Jef Van Baelen
Jef Van Baelen Journalist voor Knack

Riccardo Riccò is erin geslaagd het hele Italiaanse wielerpeloton tegen zich op te zetten. Het kan een dodelijke hindernis zijn nu hij de Ronde van Italië probeert te winnen.

Insiders zeggen dat het eigenlijk een lieve, eenvoudige jongen is. Een makkelijke prooi voor de pers en daardoor wat misbegrepen door zijn concurrenten, maar in wezen geen gemenerik. Toch heeft Riccardo Riccò de natuurlijke gave om mensen tegen zich in het harnas te jagen en hij lijkt er nog van te genieten ook. Wat heeft hij ook een grote mond! In Tirreno-Adriatico van 2007 beleefde de klimmer uit Modena zijn internationale doorbraak: op twee hellende spurtaankomsten van het type waar de Tirreno een patent op heeft, bleek de jonge Riccò simpelweg onstuitbaar. Voor een tweedejaarsprof een ronduit fenomenale prestatie, maar om dan meteen te gaan verklaren dat je ook Milaan-Sanremo wel eens vlug zal winnen … Met een verschroeiende spurt de Poggio op en dan als een baksteen naar de finish op de Via Roma, voorspelde de jongeman van Saunier Duval-Scott, anders geef je het cadeau aan de spurters. Op de vraag wie zijn demarrage zou kunnen beantwoorden, gaf Riccò een antwoord dat hem nog lang zal achtervolgen: “Er zijn van die renners die in de pers stoere taal spreken en zich vervolgens verstoppen in het peloton. Die noemen we ‘de planten’. Gelukkig bestaan er ook nog renners die doen wat ze zeggen.”

Het was een duidelijke sneer aan het adres van renners als Filippo Pozzato en Paolo Bettini – die ook hadden aangekondigd te zullen aanvallen die dag. De dagen voor Milaan-Sanremo regende het natuurlijk verwijten over en weer. De ‘planten’ beloofden dat die jonge snoeshaan alle kleuren van de regenboog zou zien op weg naar Sanremo. De commentatoren wreven zich al in de handen bij het voorspelde vuurwerk op de Poggio. En Riccò demarreerde ook, precies waar hij had gezegd. Alleen een ijzersterke Philippe Gilbert kon volgen en ook al droeg de aanval niet tot de meet, Riccò had zijn punt gemaakt, zeer tot onvrede van het leeuwendeel van het Italiaanse wielerpeloton.

Op de zenuwen

Na die Milaan-Sanremo hebben Riccò’s straffe uitspraken nog een paar lelijke wendingen genomen. In de jeugd vocht de man uit Modena verbeten gevechten uit met Giovanni Visconti en Vincenzo Nibali, ondertussen prof bij respectievelijk Quick Step en Liquigas. De jonge Riccò was goed, maar duidelijk wel de minste van de drie. Hij haalde zijn gram door te verklaren dat zijn twee vroegere concurrenten “nog niet veel hadden klaargemaakt” bij de profs. Weinig collegiaal natuurlijk, en potentieel ook gevaarlijk. Vincenzo Nibali belooft in deze Giro een geduchte tegenstander van Riccò te worden voor het eindklassement. Aan motivatie zal het hem alvast niet ontbreken.

Voor de Italiaanse media is de lefgozer uit Emilia-Romagna een godsgeschenk. Ze doopten hem de Cobra – een bijnaam die Riccardo Riccò graag koestert. Hij liet zelfs een eigen logo ontwerpen. De man in kwestie over zijn illustere geuzennaam: “Wanneer ik aanval, dan sla ik toe als een cobra. Ik kijk mijn tegenstanders recht in de ogen en doe hen daarna pijn. Ik toon graag vooraf wat er hen te wachten staat.” Dat dit soort snoeverij bij de rest van het peloton niet goed valt, mag niet verbazen. De renners die de Cobra maar wat graag op zijn bek zouden zien gaan, zijn onderhand niet meer te tellen. Alleen Gilberto Simoni, zelf ook een zwart schaap binnen het peloton, neemt het af en toe op voor de onstuimige stokebrand. De dubbele Girowinnaar lijkt in Riccò zijn natuurlijke opvolger te zien, zowel qua klimtalent als in zijn gave om andere renners op de zenuwen te werken.

Zelf vindt Riccò, die samen met zijn vrouw in Modena een schoonheidssalon uitbaat, het absoluut geen probleem dat het halve peloton zijn bloed kan drinken. “Maak ik de andere renners kwaad? Goed zo, dat betekent dat ze bang zijn voor mij”, verklaarde hij luchtig. En: “Veel vijanden betekent veel prestige.”

Een hypocriet

Er is echter nog een ander duister kantje aan Riccardo Riccò. De Cobra verspreidde in de beloftereeksen een stevige dopinggeur. Alleen al in 2005, zijn laatste seizoen bij de amateurs, liet hij vier verdachte dopingtests optekenen. Een aangekondigd profcontract bij het Italiaanse team Panaria werd afgeblazen. Mauro Gianetti van Saunier Duval rook zijn kans: hij liet Riccò testen in het UCI-hoofdkantoor van Lausanne waar werd vastgesteld dat de jonge Cobra een natuurlijk hematocriet van 51 heeft. Sindsdien is Riccò een van de weinige profs voor wie de gebruikelijke hematocrietgrens niet geldt. In 2006 werd de jonge Italiaan nog genoemd in een Napolitaans dopingschandaal, maar dat draaide uiteindelijk op een sisser uit. Riccò voedde sindsdien verder de dopingspeculaties door in zee te gaan met Roberto Pregnolato, een masseur die ooit een schorsing uitzat voor het schandaal rond Marco Pantani. Riccò trekt er zich, zoals van de meeste zaken, geen barst van aan. Hij is zelfs trots dat hij kan werken met een vroegere vriend van Pantani, van wie hij overigens een onvoorwaardelijke fan is.

Riccò begint zaterdag aan zijn meest ambitieuze onderneming tot nu toe: hij verklaart onomwonden dat hij de Giro d’Italia gaat winnen. “Iedereen die bescheiden doet, is een hypocriet,” vindt Riccò immers. Nochtans lijkt het parcours van de 91ste Ronde van Italië niet meteen op zijn maat gesneden. Vooral de drie individuele tijdritten – waaronder een loodzware chrono naar de Plan de Corones of Kronplatz – zouden er voor Riccò te veel aan kunnen zijn. Ook in de ploegentijdrit waarmee deze Giro start, wordt het voor zijn Saunier Duval vooral schade beperken. Hij zal moeten rekenen op een formidabele Leonardo Piepoli om in de vele bergetappes een comfortabele voorsprong op te bouwen. Maar Piepoli wordt dit jaar 38, eens zal toch ook zijn krachtenvat af raken.

Tot nu toe is het trouwens niet zo ’n makkelijk seizoen geweest voor Riccardo Riccò. De Cobra was meer op het asfalt te vinden dan op zijn fiets en zag zijn Ardense campagne helemaal de mist in gaan. Gelukkig bleven de tuimelingen zonder grote gevolgen. Riccò bezweert dat hij in topconditie aan de Girostart op Sicilië zal verschijnen. De Ronde van Italië kan zich verheugen op een topattractie én op een horde enthousiaste fans. Want Riccò’s stoere taal en bijbehorende koersinstelling hebben hem in de laars razend populair gemaakt. Er zal deze Giro geen berg zonder Cobralogo te vinden zijn. Aan Riccò om zijn naam waar te maken en genadeloos toe te slaan.

jef van baelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content