Lokerens motor pruttelt. Belgen zijn er amper, de Afrikapolitiek waar de club al jaren op teert, stokt. De mix tussen wit en zwart kleurt op dit moment wel erg grijs. Is de toverhoed van sportief directeur Willy Verhoost leeg?
Op Daknam zijn amper 5652 toeschouwers opgedaagd voor de openingswedstrijd van het seizoen tussen het nummer zeven en het nummer vijf van vorig jaar, Lokeren en Zulte Waregem. Bij de thuisploeg zitten zes ‘Belgen’ in de kern en aan de aftrap verschijnen drie ‘echte’ Belgen: Olivier Doll, Frédéric Dupréen Nill De Pauw, plus twee ‘voetbalbelgen’ die al vijf jaar in ons land spelen: Barry Copa en Marcel Mbayo. Ook Belg is bankzitter Katuku Tshimanga, geboren in Kinshasha, maar in België opgegroeid.
Minimaal zes Belgen moet een club uit eerste of tweede dit seizoen op het wedstrijdblad ingeschreven hebben. Vorig jaar waren dat er vijf, volgend jaar worden het er zeven. Heeft een ploeg niet het vereiste aantal Belgen, verliest die de match met forfaitcijfers. Het overkwam Lokeren vorig jaar in de bekerwedstrijd tegen RS Waasland die het op het veld won met 2-0, maar achteraf verloor voor de groene tafel.
Van de 28 kernspelers die bij de aanvang van het seizoen de persmap van Lokeren sierden, hadden er negen de Belgische nationaliteit (onder hen Sanharib Malki, die ook de Syrische nationaliteit heeft). Intussen werden Kwinten Clappaert (zwaar geblesseerd) en Arne Ivens teruggezet naar de B-kern. In januari hoopt ook doelman Jugoslav Lazic via zijn huwelijk de Belgische nationaliteit te bekomen. Zeven Belgen op 28 spelers, dat maakt 25 procent. Geen andere eersteklasser scoort even laag.
Toen Roger Lambrecht de club in maart 1995 overnam – Lokeren stond op het punt om naar derde klasse te zakken – lag dat nog anders. Kort na de terugkeer in de hoogste klasse begreep Lambrecht dat zijn club nooit de grote massa zou trekken. Sinds de terugkeer in eerste in 1996 schommelt het toeschouwersgemiddelde tussen 5000 en 6000, met een eenmalige piek van 6780.
Dus moest Lambrecht op zoek naar andere bronnen van inkomsten, want een mecenas wilde de bandenmagnaat nooit zijn. Via shirtsponsoring stopte hij de club wel jaren wat geld toe, maar verder beperkt hij zich tot het voorschieten van geld dat er nog niet is, om dat later zo snel mogelijk te recupereren. Hoezeer commercieel manager Patrick Orlans ook zijn best doet om zijn feestzaal vol te krijgen, dat volstaat niet om het budget rond te krijgen. Goedkoop inkopen en duur verkopen is wat Lokerens budget sluitend moet maken. Zoals in 1999, toen Lokeren van Anderlecht de toenmalige recordsom van drie miljoen euro kreeg voor Jan Koller. Koller arriveerde in het zog van andere Tsjechen, die bij Lokeren raakten via voormalig speler en hulptrainer Josef Vacenovsky. Via hem sloot Lokeren ooit een precontract af met de toen onbekende Pavel Nedved, tot bij het invoegen van de kleine lettertjes toch bleek dat die voor Lokeren te duur zou worden.
Dat netwerk van ex-spelers gebruikt de club niet meer. Lambrecht heeft andere pistes gevonden. Een ervan is Dejan Veljkovic, die uitstekende contacten in Oost-Europa heeft. Veljkovic hielp Lokeren niet alleen aan Oost-Europese spelers, maar gebruikt zijn contacten ook om spelers van Lokeren (onder meer Aristide Bancéen Ouwo Moussa Maâzou) bij goed betalende topclubs in Oost-Europa te introduceren.
Geen lid
Afrikanen haalt de voorzitter doorgaans via een gelijkgestemde ziel die in 1998 op Daknam verwelkomd werd. Willy Verhoost was in juni 1997 als manager van Moeskroen aan de deur gezet door toenmalig burgemeester en clubvoorzitter Jean-Pierre Detremmerie. Verhoost was eind jaren tachtig bij Moeskroen beland, de club waar hij als jeugdspeler zijn voetbalschoenen versleet, en maakte de opgang mee van vierde klasse naar de Europacup. Op dat moment werkte hij in wolspinnerij Euromotte, eigendom van de industrieel Filip Verbeke uit het Oost-Vlaamse Sombeke. Verbeke was zelfs korte tijd voorzitter toen Moeskroen in eerste klasse belandde, maar zijn bedrijf ging kort na de verhuis naar Noord-Frankrijk failliet (in juli 1994).
Verhoost weet naar eigen zeggen nog niet waarom hij bij Moeskroen weg moest (zie kader ‘Willy Verhoost antwoordt’). Detremmerie wil nog even toelichten wat hij enkele maanden geleden aan een collega van Foot Magazine vertelde: “Er was maar één ding wat ik op Verhoost aan te merken had. Voor het overige heeft hij goed gewerkt. Hij had veel relaties, maar toen hij achter onze rug onze hoofdsponsor voorstelde om samen over te stappen naar Kortrijk, kon ik niet anders dan hem ontslaan. Die hoofdsponsor is me dat zelf, helemaal ontdaan, komen vertellen.”
Bij Lokeren wordt Verhoost sportief directeur, maar het nummer twee in de clubhiërarchie is al die tijd nooit lid geweest van de club. Dat moet niet, zegt men bij de bond: zo lang de gerechtigde correspondent maar lid is en de club maar voldoende bestuursleden (zeven) telt die een blauwe kaart tekenden en als dusdanig aansprakelijk zijn wanneer er bondsschulden betaald moeten worden.
Omdat Verhoost bij Lokeren aan de slag gaat op zelfstandige basis richt hij eind 2001 de bvba Veral op, een samenvoeging van zijn naam en die van zijn vrouw ( Algoet). Hij krijgt op 20 november 2001 ook een erkenning van de Vlaamse en de Franstalige Gemeenschap om aan arbeidsbemiddeling van beroepssporters te doen. Die erkenning wordt afgeleverd voor onbepaalde duur en moet niet regelmatig hernieuwd worden, bevestigt de dienst arbeidsbemiddeling van de Vlaamse Gemeenschap. Daarom is het niet abnormaal dat Veral nog op de recente lijsten van erkende makelaars van de Vlaamse en Franstalige Gemeenschap prijkt, gepubliceerd in oktober 2009.
Afrika
Al gauw overtuigt Willy Verhoost Roger Lambrecht dat in Afrika nog betaalbare spelers rondlopen die later voor veel geld verkocht kunnen worden: met die winst kan Lokeren het jaarlijkse exploitatieverlies wegwerken. “Bij Lokeren zullen altijd vier of vijf Afrikanen in de ploeg staan en reken voor A- en B-kern samen maar op een tiental”, lichtte Verhoost zijn politiek toe in Knack in februari 2001. “Nooit zal Lokeren nog een blanke spits kopen. Behalve jongens die we zelf opleiden, zal er voor het aanvallende compartiment altijd op de zwarte markt rondgekeken worden.”
Nochtans zijn Verhoosts eerste twee inkomende transfers voor Lokeren geen spelers uit Afrika, maar uit Harelbeke: Hein Vanhaezebrouck en Patrice Zéré. Via Zéré komt de sportief directeur van Lokeren in contact met diens raadgever, de in Parijs residerende Afrikaanse zakenman Alfred Raoul. Raoul introduceert Verhoost in West-Afrika en zet met Lokeren een samenwerking op met drie Afrikaanse clubs: Satellite Abidjan, Yaoundé en Conakry. Alfred Raoul, vanuit Parijs: “Als daar een goeie speler uit voortkwam die met winst doorverkocht kon worden, gebeurde dat via een vaste sleutel: Lokeren kreeg 75 procent van de opbrengst, de club van oorsprong 15 procent en mijn bedrijf, African Foot Consultancy, 10 procent.”
De eerste speler die via de tandem Raoul-Verhoost uit Afrika bij Lokeren belandde en veel geld opleverde, was de Guineeër Souleymane Youla, die in 1999 bij Lokeren arriveert en een jaar later voor 750.000 euro uitgeleend wordt aan Anderlecht. Omdat paars-wit de optie niet licht, wordt hij nog eens een jaar later verkocht aan het Turkse Gençlerbirligi. In 2001 rinkelt de kassa opnieuw wanneer Lokeren de Togolees Adekanmi Olufade (nu bij AA Gent) aan Rijsel verkoopt voor 72 miljoen Belgische frank, omgerekend 1,8 miljoen euro. Alfred Raoul: “Die twee spelers brachten 3,25 miljoen euro op.”
Wanneer Sambegou Bangoura in het voorjaar van 2003 transfervrij overstapt naar Standard is duidelijk dat er een haar in de boter zit in de samenwerking tussen Raoul en Lokeren. Alfred Raoul: “Mijnheer Verhoost wilde op een bepaald moment alles alleen doen. Zo ging hij achter mijn rug naar Guinee: hij had me niet meer nodig. Vanaf toen heb ik geen spelers meer naar Lokeren gebracht. Ik heb nog altijd veel respect voor mijnheer Lam-brecht, maar tussen mij en hem stond mijnheer Verhoost. Ik had alle contacten in Afrika, ik heb mijnheer Verhoost in Afrika geïntroduceerd. Hij zat daar op hotel, ik bracht de interessante spelers tot bij hem. Verhoosts grote kwaliteit was dat hij de club kon overtuigen om geduld te hebben met Afrikaanse spelers wanneer de trainers twijfels hadden. Rudi Cossey zag het eerst niet in Youla, die doodvermoeid was aangekomen en een slechte beurt maakte, maar Verhoost kon de voorzitter overtuigen om hem te houden.”
Wel is Raoul door Lokeren altijd correct betaald geweest, zegt hij: “We hadden waterdichte afspraken. Afrika is het tijdperk van de slavernij ontgroeid. Als Afrikanen goed werken, moet je ze daar ook correct voor verlonen. Verhoosts methodes zijn een beetje oubollig. ‘Ik ben de papa van de Afrikanen’, zegt hij, maar veel Afrikanen bij Lokeren krijgen geen waardig afscheid: ze komen ergens terecht waar ze zelf niet heen willen en krijgen ook niet altijd wat hen toekomt. In Afrika gaat het nieuws snel. Vroeger had Lokeren in Afrika een goeie naam, nu hebben ze een negatief imago. Na mij zocht en vond Verhoost andere contactpersonen in Afrika. Als je met mijnheer Lassina Sirima belt, vraag hem of hij zich nog herinnert dat ik hem ooit gewaarschuwd heb. Vandaag moet Lokeren hem nog veel geld, meen ik.”
Onvoldoende betaald
De naam van Lassina Sirima is gevallen. In 2003 werd de man uit Burkina Faso Verhoosts nieuwe tipgever. Hij bracht Aristide Bancé aan en de Nigerees Ouwu Moussa Maâzou, die in maart 2009 voor flink wat geld aan CSKA Moskou verkocht werd. “Voor drie miljoen euro,” zei Roger Lambrecht onlangs in Het Nieuwsblad, “waarvan slechts 60 procent naar de clubkas vloeide. De rest? Naar makelaars, de club van oorsprong, noem maar op.”
Spelersmakelaar Dejan Veljkovic, die bij de transfer betrokken was, voelt zich door die bewering niet aangesproken: “Ik heb de speler voorgesteld in Moskou en het contact tot stand gebracht. Met de financiële afhandeling heb ik niets te maken. Daarvoor moet u bij de voorzitter en mijnheer Verhoost zijn. Ik weet alleen dat Moskou de zaak correct gespeeld heeft en Lokeren betaald heeft zoals het moest.”
Dat geld lijkt ook niet terechtgekomen bij Maâzous club van oorsprong. Waarom zou AS Fan, de legerclub uit Niger, anders de zaak aangekaart hebben bij de FIFA omdat ze meenden onvoldoende te hebben gekregen? Ook de man die Maâzou tipte aan Lokeren, Lassina Sirima, intussen voorzitter en eigenaar van CFO Ouagadougou, kreeg naar eigen zeggen niet waar hij recht op had. Sirima is kwaad: “In 2003 stelde mijnheer Verhoost een structuur voor waarbij ik, wanneer ik een speler aanbreng die vanuit Lokeren getransfereerd wordt, tien procent krijg op de winst, naast de som die betaald wordt bij de definitieve overgang van de speler naar Lokeren. De eerste speler bij wie dat gebeurde, was Aristide Bançé, de tweede was Mady, die nu in Portugal speelt. Bij de transfer van Bancé kreeg ik 50.000 euro. Aangezien de transfersom 1,5 miljoen euro bedroeg, moet men mij nog 100.000 euro.
“Toen Maâzou naar Lokeren vertrok, stelde Verhoost een andere regeling voor. Omdat ik geen FIFA-licentie had en dus officieel geen aanspraak kon maken op een commissie, zou hij die tien procent recupereren via zijn organisatie, Africa Foot, en op die manier het geld aan mij betalen. Die overeenkomst tussen Africa Foot en mezelf dateert van augustus 2008 en betreft een mogelijke doorverkoop van Maâzou. CSKA Moskou betaalde minstens drie miljoen euro, weet ik. Dus heb ik minstens recht op 300.000 euro. Maar die kreeg ik niet.”
Afgelopen zomer kwam Lassina Sirima persoonlijk naar België om Roger Lambrecht zijn ongenoegen mee te delen. Om hem te paaien gaf Roger Lambrecht hem een auto: een Audi A8, die wel een beetje sputtert wanneer hij in achteruit wordt gezet, maar waar Lassina tevreden over is. “Maar ik wil ook het geld dat men me verschuldigd is.”
Bij het bezoek stelde Lambrecht Sirima voor om een nieuwe overeenkomst te tekenen tussen Africa Foot en CFO Ouagadougou en daarbij af te zien van alle vorige overeenkomsten. “Voor ik daaraan denk, wil ik eerst krijgen waar ik naar aanleiding van eerdere overeenkomsten recht op heb. In de tussentijd kreeg ik via Verhoost al een voorschot van 30.000 euro. Men moet me dus nog 270.000 euro.”
Om zijn woorden te staven krijgt dit blad inzage in de samenwerkingsakkoorden tussen Lassina Sirima en Lokeren enerzijds (daterend van 14 oktober 2003) en tussen Lassina Sirima en Africa Foot met als vertegenwoordiger Willy Verhoost anderzijds (daterend van 1 augustus 2008). Die bepalen dat bij de overgang van Bancé naar Lokeren Sirima recht heeft op 5000 euro, plus nog eens 10.000 euro indien de optie gelicht wordt, en bij de verkoop aan een derde club op nog 10 procent van de meerwaarde. Volgens het document uit 2008 heeft Sirima recht op 15.000 euro wanneer Lokeren Maâzou contracteerde en opnieuw op 10 procent van de meerwaarde bij doorverkoop. Alleen staat op beide samenwerkingsakkoorden enkel de handtekening van Sirima, niet die van Verhoost. “Toch werken we al op die manier sinds 2003”, verdedigt Lassina Sirima zich. “Waarom zou hij me anders een deel betaald hebben, zoals in die overeenkomsten is omschreven?” Betalingsbewijzen tonen aan dat Sporting Lokeren in april 2006 aan Sirima 10.000 euro betaalde voor Bancé en eind juli 2006 – na Bancés transfer van Lokeren naar Metallurh Donetsk – nog eens 40.000 euro. Voor Maâzou kreeg Sirima effectief 15.000 euro op 30 oktober 2008, nadat Lokeren hem definitief vastlegde (voor de reactie van Verhoost, zie kader).
Van de koude oorlog tussen Willy Verhoost en Lassina Sirima profiteert op dit moment Standard. Op 19 september zag Verhoost in eigen stadion Standard aantreden met de jonge Ivoriaanse spits Moussa Traoréin de basis. In Ivoorkust ontmoette Lassina Sirima afgelopen voorjaar Dominique D’Onofrio, sportief directeur bij Standard. Hij informeerde hem dat hij een goeie speler had die op dat moment testte bij Anderlecht. Intussen heeft Standard de optie op Traoré gelicht.
Pensioengelden
Alfred Raoul haalde al aan dat niet alle Afrikanen Lokeren met een goed gevoel verlieten. Dat ze niet kregen waar ze wettelijk recht op hadden, wordt bevestigd door een ex-speler die voor de vuist weg zeven anderen opnoemt die nog geld te goed hebben. Navraag leert dat het niet om peanuts gaat, maar in sommige gevallen om meer dan een paar honderdduizend euro. Bij spelersvakbond Sporta bevestigt Patrick Boeykens dat bijna alle financiële klachten betreffende Lokeren inderdaad van Afrikaanse ex-spelers komen, maar het betreft wel allemaal zaken uit het verleden, zegt hij: “De laatste twee jaar bereikten ons geen klachten meer over Lokeren. Op dit moment handelen zij de groepsverzekering voorbeeldig af.”
Patrick Boeykens gaat verder: “Het komt erop neer dat de betrokken spelers zelf hun pensioenbijdragen hebben betaald, terwijl de club dat had moeten doen. Bij Lokeren heeft men de bedragen voor de pensioenen afgetrokken van het loon terwijl de club die bedragen boven op de lonen moet storten. Een aantal spelers tekende ook een volmacht waarbij de club hun belastingaangifte mocht doen. Alleen stond op die volmacht het rekeningnummer van de club vermeld, waardoor de teruggaven van de fiscus niet bij de betrokken spelers zelf belandden.”
Niet alle Afrikanen dienden klacht in. Patrick Boeykens: “Wat veel spelers deed terugdeinzen was een document dat alle spelers die einde contract waren, moesten ondertekenen net voor de afloop van hun verbintenis opdat ze hun laatste loon zouden krijgen. In dat document verbonden ze zich ertoe om af te zien van latere financiële vorderingen tegen de club.”
In het proces dat Lezou Doba (in 2003/04 Lokerens Man van het Seizoen) en voormalig Ivoriaans international Mamadou Coulibaly aanspanden, gaf de arbeidsrechtbank de voormalige spelers gelijk, maar Lokeren ging in beroep. Dat beroep wordt normaal behandeld in maart 2010. Minstens één andere Afrikaanse ex-speler bereidt nog een rechtszaak voor. Een aantal spelers nam intussen genoegen met een dading, waarbij ze afzagen van een rechtszaak in ruil voor een snelle betaling van een kleinere som dan waar ze wettelijk recht op hadden.
Intussen is – door de wrijvingen met ex-contactpersonen? – de kwaliteit van de nieuwkomers gedaald, met de mindere uitslagen tot gevolg. Afgelopen zomer streken ondanks de perikelen met Lassina nog vijf Afrikaanse spelers op Daknam neer ( Ibrahima Gueye kwam immers via huismakelaar Dejan Veljkovic, op aangeven van toenmalig trainer Aleksandar Jankovic, die met hem werkte bij Rode Ster). De twee Gambianen die via Paul Put arriveerden, werden te licht bevonden. Van de vijf kreeg alleen spits Iddi Baba een contract. Hij komt, zowel onder Jankovic als bij Jacky Mathijssen, zelden van de bank af.
Het nieuwe heil wordt nu verwacht van de twee Nigeriaanse spitsen die een paar weken geleden op Daknam arriveerden, en die voorheen in Niger voetbalden (maar niet bij de ex-club van Maâzou). De Afrikaanse bronnen van Verhoost zijn dus nog niet opgedroogd. Dat bevestigt ook José de Medina, die in Brussel resideert en onder meer Patiyo Tambwe en Marcel Mbayo naar het Waasland bracht. Hij werkt nog wél met Verhoost samen, zegt hij: “Mijnheer Verhoost was altijd correct tegenover mij. Wist u dat Mémé Tchitétrouwens eerst naar Lokeren had moeten gaan? Maar niet iedereen daar was toen enthousiast. Als ik een goeie Afrikaanse speler ken, stel ik hem altijd eerst voor aan Willy Verhoost.” Ook Lassina Sirima heeft nog een goeie spits achter de hand: “Een Ivoriaanse spits, type-Maâzou maar dan krachtiger. Ik had hem aan Roger Lambrecht beloofd, maar eerst wil ik mijn geld zien.”
door geert foutré
Lokeren heeft 25 procent Belgen in de kern. Geen andere eersteklasser scoort even laag.
Vroeger had Lokeren in Afrika een goeie naam, nu hebben ze een negatief imago.
Alfred Raoul
Van de koude oorlog tussen Willy Verhoost en Lassina Sirima profiteert op dit moment Standard.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier