‘Wie weet heb ik Ferrera wel te laat ontslagen.’ Hij schopt en slaat in alle richtingen. Maar hij kan ook incasseren : een gesprek met Johan Vermeersch, voorzitter van FC Brussels.

“Wie kritiek geeft, moet ook kritiek kunnen verdragen.” Het is een verwijt van Johan Vermeersch, voorzitter van FC Brussels, aan zijn intussen ex-coach Emilio Ferrera. Vermeersch zelf ondervindt geen moeite om die slogan in daden om te zetten. Hij heeft de gewoonte niets of niemand te sparen, akkoord. Maar hij kan ook incasseren.

Beschouwt u zichzelf als een voetbalkenner ?

Johan Vermeersch : “Die beoordeling laat ik liever aan anderen over. Maar als ex-speler en ex-trainer pretendeer ik wel dat ik nu als voorzitter weet waarover ik het heb. Zich vergissen is natuurlijk altijd mogelijk. Zeker in het voetbal dat allesbehalve een wetenschap is.”

In het begin van het seizoen voorspelde u dat FC Brussels tussen de twaalfde en de veertiende plaats zou eindigen.

“Daar staan we nu niet of nog niet, maar hadden we daar gestaan, dan zou dat terecht geweest zijn. Vanaf de elfde plaats zitten de ploegen redelijk dicht bij elkaar. In vergelijking met de concurrenten hebben wij de zeer slechte gewoonte om nooit de nul te houden : 24 wedstrijden en geen enkele keer de nul kunnen houden, dat is dramatisch. En aan de andere kant ontbreekt het ons aan een doelschutter. Moeskroen heeft Marcin Zewlakow, Bergen heeft Aliyu Datti, Beveren heeft Romaric en Sanogo, en dan vergeet ik er nog een paar. Maar wij, wij hebben niemand.”

Is dat niet uw eigen schuld ? Vorig jaar liepen er bij Brussels drie doelschutters rond : Ibrahim Tankary, Dieter Dekelver en Ive Thijs. Samen goed voor veertig doelpunten.

“Ik blijf erbij dat ze alledrie tekortkomen voor eerste klasse. Op het vlak van snelheid van uitvoering is er een enorm verschil tussen eerste en tweede klasse. Zeker vooraan. De spelers die u noemt, zijn sterk als ze de tijd krijgen om een bal aan te nemen, hem klaar te leggen en te trappen. In eerste klasse is dat niet mogelijk.”

Akkoord voor Thijs, misschien. Maar Tankary en Dekelver hadden een verleden als doelschutter bij Lommel.

“Oké, misschien had ik een van die twee spelers moeten houden. Want het is waar dat ze eersteklasse-ervaring hadden. Maar wonderen zouden zij ook niet kunnen verrichten. Ze hebben tenslotte ook niet kunnen verhinderen dat Lommel de dieperik inging.”

In de plaats gaf u de voorkeur aan Aloys Nong. Die is intussen al naar Kortrijk vertrokken.

“Waar hij scoort aan de lopende band. Dat bewijst net wat ik zeg over het verschil tussen eerste en tweede klasse.”

Voorts haalde u Vladimir Voskoboinikov binnen. Die is inmiddels verhuurd aan Eupen.

“Waar hij beter tot zijn recht komt. Maar hij is net als Nong jong, de dag komt dat hij het niveau van eerste klasse aankan. Dat kon ik in het tussenseizoen niet zeggen van de andere aanvallers omdat ze al te lang in tweede klasse rondliepen. Ik denk bijvoorbeeld aan Yves Buelinckx. Die bewijst Tubeke nu nuttige diensten maar bij RWDM was al gebleken waar zijn grenzen lagen.”

Deze winter begaf u zich naar Brazilië, op zoek naar talentvolle spelers. Van de vier jongens die u meebracht, zijn er al drie weer naar huis. Hebt u zich alweer vergist ?

“Ik heb met die Brazilianen geen enkel risico genomen. Er was een proefperiode van één maand voorzien. In die periode kon alleen Marcelo overtuigen. De andere drie – Thiago Costa, Leonardo di Nacio en Thiago de Oliveira – stonden conditioneel nergens. Toen de conditietests dat uitwezen, hebben we ze teruggestuurd. Behalve hun vliegtuigtickets en een kort verblijf in Brussel hebben die spelers de club niets gekost.”

Maar u hebt zich wel in hen vergist.

“Ik ben niet de enige die dergelijke vergissingen maakt. Bij Beerschot zijn ze ook niet altijd even gelukkig met alle Brazilianen die ze naar hier halen. Het probleem ligt niet in de evaluatie van de spelers daar – iedereen met een minimum aan voetbalverstand kan detecteren of iemand talent heeft. Het probleem is de overzetting van wat je daar in Brazilië van hen ziet, naar de realiteit van hier. Zoveel onberekenbare factoren spelen daarin mee. Kunnen ze zich aanpassen aan het Belgische voetbal, aan het klimaat, aan de voeding enzovoort ? Het is mogelijk dat ik die zaken heb onderschat. En ik geef ook toe dat mijn perceptie misvormd is doordat ik vorig seizoen alleen maar voetbal in tweede klasse heb gezien. Dat heeft mijn blik vertroebeld. Om terug te keren op Nong, ik was er zeker van dat die de stap naar eerste klasse gemakkelijk zou kunnen verteren. Hetzelfde trouwens met Peter Utaka, die me bij Patro Maasmechelen altijd een goede indruk gaf : maar je merkt toch ook dat die zich bij Westerlo moeilijk kan doorzetten. Eigenlijk zie ik maar één speler die de overgang van tweede naar eerste klasse probleemloos heeft verwerkt : dat is Patrice Noukeu die van Geel naar Moeskroen is gegaan. Dat zegt iets over de kloof tussen eerste en tweede klasse.”

Dat excuus kunt u niet voor elke transfer gebruiken. Kristof Snelders komt niet uit tweede klasse, maar een gouden trans-fer is dat tot dusver niet gebleken. U had toen misschien beter voor Igor De Camargo gekozen.

“Daar hebt u gelijk in. Alleen was de Braziliaan op dat moment onbetaalbaar voor ons. Hetzelfde voor Werry Sels. Zes maanden later kon ik die krijgen voor slechts vijfduizend euro, maar in de zomer hing er een ander prijskaartje aan Sels. Ik moet roeien met de riemen die ik heb. Elke euro wordt omgedraaid bij FC Brussels.”

Ondanks een smalle spelerkern werden vijf spelers naar de B-kern verwezen : Zézéto, Christ Bruno, Fritz Emeran, Christophe Kinet en Nicolas Flammini. De eerste drie werden intussen weer opgevist, de andere twee werden deze winter verkocht.

“De eerste drie hebben hun gedrag aangepast en hebben zich tegenover Ferrera verontschuldigd. Van Flammini vond de trainer dat die door twee spelers werd geblokkeerd : Bruno en Vincent Vandiepenbeeck. Dan heeft het geen zin om zo’n speler te houden. Tussen Kinet en de technische staf was geen dialoog meer mogelijk. Ik heb nochtans een zwak voor die jongen, vorig jaar was hij een van de grondleggers voor de titel in tweede klasse. Maar ik moest een keuze maken en ik heb gekozen voor de coach.”

Over de manier waarop u met trainers omgaat, valt ook een en ander te zeggen. Harm van Veldhoven bedankt u voor bewezen diensten nadat hij u de titel in tweede klasse heeft bezorgd. En Emilio Ferrera ontslaat u aan de vooravond van een levensbelangrijke wedstrijd.

“Het vel van Ferrera heb ik dit seizoen meerdere keren gered. Hij lag hier op den duur met iedereen overhoop. Dat ik hem al die tijd mijn vertrouwen heb gegeven, komt omdat hij op puur voetbaltechnisch gebied een schitterende trainer is. Maar op het vlak van menselijke omgang is hij een regelrechte ramp. Ik vind dat des te onbegrijpelijker omdat de man een diploma van onderwijzer heeft. Pedagogie is dus iets wat hij onder de knie zou moeten hebben. Maar op enige pedagogisch vaardigheid heb ik hem hier nooit kunnen betrappen. Minstens honderd keer heb ik hem gevraagd om zich soepeler tegenover iedereen op te stellen. Telkens sloeg hij mijn raadgevingen in de wind, ik had het net zo goed tegen de muren kunnen zeggen. Op den duur werd Ferrera onhandelbaar.”

Wat is er precies gebeurd in de aanloop naar de match tegen Germinal Beerschot ?

“Hij was ontstemd over de verklaringen die ik in diverse kranten had afgelegd. Hij vond dat ik te ver was gegaan en dat ik hem was afgevallen. Het spijt me wel, maar als ik me niet vergis, dan ben ik de werkgever en is hij de werknemer. Hij had me dus op dat vlak geen enkele opmerking te maken. Zeker niet omdat Ferrera er van bij zijn komst hier nooit voor teruggedeinsd is om steken aan zijn ondergeschikten te geven. Wie kritiek geeft, moet ook kritiek kunnen verdragen. Maar kritiek verdragen is niet de sterkste kant van Ferrera. Hij schoot zelf met scherp naar alles en iedereen, maar zodra iemand een scheef woordje over hem zei, was het huis hier te klein. Op den duur was ik het beu om al mijn dagen hier te vullen met het verzoenen van iedereen. Al die vredemissies hielden me weg van de essentie : de redding van de club. Wat dat laatste betreft heeft het ontslag van Ferrera zijn effect niet gemist. Eén dag later pakten we de drie punten tegen Germinal Beerschot. Wie weet heb ik Ferrera wel te laat ontslagen.”

U hebt die beslissing om hem te ontslaan in een opwelling genomen, zonder ook maar iemand van het bestuur te raadplegen. Bent u een dictator ?

“Een dictator ? Ik ? Helemaal niet. Integendeel, niemand staat zo open voor dialoog als ik. Ik vind soms dat ik te veel andere mensen consulteer. Als ik de laatste maanden wat meer naar mezelf had geluisterd, stond FC Brussels misschien niet op de plaats waar het nu staat.”

Met de keuze voor Robert Waseige als vervanger van Ferrera hebt u alweer iedereen tegenvoets genomen.

“Wat kan ik eraan doen dat sommige journalisten een rijke verbeelding hebben ? Sommigen schreven dat ik een gesprek met Henri Depireux had, terwijl ik die man zelfs niet gezien heb. Waar halen die journalisten dat vandaan ? Tja, als ik dan iemand kies die zij niet verwachten : dat is een kwestie van hen gewoon de lift terug te sturen.”

door Bruno Govers

‘Emilio Ferrera was op den duur onhandelbaar geworden.’

‘Vorig seizoen zag ik alleen maar voetbal in tweede klasse. Dat heeft mijn blik vertroebeld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content