsuren ervoor gezorgd dat hij een betere voetballer is geworden.”

Elke dag om zeven uur werd Lukaku thuis door een busje van Anderlecht opgehaald, eerst richting Sint-Niklaasinstituut (waar enkel algemeen secundair onderwijs wordt gegeven), later naar Sint-Guido, waar hij toerisme en marketing volgt. “Zeggen dat hij een modelleerling is, zou liegen zijn, maar het is wel iemand die inspanningen doet om voetbal en studies tot een goed eind te brengen, met veel hulp van de sociale cel. Dat is echt maatwerk, hoor.”

Kindermans noemt Lukaku op velerlei vlakken een voorbeeld dat de club gebruikt als maatstaf naar andere jonge talenten toe: “Hij is nooit dé leider geweest, wel altijd één van de leiders. Iemand met charisma ook, altijd goedgezind. Het is gewoon een welopgevoede ket.

“Wij zien hier veel ‘kampioenen’ die de laatste stap niet kunnen zetten. Lukaku kon dat wel, is zelfs bepalend in de eerste ploeg. Hij is altijd heel gedreven geweest, kon zich altijd focussen op een doel. Het rare was dat hij die doelen altijd sneller bereikte dan hij zich had voorgenomen. Veel spelers gaan zich dan nestelen, maar hij was direct met een nieuw doel bezig.”

Jean Kindermans: “Hij die vandaag zegt dat hij dit had kunnen inschatten, is een leugenaar. Alles is veel sneller gegaan en zijn opleiding is nog niet ten einde. Hij kan op termijn een potentiële Europese topper worden, als aan dezelfde mankementen gewerkt wordt die hij vroeger had. Het voetbaltechnische is nu bij hem nog altijd een beetje gebaseerd op kracht. Daar moet hij finesse aan toevoegen.”

Dat Lukaku vandaag nog bij Anderlecht speelt, is de verdienste van Herman Van Holsbeeck, zegt Kindermans. “Hij heeft dat dossier op financieel vlak verdedigd tegenover de directie. Ik denk dat ze nu geen spijt hebben dat ze hem daarin gevolgd zijn.” In het andere gaval was Lukaku al lang weg geweest. “Roger hield ons op de hoogte wie allemaal belde”, zegt Kindermans. “Bij de U15 kwamen ze hier gewoon met cameraploegen filmen, waarbij we pas achteraf beseften dat het buitenlandse topclubs waren die op onze wedstrijden een dvd van Lukaku samenstelden. Chelsea was bereid het verst te gaan. Die wilden grote inspanningen doen om heel het gezin naar ginder te halen. Dat mogen ze nog steeds.” Hij pauzeert even. “Maar dan over een paar jaar.”

door geert foutré

Volgens zijn vader lag er in zijn wieg geen teddybeer, maar een voetbal.

Ivo Marneffe (Wintam)

De enige die ik ooit nog bij de jeugd zag met zo’n moordend schot, was

Ludo Coeck.

Marcel Vets (Lierse)

Mijn eerste indruk over Romelu was: groot en sterk, maar er is voetbaltechnisch nog werk aan.

Jean Kindermans (RSCA)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content