Het is paradoxaal: je twee wedstrijden winnen en toch verzwakt uit de duels komen. Ziedaar het lot van de Rode Duivels.

Zes op zes. Doel bereikt. Het enige wat nog rest, is het ticket voor EURO 2016 bevestigen bij de verplaatsing naar Andorra half oktober en de Rode Duivels zijn aanwezig op een toernooi waaraan we sinds 2000 niet meer deelnamen en waarvoor we ons sinds 1984 (in 2000 waren we nog zelf organisator) niet meer wisten te plaatsen. Een formaliteit.

Je zou dus verwachten dat het land, en zeker zijn voetballiefhebbers, baadt in een euforie vanwege een kwalificatie die de voorbije decennia in de praktijk altijd moeilijker bleek dan in theorie. Maar toch is dat niet zo. Omdat de twee recente zeges voor meer vragen dan zekerheden zorgden. In feite zijn we maar zeker van één ding: dat deze generatie Rode Duivels over veel talent beschikt. Maar door daar te veel op terug te vallen, blijkt dat er een gebrek is aan een collectief project.

STATUUT

Wat scheelt er aan deze ploeg om collectief enthousiasme los te weken? Speelt ze zo veel minder dan tijdens de vorige kwalificatieperiode, toen de begeestering er wél was?

Daarvoor is een bredere context nodig. Voor het WK kende de nationale ploeg nog niet haar echte waarde. De spelers waren op internationaal vlak nog vrij onervaren, binnen de context van de Rode Duivels hadden ze tot dan vooral desillusies gekend. Het publiek, dat de ploeg twaalf jaar moest missen op de eindfase van een groot toernooi, gaf geen bal om het geleverde spel. Het keek alleen naar de uitslag, de stand in de groep.

Vandaag is dat anders. Het klassement alleen volstaat niet. De tweede plaats op de FIFA-ranking – verraderlijk, want niet beantwoordend aan de realiteit – heeft de verwachtingen vergroot. Ook bij de tegenstanders in de groep. België werd door de loting in wellicht een van de makkelijkste groepen uit zijn kwalificatiegeschiedenis ondergebracht. En daarnaast verhoogt de steeds groter wordende erkenning van de spelers binnen hun clubs ook bij het publiek de druk om steeds meer te willen. Nu ze transferrecords breken en écht in de beste ploegen van de wereld voetballen, dromen we en analyseren we campagnes anders dan in het verleden.

Deel van die analyse is de manier van voetballen. Van outsiders zijn de Rode Duivels geëvolueerd naar favorieten. Daar waar we vroeger konden profiteren van ruimte op de counter of in de omschakeling – wat in de vorige campagne uitstekend liep in de uitwedstrijden in Servië en Kroatië – moeten er nu versterkte verdedigingen bekampt worden. De moeizaam bevochten successen tegen Schotland en Macedonië tijdens de vorige kwalificaties hadden al de ogen moeten openen. Ook toen hadden de Rode Duivels moeite om het zwakke punt bij de tegenstander bloot te leggen en het verschil te maken. Dat werd in deze kwalificatiecampagne bevestigd.

Het was een van de uitdagingen die bondscoach Marc Wilmots zich een jaar geleden stelde: het spel van zijn ploeg veranderen, om tegemoet te komen aan de toegenomen dominantie. Dat lukte niet van de ene dag op de andere, vandaar de relatieve mildheid waarmee Wilmots de gelijke spelen in Bosnië (1-1) en thuis tegen Wales (0-0) begroette en goedpraatte.

Een jaar later blijkt dat er op die ‘werf’ nog steeds niet zo veel vooruitgang is geboekt. De resultaten zijn er, maar als we daar even doorkijken, blijkt uit zeer weinig dat Wilmots van zijn counterploeg een goeie dominante ploeg heeft kunnen maken.

Ziedaar de context. En nu opnieuw de vraag: speelt de nationale ploeg zo veel minder goed?

Ja, is het antwoord. De verplaatsingen naar Schotland, Kroatië en Servië leverden toen veel beter voetbal op. Niemand kan uit deze kwalificatiecampagne referentiewedstrijdenhalen. Alleen de oefenwedstrijd tegen Frankrijk kan doen dromen van een mooiere toekomst.

RITME EN ‘GOESTING’

Wat misschien nog het meeste opvalt, de voorbije maanden, is het gebrek aan goesting. Dat geloof dat de vorige keer nog bergen verzette en de nationale ploeg een zogoed als perfect parcours op weg naar het WK opleverde. Dat geloof dat in Brazilië een moeilijke situatie tegen Algerije omboog en dat ons tot het einde deed geloven in de ploeg die Zuid-Korea, Rusland en de VS partij gaf.

Die collectieve krachtlijkt verdwenen.

Wiens fout is dat? Die van Wilmots voor een stukje, terwijl het juist zijn sterke punt zou moeten zijn. Zij die de bondscoach niet zo genegen zijn, focussen vaak op zijn kwaliteiten als tacticus, zijn kwaliteiten als iemand die zijn troepen kan mennen, erkennen ze altijd. Het is aan hem om ook nu zijn troepen op te zwepen. Vaak hebben we nu evenwel het gevoel vriendschappelijke wedstrijden bij te wonen, wedstrijden op een ander ritme, matchen waarin de spelers niet echt voluit gaan in de duels en de inspanningen niet altijd herhalen. Zelfs Cyprus leek ons zondagavond meer betrokken. Uiteraard hebben de Cyprioten wellicht niet veel meer om in de strijd te gooien, maar toch…

Dat gebrek aan daadkracht van de bondscoach is verontrustend. Anderzijds: de eersten die in de fout gaan, blijven de spelers. Zij hebben een air van op hun gemak te zijn. Ze hebben niet meer dat gedrag van hongerige wolven die zich met de besten willen meten. Sinds ze van het hoogste hebben geproefd, lijken ze ervan overtuigd dat het straks allemaal wel zal gebeuren tegen de groten, eerder dan nu tegen de kleintjes. Ze stralen iets van voldoening uit, die kan neigen naar arrogantie en zelfs naar professionele foutjes. Sport op topniveau betekent: nooit de tegenstander onderschatten.

Tegen Bosnië en Cyprus hebben we amper pressing gezien, laat staan veranderingen van ritme. Misschien werd hoop en al een kwartier druk uitgeoefend, waar de tegenstander niet onderuit kon. Te vaak zagen we landgenoten stilstaan of wandelen. De warmte in Nicosia is niet voor alles de verklaring. Het gebrek aan veel recuperatietijd en dus vermoeidheid, evenmin.

Op dit moment geven de resultaten de Duivels gelijk. Wat we ook doen, het is voldoende om door te gaan. Zelfs al gaf hun houding tegenover spelers die zichzelf overtroffen (in Wales) aanleiding tot verlies. Het eerste halfuur in Israël was goed, de thuiswedstrijd tegen Cyprus ook. Maar in de laatste drie wedstrijden hebben we niks meer gezien. Geen enkele collectieve actie, alleen een paar individuele hoogstandjes.

Het eerste deel van deze kwalificaties was er eentje met hoogtes en laagtes. Blij waren we daar niet mee, maar er waren tenminste pieken. Vorige week verveelden we ons gedurende twee keer 90 minuten. Alleen de drie punten volstaan niet langer. En dat niemand komt aanzetten met de problemen van Nederland of de moeizame zege van Italië tegen Malta, om dit goed te praten. Er zullen altijd ongelukkiger ploegen zijn. Het is niet door je te spiegelen aan het falen van anderen dat je zelf vooruitgang boekt.

INDIVIDUELE KLASSE

Vaak wordt gezegd: een ploeg is méér dan de som van de kwaliteiten van het individu. Vandaag zijn de Rode Duivels niet eens de som van al die talenten op het veld, want sommigen benaderen lang niet het niveau dat ze aankunnen.

Zeker, het verschil werd de voorbije week gemaakt door de voeten (en handen) of het hoofd van de sterren in dit elftal (Marouane Fellaini, Kevin De Bruyne, Thibaut Courtois en Eden Hazard). Maar dat waren uitschieters. Hazard scoorde twee keer, maar was in twee wedstrijden zeer bleekjes. In Nicosia lukte niet één dribbel. Fellaini was koninklijk tegen Bosnië, maar verstuurde veel slechte passes in Cyprus. De Bruyne koos niet altijd voor het collectief, ook al gaf hij als enige de indruk in staat te zijn om de ploeg te leiden. Vincent Kompany vond zijn oude niveau terug, maar verloor alweer twee potentieel cruciale ballen. In de spits had noch Romelu Lukaku noch Christian Benteke iets bij te dragen. En voor Axel Witsel is het de hoogste tijd om weg te gaan uit Rusland, want we beginnen ons af te vragen wat zijn bijdrage is in het offensieve spel. Door te zeggen dat Witsel zijn beste plaats (op 6) heeft teruggevonden en op die positie evenveel waard is als Sergio Busquets of Pep Guardiola, deed Wilmots meer kwaad dan goed. En met te zeggen dat Hazard het verschil maakte in Cyprus overtuigde de bondscoach ook niemand. Hij wordt steeds meer in de gaten gehouden door zijn spelers, de bondscoach die zichzelf en hen alle tijd geeft om zich aan zijn tactiek aan te passen.

De vraag is: hoelang nog? Zijn keuzes versterkten zijn positie niet altijd. Waarom de pas van een blessure herstelde Benteke in de ploeg? Waarom na de rust in Nicosia DivockOrigi en niet Lukaku? Origi viel donderdag goed in, maar speelde nog niet in de competitie bij Liverpool. Lukaku was niet briljant tegen Bosnië maar stelde evenmin hard teleur. Toch schoof hij in één beweging van positie één naar drie in de hiërarchie. Het is niet de eerste keer dat Wilmots dat doet met Lukaku. In dit dossier lijkt hij met vuur te spelen. Tot hij de vingers brandt?

Opvallend waren ten slotte de verklaringen achteraf. Sommige spelers waren heel eerlijk in hun analyse, De Bruyne en DriesMertens vonden het maar niets. Dat in tegenstelling tot Wilmots en Kompany, die nog wat de schijn hooghielden: er rolden geruststellende woorden uit hun mond en ze legden het accent op de twee zeges. Uiteraard was de kwalificatie het belangrijkste, maar er moet een moment komen waarop het debat over het niveau van het spel niet meer uit de weg kan worden gegaan. Niemand vergist zich immers als uit het voorbije jaar blijkt dat we niet langer getuige zijn van evolutie en progressie, maar van verschraling en verwatering.

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – FOTO’S BELGAIMAGE

De Rode Duivels hebben niet meer dat gedrag van hongerige wolven die zich met de besten willen meten.

Niemand kan uit deze kwalificatiecampagne referentiewedstrijden halen. Alleen de oefenwedstrijd tegen Frankrijk doet dromen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content