Zij waren de twee Denen in de kampioenenploeg van RWDM. Bjerre de beenharde maar faire centrale verdediger, Nielsen de frivole rechtsbuiten.

“Kersten Bjerre, aangenaam”, verwelkomt hij ons in zijn kantoortje naast de velden van het Valby Idraetspark, aan de rand van de Deense hoofdstad. Weg stuurse blik, weg wilde kop haar. Voor ons staat een beminnelijke, kortgeknipte, licht kalende vijftiger met bril. Zo weggeplukt uit een bibliotheek.

Al is hij al een hele poos weg uit België, de band met het land is er nog altijd. Niet alleen heeft hij hier nog vele vrienden, Bjerre heeft zowaar ook de Belgische nationaliteit ! Even is destijds zelfs onderzocht of hij niet in aanmerking kwam voor de Rode Duivels, maar toen bleek hij al voor een Deens nationaal elftal te hebben gespeeld.

“Ik voel me nog altijd een beetje Belg”, vertelt hij niet zonder trots en in behoorlijk Nederlands. “Op een groot toernooi supporter ik nog altijd voor de Belgen en niet voor Nederland, waar ik nochtans ook gevoetbald heb. Dat was bij PSV en heel even ook bij Go Ahead Eagles uit Deventer. Ik trainde er van donderdag tot zondag en speelde de wedstrijd. De overige dagen bracht ik thuis door, in Wezembeek-Oppem.

“In die streek heb ik vrienden voor het leven gemaakt : mijn vroegere ploegmaat Eddy Koens, bij wie ik toch elk jaar een keertje op bezoek tracht te gaan, en voorts een oud koppel dat ons indertijd opving. Hij is onlangs overleden, zij is net tachtig geworden. Heel lieve mensen, het waren onze Ersatz-grootouders. We waren er altijd welkom en gingen er vaak eten. Toen hij stierf, was het alsof we een familielid verloren. Zij heeft nu last van reuma en moet naar een bejaardentehuis.

“Ook aan Eddy Merckx, die vroeger nog deel uitmaakte van het bestuur van Racing White, heb ik veel te danken. Toen ik pas naar België kwam, woonden we in een appartement in Woluwe met alles behalve vriendelijke buren. Of onze tv stond te luid, of we hielden te veel feestjes. Het was altijd wat. Met die mentaliteit kon ik niet om. Geen mens ook die goeiedag zei. Via Merckx, die toen in Kraainem woonde, zijn we in Wezenbeek beland, en daar voelden we ons direct thuis.”

jerre pauzeert even en haalt enkele heerlijke taartjes uit zijn tas. Geen Deen die niet verlekkerd is op de nationale patisserie. Ook Benny Nielsen niet, die met wat vertraging het kantoortje binnenvalt. Het pasteitje is geen lang leven beschoren en wordt in een recordtijd genadeloos naar binnen geschrokt.

“Dankzij de naturalisatie van Kersten ben ik bij RWDM terecht gekomen”, doet Nielsen zijn verhaal. “Er kwam immers een plaats vrij voor een buitenlander. Ik had voor mezelf een heel precieze carrièreplanning uitgewerkt. Al van kindsbeen af wist ik dat ik profvoetballer zou worden. Mijn loopbaan is dan ook heel stapsgewijs verlopen.

“Eerst van AB Kopenhagen naar Cercle Brugge, waar Urbain Braems mij had opgemerkt. Een betere trainer om in het grote Europa te debuteren kon ik me niet inbeelden. Een echte vaderfiguur, en dat had ik ook nodig. Op het veld moest hij me geregeld intomen, want ik maakte heel veel overtredingen. Cercle was voor ons, Denen, uiteraard niet bekend in Europa, maar de grote Belgische ploegen keken altijd op tegen een verplaatsing naar dat kleine, oude stadionnetje in Sint-Andries. Wij hadden ook enkele grote namen, zoals Prudent Bettens en Jules Verriest, in onze ploeg. Een trouwere clubman als Verriest heb ik nooit gekend. Elk jaar weer trokken die van Club Brugge aan zijn mouw, maar hij bleef.

“Molenbeek was de volgende stap. De fusieclub bestond nog maar pas en in mijn eerste jaar al werd ik meteen kampioen. Anderlecht is toen op negen punten geëindigd.”

Kersten Bjerre : “Toch bleef dat de grootste club. Ik kon er ook naartoe. Ik bereikte een akkoord met Constant Vanden Stock voor vier jaar, maar ook hier was het Eddy Merckx die me bij Molenbeek hield. Uiteindelijk bood Robert L’Ecluse meer geld en bleef ik in het Edmond Machtensstadion. Spijt ? Nee, ik heb nergens spijt van. Ik vind dat ik het als stoeme verdediger ( lacht) ver gebracht heb. Technisch was ik geen wonder, maar ik had een heel goed speloverzicht. Jammer genoeg was ik niet van de snelste. Met meer snelheid was ik allicht nog een betere voetballer geworden dan huidig bondscoach Morten Olsen.

“Het voetbal heeft me veel gegeven. Voor ik naar België kwam, was ik een jaar actief in de Amerikaanse profliga bij de Houston Stars Soccer Club in Texas. Ik bezocht alle grote steden van de States : New York, Washington, Kansas, Los Angeles, Boston, noem maar op. Nadien ging ik naar PSV waar onder trainer Kurt Linder een nazi-regime heerste. Niks menselijkheid. Als je moeder sterft, heb je nog altijd je vader, was zijn levensmotto. Op de laatste training in mijn laatste seizoen heb ik hem zo zwaar getackeld dat hij twee dagen met twee gezwollen enkels heeft rondgelopen. Je gelooft niet hoeveel plezier ik daaraan beleefd heb. In de wedstrijden daarentegen was ik bijzonder fair. In de tweehonderd matchen die ik in België speelde, heb ik niet één rode kaart gekregen. Mijn enige uitsluiting dateert van mijn periode bij Houston.”

enny Nielsen : “Wat jij met die Linder had, had ik met Ivic bij Anderlecht. Bovendien vond ik hem een slechte trainer. Zoveel theater, ik kon hem echt niet luchten. Jongens toch ! Toch beleefde ik bij Anderlecht mijn beste periode. Tijdens een vriendschappelijke wedstrijd in Vejle, op het einde van het seizoen waarin we net kampioen waren geworden, werd ik benaderd door mensen van Saint-Etienne. Na de wedstrijd, waarin ik twee keer scoorde, moest ik meteen mee het vliegtuig op om in Frankrijk een contract te ondertekenen. Ik had amper de tijd om mijn vrouw te verwittigen.

“Bij de tussenlanding in Brussel is Michel Verschueren uitgestapt, waarna ik met het privé-vliegtuig verder naar Frankrijk ben gevlogen. Ik had er geen flauw idee van waar Saint-Etienne lag. Maar het bleek aan absolute meevaller. Ik kwam er in een sterke ploeg terecht en verdiende veel geld. Er heerste een echte vakantiesfeer. Op de training werd altijd voor champagne gespeeld. Soms moesten we gewoon maar wat op doel trappen en wie naast schoot, trakteerde. Elke dag was het feest.

“En dan de verplaatsingen… Alleen Lyon deden we met de bus. De rest met het vliegtuig en altijd in de sjiekste hotels. Fantastisch ! Helaas kon ik er mijn driejarig contract niet uitdienen. Een rugblessure deed me vroegtijdig naar Denemarken terugkeren. Ik ben nog altijd voetbalinvalide en trek om de drie maanden nog een redelijke som. Tot het einde van mijn dagen !

“Sinds ik hier terug ben, werk ik als spelersmakelaar. Je weet hoe dat gaat. Je doet eens wat voor een bevriende club of trainer en voor je het goed en wel beseft, is het je beroep. Maar ik forceer niks. Ik speur naar jonge spelers bij kleine clubs. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik een wedstrijd of een training heb gevolgd. Hou de naam Martin Bergvold maar in de gaten. Hij speelt nu bij FC Kopenhagen en wordt beschouwd als het grootste talent van het land. Ajax heeft al geïnformeerd. Zijn toekomst en die van mijn zoon van twaalf houden mij momenteel het meest bezig. En uiteraard mijn gewicht dat ik onder controle moet houden. Elke woensdagmiddag speel ik zaalvoetbal met enkele journalisten en oud-spelers zoals Michael Laudrup.”

Kersten Bjerre en Benny Nielsen informeren nog even naar het voetbal in België. Eén man moet nogal indruk op hen gemaakt hebben. “Hoe is het nog met Michel Verschueren ?”, vragen ze bijna in koor. Als ze vernemen van het auto-ongeval van zijn vrouw, zijn ze ontsteld. “Maar Michel is een taaie”, voegen ze eraan toe. Ook de onverwachte dood van Jean Dockx heeft hen aangegrepen. “Als spelersmakelaar had ik geregeld contact met hem”, zegt Nielsen.

“Ja, wij hebben geluk”, klinkt het na een korte stilte, waarna Nielsen in zijn zilvergrijze BMW duikt, op zoek naar alweer een jong Deens talent, en Kersten Bjerre zich verder ontfermt over het sportpatrimonium van de stad. Veel werk lijkt er die dag niet meer op hem te wachten. Onder de straalblauwe hemel ziet het groene gras er uitnodigend uit.

Dezelfde taak bij RWD Molenbeek zou hem allicht grotere kopzorgen baren.

door Stefan Van Loock,

“Ik had een akkoord met Anderlecht, maar Eddy Merckx hield mij in Molenbeek.” (Kersten Bjerre)

“Ik kon Ivic echt niet luchten. Zoveel theater !” (Benny Nielsen)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content