Hierbij wil ik nog maar eens terugkomen op de lezersbrieven van de heer Hubert Haesaert, Bruggeling uitgeweken naar Lennik. Net als voor hemzelf, is het ook niet voor mij de bedoeling om hier een welles-nietesspelletje op te voeren, maar bepaalde zaken wil de heer Haesaert maar met moeite, of zelfs helemaal niet, onder ogen zien.

In het interview met Meert & D’Hooghe beweert de heer D’Hooghe dat Club Brugge méér fankaarten in de Brugse binnenstad (is dat Brugge, meneer Haesaert ?) heeft dan Cercle. Dat wil dus zeggen dat Club Brugge méér supporters heeft dan Cercle. De heer Haesaert begint bij gebrek aan tegenargumenten die deze cijfers weerleggen dan maar een heel verhaaltje op te disselen over West-Vlaamse dialecten en over het feit dat Brugge niet West-Vlaanderen is. Terecht wijst hij er dan op dat mijn kennis over het West-Vlaams, als Limburger zijnde, vrij beperkt zal zijn. Maar om dit als tegenargument te gebruiken tegen keiharde cijfers vind ik persoonlijk een beetje zwak, zielig eigenlijk (zoals de heer Haesaert graag zelf zegt).

Over wat de rol van Van Maele en D’Hooghe betreft, heb ik het in mijn vorige reactie al gehad. Niemand, ook een Limburgse Clubfan niet, zal het werk en de inzet van ‘de burgemeester’ ooit maar durven minimaliseren, waarbij zijn persoonlijke inbreng én kennis vooral begin jaren zeventig cruciaal waren voor het voortbestaan van Club Brugge. En ook Michel D’Hooghe heeft zijn respect voor Michel Van Maele nooit onder stoelen of banken gestoken. De heer Haesaert probeert ons echter het tegenovergestelde te doen geloven : volgens hem is de komst van Michel D’Hooghe enkel maar een ’tussendoortje’ en probeert Michel D’Hooghe de pluimen, die Michel Van Maele heeft verzameld, op zijn hoed te steken en niet meer dan dat. Dat Club Brugge ook voor Michel D’Hooghe in de top drie speelde, is juist maar wil daarom niet zeggen dat alles rustig zijn beloop kan gaan zonder dat er nieuwe mensen, nieuwe ideeën zijn. Kortom : dat er een nieuwe wind door een voetbalclub als Club Brugge hoort te waaien, waarbij de ‘oude’ fundamenten perfect kunnen dienen als basis.

In tegenstelling tot de heer Haesaert kijk ik, als Limburger, een beetje verder dan de provinciegrenzen en zal ik mij nooit vastpinnen aan ‘vergroeide’ stramienen zonder daarbij mijn afkomst of opvoeding te verloochenen. En het is net datgene wat ook Michel D’Hooghe wil bereiken met Club Brugge : vertrekken van een goede basis (gelegd door onder meer Michel Van Maele) en daarop pijlers bouwen (met bekwame mensen) om zo tot een betrouwbare en degelijke constructie te komen. Maar zonder de eigenheid te verliezen, het hart en de ziel van Club Brugge.

Daarnaast lijkt het mij een beetje straf dat het de heer Haesaert niet uitmaakt wie kampioen speelt, gezien zijn affiniteit met Anderlecht. Plots is de heer Haesaert een doorsnee voetballiefhebber die simpelweg ‘schoon’ voetbal wil zien. In dat geval : wees blij dat er nog echte ‘voetbalmannen’ à la D’Hooghe rondlopen in België, die in eerste plaats het Brugse voetbal wil laten groeien, maar zeker ook blijft stilstaan bij problemen in het Belgische voetbal en niet in het minst ‘goed voetbal’ voor iedereen predikt !

Tot slot zou ik de heer Haesaert willen voorstellen dat ik bij hem privé-les West-Vlaams kom volgen. In ruil wil ik hem een cursus ‘Club Brugge, vroeger en nu’ cadeau doen, gecombineerd met een weekendje Limburg, zodat de heer Haesaert zijn West-Vlaamse dialecten kunnen aangevuld worden met Limburgse dialecten en hij zich kan profileren als volwaardig ‘dialectenspecialist’. Zo krijgt hij misschien een ander idee over zogenaamde Limburgse bekrompenheid.

Frank Tielens, Hasselt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content