Belg, geboren op 22 januari 1972 in Antwerpen. 1,84 meter – 80 kg. Profiel: de voortrekker.

Didier Dheedene: “Ik ben in de kleedkamer wel een leidersfiguur. Logisch, vind ik, gezien mijn leeftijd en carrière. De trainersstaf vraagt dat ook van mij. In een kleedkamer heb je een soort natuurlijke hiërarchie. Je moet daar als speler in meegaan. Nieuwkomers merken dat vrij snel en schikken zich ernaar. Als je moeilijk doet, wordt er ook tegen jou moeilijk gedaan en trek je sowieso aan het kortste eind. Hier bij Germinal Beerschot hebben we een heel goeie groep.

“Of ik uitstraling heb, dat laat ik graag aan het oordeel van anderen over. Ik weet het niet. Mensen zeggen wel eens tegen me: ‘De eerste keer dat we je zagen, hadden we schrik van je.’ Het stoort me niet. Zodra ze me horen praten, lachen en zwanzen, dan merken ze wel dat daar geen reden toe is. Ik probeer zeker niet bewust om er stoer uit te zien. Ik vind gewoon dat ik er met mijn kaalgeschoren knikker het best uitzie.

“Voor een wedstrijd ben ik erg geconcentreerd, ik probeer ervoor te zorgen dat ook anderen dat zijn. Nu misschien nog meer dan vroeger. Met ouder worden ben ik het voetbal niet gaan relativeren, hoewel het natuurlijk heel relatief is. Als een vriend zelfmoord pleegt, dan plaatst dat alles wel in perspectief. Maar toch, de beleving van een wedstrijd is er niet minder op geworden. Ik speel nog altijd met dezelfde intensiteit, ik wil nog altijd even hard winnen als vroeger. Alleen lig ik van een nederlaag misschien minder lang wakker.

“Ik denk dat mensen mij als persoon wel appreciëren. Bij alle ploegen waar ik ooit gespeeld heb, kan ik nog over de vloer komen. Ik vind dat erg belangrijk: correct zijn met iedereen. Nochtans, ik probeer zeker niet om mensen te behagen. Als je dat probeert, dan werkt het gewoon niet. Ik ben gewoon wie ik ben en ik merk dat mensen mij meestal wel graag hebben.

“Ik zeg altijd mijn mening. Als iemand naast zijn schoenen gaat lopen, dan krijgt hij dat op een gepaste manier van mij te horen. Ik let er wel op dat ik niet te hard ben met jonge gasten. Gewoon omdat ze soms meer belang hechten aan je woorden dan je zelf denkt. Soms heeft iemand alleen maar het voetbal. Als het thuis niet goed gaat en je pakt iemand dan ook nog eens hard aan op de club, dan kan die dat misschien moeilijk incasseren. Daarvoor ben ik wel op mijn hoede.

“Ik ben altijd en overal dezelfde. Hier in de kleedkamer bij Germinal Beerschot of destijds bij Anderlecht of München, mijn rol is dezelfde. Je bent dominant of je bent het niet. In Duitsland hielp het ook dat ik de taal snel onder de knie had. Ik zal niet zeggen dat ik een heel slimme ben, maar talen leer ik makkelijk. Ik durf ook te spreken, durf fouten te maken. Dat is de enige manier om een taal te leren. Ik kan me nu uitdrukken in het Frans, het Duits en het Engels. Dat vind ik veel waard, ik ben er het voetbal dankbaar voor.”

“Mijn zelfverzekerdheid heeft één zwakke plek. Ik ben ontzettend bijgelovig – iets wat veel voetballers hebben, al drijf ik het wel ver door. Er zijn de klassiekers: eerst de linkerkous aantrekken, eerst met de linkervoet op het terrein stappen, maar ik heb ook een aantal bijzondere rituelen. Ik zal nooit met een onderbroek spelen in de kleuren van de tegenstander. Ik heb dus een hele verzameling ondergoed, in de meest uiteenlopende kleuren. Ook een wedstrijd tegen Charleroi, in wit-zwart, is dus geen probleem. Alleen een roze slip ontbreekt in mijn verzameling. (lacht) Mijn bijgeloof heeft te maken met het feit dat ik nog nooit een zware blessure heb gehad. Ik durf gewoon niet meer afstappen van mijn rituelen voor de wedstrijd.” S

door jan-pieter de vlieger

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content