Slechts 23 en al een half leven weg van huis, zwervend door de wereld. Maak kennis met Renato Neto, de Braziliaanse middenvelder van AA Gent. ‘Mijn zelfstandigheid heb ik van mijn mama.’

De Gentse Feesten zijn gedaan, het serieuze werk kan beginnen. Onlangs de supercup tegen Club Brugge, vorige vrijdag een topper tegen Racing Genk, komende zondag eentje in Brussel, bij Anderlecht. Landskampioen AA Gent weet dit seizoen snel waar het staat, op Belgisch niveau tenminste, want op de Europese krachtmetingen is het nog een maand wachten, tot de Champions League begint. De man die in de play-offs vorig seizoen het lot van Anderlecht velde in de slotfase van het duel in de Ghelamco Arena heet Renato Neto. Braziliaan, middenvelder en opgeleid bij Sporting Lissabon, het groen-witte fabriekje van sterren als Ronaldo, Nani of Quaresma. Twee ballen raakte hij, toen hij die bewuste donderdag laat in het veld werd gebracht – Neto sukkelde bij het begin van de play-offs met de enkel. Eentje was een kopbal, die de 2-1 op het bord bracht. De ander was een verdedigende tussenkomst. Toen floot scheidsrechter Bart Vertenten af.

Je zette in de kampioensmatch tegen Standard ook een strafschop om. Was dat de mooiste? Of toch die tegen Anderlecht?

RENATO NETO: ‘De kopbal tegen Anderlecht was specialer, omdat de wedstrijd werd gespeeld in de periode van het overlijden van GrégoryMertens. Tijdens de opwarming speelde dat de hele tijd door mijn hoofd. De emoties, ik zat voortdurend te denken aan zijn familie, hoe zij zich voelden. Toen ik daarop ook nog eens scoorde: dat was oneindig veel meer dan Anderlecht. De winning goal was voor hem, een leven dat weg was. Dat was de belangrijkste goal en wedstrijd uit mijn carrière.’

Was je bang dat jou ook iets zou overkomen?

NETO: ‘Vorig jaar is het toch een tijd door mijn hoofd blijven spoken, omdat er drie gevallen waren: Grégory, die speler van Beerschot en die basketballer in Charleroi. Ik vroeg het af en toe aan de dokter. Hoe het was met mijn hart. Alles oké, zeiden ze altijd, maar dokters zeggen ook dat je 25 procent van je hart niet goed kunt zien. Je kunt alleen maar bidden tot God dat je niks overkomt. We beseffen nu allemaal dat we zeer kwetsbaar zijn. Daarom werken we dit seizoen intens samen met een voedingsspecialiste. 10,6 is mijn vetpercentage, het moet nog een beetje naar beneden. Ik heb tijdens de voorbereiding niet altijd kunnen meetrainen, vandaar wellicht. Altijd slaatjes, veel water. Slechts heel af en toe wat alcohol, want bier is gevaarlijk. Zeker niet tijdens de week. Tina, mijn vriendin, heeft al gezegd dat ze mee gaat diëten. Kip, rijst en sla. Gelukkig was ik deze zomer niet in Brazilië, want het eten daar… Mijn oma zegt de hele tijd dat ik moet eten en ik kan haar toch niet ongelukkig maken?’ (lacht)

Kon je er niet heen vanwege je revalidatie?

NETO: ‘Inderdaad. Twee dagen na de laatste competitiewedstrijd tegen Anderlecht ging ik onder het mes voor een meniscusletsel en begon mijn revalidatie. Vier dagen vakantie, meer had ik niet. Te kort voor Brazilië, dus werd het Portugal, met de familie. Wat oude vrienden bezoeken. Wel pech met het weer. De week voordien was het prachtig, de week erna ook. Maar niet toen wij er waren. (lacht) Dat is het leven.’

Had het meniscusletsel iets te maken met je enkelletsel bij de start van de play-offs?

NETO: ‘Neen. Tegen Lokeren voelde ik een eerste keer dat er met de knie wat scheelde. De dag na de wedstrijd kon ik amper stappen. We deden toen een scan en de dokter constateerde het letsel. Met veel zorg kon ik doorgaan met voetballen, zei hij. Injecties, veel verzorging, ijs. Opereren tijdens het seizoen wilde ik niet, dan zou ik de play-offs missen. Dat het nu in de vakantie was, tja, so be it. Brazilië kan nog wel een andere keer.’

ZELFSTANDIG

Waar groeide je op?

NETO: ‘Mijn mama woont op een uurtje van São Paulo, waar ze werkt, maar de rest van de familie op een paar honderd kilometer van Salvador de Bahia. Strand hadden we niet, wel straatjes, pleintjes. Daar heb ik leren voetballen. Nooit op gras, dat groeide daar amper. (lacht) Regenen deed het wel, soms overvloedig zelfs, maar gelukkig woonden wij vrij hoog, zodat ons huis nooit overstroomde. Een normale jeugd heb ik niet gehad. Op mijn twaalfde ben ik thuis vertrokken, naar een staat in het zuiden van Brazilië, Santa Catarina. Maar daar ben ik niet triest om, het was een leven waar ik zelf voor koos.’

Je ouders zijn gescheiden?

NETO: ‘Toen ik negen was. Met mijn vader heb ik lange tijd weinig contact gehad. Tot ik begon te voetballen in Europa. Dat kwam omdat mijn moeder niet graag vloog. Ik ben jong naar Portugal vertrokken en omdat je als speler onder de achttien niet zelf je contract mag tekenen, had ik hem nodig. Zij durfde niet vliegen. Sindsdien is het contact wat beter.’

Hij is in zijn dorp blijkbaar politicus.

NETO: ‘Ja. Nog steeds, al twijfelt hij of hij de volgende keer opnieuw kandidaat zal zijn. Hij kende veel volk en dacht dat het een simpele, toffe job zou zijn, maar politiek in Brazilië is allesbehalve eenvoudig. Ik heb hem aangeraden om te stoppen. Niet omdat politici vaak van corruptie worden beschuldigd, want het dorp waar hij woont, is daarvoor te klein. Daar valt niks te stelen. (lacht) Voor het geld moet hij het zeker niet doen. Je verdient er amper wat mee.’

Bahia is mooi, maar arm…

NETO: ‘Zeer arm. Salvador is best een mooie stad, met winkels, toerisme, een strand. Maar wat je ziet als je naar het binnenland trekt, dat toont niemand je. Ik mag me gelukkig prijzen dat mijn ma altijd hard voor ons heeft gewerkt. Ze heeft er veel voor moeten opofferen, is naar São Paulo moeten verhuizen omdat daar meer werk was. Wij bleven achter bij oma. Mijn ma stuurde wel geld, we hadden eten en kleren. Zij en mijn oma waren mijn moeder en vader in feite. Oma hield ons op het rechte pad, want het was relatief eenvoudig om op een andere manier geld te verdienen.’

Hoezo?

NETO: ‘Drugs verkopen. Mijn broer, die drie jaar jonger is, en ik hadden vrienden die voor die weg kozen, maar wij probeerden het eerlijk te doen. Mijn broer voetbalt ook, ik heb al geprobeerd hem naar hier te brengen, bij Cercle, maar het lukte niet. Hij spreekt onvoldoende Engels. Ik ben naar een paar trainingen gaan kijken, maar hij verstond niks van de opdrachten. Ik had het geluk dat er nog andere Portugezen en Brazilianen in de kern zaten. Reynaldo, William. De hele tijd vroeg ik hen of ze dingen in het Engels voor mij konden vertalen. En dat probeerde ik dan te onthouden.’

Hoe geraakte jij vanuit Bahia als tiener in het zuiden van Brazilië?

NETO: ‘Een vriend voetbalde daar al. Hij praatte met zijn coach en vroeg of ik niet mocht komen. Vijf staten door met de bus, urenlang. Ik ben in september gegaan en pas een jaar later terug naar huis gekeerd. Elf maanden weg. De bus was te duur, het vliegtuig onbetaalbaar. Al in Brazilië was ik zeer weinig thuis. In Santa Catarina woonden we op het trainingscomplex van de club. Mooi. Twee velden, eten en onderdak. Alleen betaalden ze ons niet. Mijn mama moest mij de hele tijd geld sturen, zodat ik zelf ook eens iets kon kopen. Dat vond ik niet kunnen. Ik wilde voor mezelf zorgen. Toen heb ik hoog spel gespeeld, mijn bagage gepakt en gezegd dat ik naar huis terugkeerde. Toen zijn ze me wat gaan betalen. Zo’n 70 euro per maand. Ik was twaalf, dat was oké. Mijn zakgeld, voor wat eten ’s avonds. Soms een beetje druk zetten kan geen kwaad.’ (lacht)

Stuur jij nu geld op naar huis?

NETO: ‘Dat wil mijn mama niet. Ik vraag geregeld of ze iets nodig heeft, maar ze accepteert niks. Jij loopt er hard voor, spaar het maar, antwoordt ze. Zij is zoals ik, zeer zelfstandig. Ze wil van niemand afhangen.’

Hoe lang woonde je in Santa Catarina?

NETO: ‘Ongeveer anderhalf jaar. Toen kwam Benfica en kon ik naar Portugal. Mijn manager van toen zei tegen die club: je betaalt zo veel voor Neto of hij keert terug naar Brazilië. Ik keek even schuin en dacht: vergeet het man, ik keer nooit terug naar Brazilië.’

Ben jij zo zelfstandig?

NETO: ‘Het was in Santa Catarina al te duur om de bus naar huis te nemen. Of ik dan daar zat of in Europa maakte mij niks uit. Uiteindelijk leidde het bij Benfica tot niks en bood dezelfde manager me ook bij Sporting aan. Opnieuw plakte hij een onnozel bedrag op mijn hoofd. Maar dan gebeurde er iets geks. Langs het trainingsveld van Sporting zag ik plots een bekend gezicht. Iemand die me eerder al had gecontacteerd om me naar Porto te brengen. Hij zei me dat het hoofd van de opleidingen van Sporting had gevraagd om eens met mij te babbelen. Ze wilden dat ik bleef, maar niet aan de voorwaarden van die manager. Daarop heb ik mijn vader gecontacteerd en is die gaan rondvliegen. Eerst naar Santa Catarina, om daar een contract te verbreken, en vervolgens naar Lissabon.’

KARAKTER

Wat maakte de jeugdopleiding van Sporting Lissabon zo speciaal?

NETO: ‘Ze kijken er naar alles, naar talent uiteraard, maar in de eerste plaats naar mentaliteit. Je mag nog zo goed zijn, als het qua karakter niet goed zit, vlieg je eruit. Aurelio, de man die Ronaldo ontdekte, zei altijd: eerst de man, daarna de voetballer. Er komen drie leraars naar het complex om je te begeleiden, ze brengen je naar school, er is een fitness, ze werken met een psycholoog, er is een zwembad. Een manier van voetballen, ook dat. Als je een probleem hebt, staan er veel mensen klaar om je te helpen. In het jeugdcentrum is er plaats voor vijftig man. Vier velden voor de jeugd alleen, je kunt er terecht vanaf je dertiende. Ze rekruteren over de hele wereld. Afrikanen uit Angola en Mozambique, Guinee-Buissau, Brazilianen uiteraard, maar ook jongens uit Roemenië of Amerika. Ik heb nog samen gespeeld met de jongen die nu op de linksachter staat bij de Amerikaanse nationale ploeg, Greg Garza. Het is leuk om nu iedereen te zien uitzwermen. Toen ik vorig seizoen voor de Portugese tv een interview gaf, vroegen ze me of ik jaloers was. Ik zei: waarom? Mijn droom was de A-ploeg te halen en dat is gelukt. Ik heb met fantastische voetballers getraind en zie er nu veel uitzwermen. Oké, uiteindelijk is het er voor mij niet gelukt, maar ik heb mijn eigen weg gemaakt. Neen, jaloers ben ik niet.’

Je kwam er in de A-ploeg op een moeilijk moment, met veel trainerswissels.

NETO: ‘Dat hebben ze nu opgelost, nu is het stabiel. Toen ik terugkeerde, waren ze net van coach veranderd en mocht ik meedoen. Maar toen veranderden ze opnieuw van coach en vloog ik naar de tribune. Dus besloot ik te vertrekken. Ik kon zeggen dat ik in een grote ploeg zat, maar als je niet speelt, heeft dat weinig zin. Dan maar iets anders. Toen kwam mijn manager met Videoton aanzetten.’

Je bent duidelijk niet van het bange type…

NETO: (lacht) ‘Ik woon inmiddels al langer alleen dan dat ik thuis heb gewoond en ben pas 23. Toen mijn broer hier in België was, was dat de eerste keer dat er iemand voor wat langere tijd bij mij logeerde. Ik zou nu wel dolgraag mijn ma eens naar België brengen. Ik heb hier nu een eigen huis, wil haar tonen dat ik iets bereikt heb. Een huis, mijn familie, my baby, haar eerste kleinkind.’

Je baby is drie. Dat is geen baby meer!

NETO: ‘Mijn meisje blijft voor altijd my baby. Ik wil ma dit stadion tonen, deze stad. Ik wil dat ze eens wat anders ziet. Ze is stilaan over haar vliegangst heen, in Brazilië heeft ze al gevlogen. Nu nog de oceaan over. Haar paspoort is inmiddels in orde, mijn broer zal haar begeleiden.’

Hoe was het leven in Hongarije?

NETO: ‘Goed, leuk, tenminste toch in Boedapest. In Székesfehérvár, waar ik woonde, viel niks te beleven. Ik had er een leuk appartement, maar na vijven was de stad dood.’

Een beetje zoals Brugge?

NETO: ‘Neen! Brugge is leuk. Al noemen ze hier in Gent Bregt en mij wel boeren, omdat we op het West-Vlaamse platteland leven. Matz is van Antwerpen, met hem wordt ook veel gelachen. Alle clichés halen we boven.’

Jong een baby, dat is ook normaal voor een Braziliaan, niet?

NETO: ‘Ja. Ik ben gek op kinderen. Daarom wilde ik er snel eentje. Ze spreekt Nederlands, maar verstaat wel Portugees. Dat praat ik altijd met haar. (lacht) Soms zegt ze iets en heb ik het niet begrepen. Zij kent nu al beter Nederlands dan ik.’ (lacht)

SCOREN

Hoe is je tactische evolutie verlopen? Vroeg elke trainer hetzelfde?

NETO: ‘Sporting haalde me om op de 10 te spelen, maar dat was te moeilijk. Een van mijn coaches zag dat in en zette me op de 6. Dat lag me beter. Ik kan springen, ik kan lange ballen geven. In de jeugd van Sporting heb ik drie, vier jaar op die positie gespeeld, zodat de aanpassing aan Cercle vlot verliep. Arnar Vidarsson was daar de middenvelder die bleef, ik mocht naast hem spelen en van box naar box lopen. Die rol is gebleven, daarom had ik het ook met de aanpassing in Gent niet zo moeilijk.’

Jouw specialiteit is naast het lopen en springen ook lange ballen, om van kant te veranderen.

NETO: ‘Dat is iets waar we vaak op trainen. Toen ik bij Sporting terugkeerde naar de A-ploeg, was dat ook al het geval. Controle, flankverandering, controle, verandering. De hele tijd. Daar ben ik goed in geworden, denk ik. Dat geeft ons mogelijkheden, omdat wij met snelle jongens op de flanken spelen. Snelheid in het kantelen is dan belangrijk.’

Fysiek ben je sterk, dat geeft je een voordeel op anderen. Je lengte, je uithouding.

NETO: ‘Ik ga vaak lopen in de Blaarmeersen. Ik denk dat er vorig seizoen weinig clubs waren die zo fit waren als wij. Dit jaar zal dat nog harder moeten, want het verwachtingspatroon is groot. Er zal nu sneller kritiek komen, want van de kampioen verwachten ze dat het altijd goed is. En dat zal niet altijd zo zijn.’

Víctor Fernández vond dat je voor die rol van box-to-box te weinig scoorde.

NETO: ‘Klopt. Vorig jaar waren dat er al zeven, ik hoop dit seizoen meer. Je moet je targets altijd verleggen, vind ik.’

Naar hoeveel?

NETO: ‘Naar meer dan zeven! (lacht) Scoren is mijn belangrijkste taak niet, dat is iets voor Laurent Depoitre en de andere spitsen. Maar ik wil wel proberen beter te doen.’

Je bent 23, kampioen, hebt een verleden bij een topclub waar het opleidingscentrum faam heeft. Waren er aanbiedingen?

NETO: ‘Niet dat ik weet. Mijn manager zei niks en mister Louwagie liet ook niks weten. Mijn droom is de Premier League, dat weet iedereen. Op dit moment is dat onbereikbaar, want ik ben geen international en heb nog geen Belgisch paspoort. Binnen een jaar of twee heb ik dat wel. Maar ik kan wachten, ik ben hier gelukkig, heb een huis, de familie, het is niet mijn bedoeling om nu te vertrekken. Ik denk dat we nu allemaal benieuwd zijn naar wat we kunnen brengen in de Champions League. Veel mensen zijn bezorgd. Niet voor ons, maar voor België. Ik niet. Brugge en Anderlecht zijn in België geen kleintjes en die kunnen we ook aan.’ ?

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Oma hield ons op het rechte pad, want het was relatief eenvoudig om op een andere manier geld te verdienen, met drugs.’ RENATO NETO

‘Ik zou dolgraag mijn ma eens naar België brengen. Ik heb hier nu een eigen huis, ik wil haar tonen dat ik iets bereikt heb.’ RENATO NETO

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content