Bijna vier decennia na de gemeentelijke fusies profiteert de voetbalploeg in Beveren-Waas van het feit dat deze rijkste gemeente van Vlaanderen de macht van Antwerpen op Linkeroever moest indijken. Een impressie voor de eerste thuiswedstrijd van een nieuweling in eerste klasse.

De rijkste gemeente van Vlaanderen? Slik. Is dat niet Sint-Martens-Latem, met het grootste gemiddelde netto-inkomen? Ja, uiteraard, maar qua inkomsten doet Beveren-Waas, waar de inwoners gemiddeld veel minder rijk zijn, nog beter. Reden: de haven, althans het gedeelte op Linkeroever, en Doel. De kerncentrale dan, niet de (schaars geworden) inwoners. Het levert Beveren een pak inkomsten op, geld dat gul wordt gespendeerd aan infrastructuur, cultuur én sport. Geloof ons: ze zijn jaloers, de voetbalclubs in provinciale die in Vrasene, Melsele, Haasdonk, Kallo of Verrebroek komen spelen. Jaloers op de infrastructuur van de thuisploeg. Alleen deelgemeente Doel heeft geen vertegenwoordiger in provinciale meer.

Het was een senator uit de buurt die ten tijde van de grote fusie in de jaren zeventig hielp om van Beveren een grote (qua oppervlakte toch) buffer te maken om de invloed van Antwerpen in te dammen. Ze hadden daar aan de noordelijke rand van Oost-Vlaanderen gezien hoe de mannen van ’t stad alle kleine gemeentes richting Nederland langs de Schelde opvraten. Letterlijk van de kaart veegden, leegzogen. Begerig lonkten de Antwerpenaars in de jaren zeventig ook naar het zuiden, naar Linkeroever. Als een olievlek wilden ze uitdeinen, ook daar beslag leggen op de ruimte, en later de inkomsten als de haven zou uitbreiden. De senator dacht: njet, vergeet het. En dus werd Beveren-Waas een stevige dam. Bijna 47.000 inwoners nu, verspreid over maar liefst 150 vierkante kilometer. Ter vergelijking: buurstad Sint-Niklaas moet zijn ruim 70.000 inwoners, industrie en wegen op ‘amper’ 83 vierkante kilometer proppen. Overigens is van die oppervlakte van Beveren slechts iets meer dan 6 procent woongebied. Ruim 66 procent is onbebouwd (wie van Vrasene naar Verrebroek rijdt, glijdt door weidse polderlandschappen, waar de wind vrij spel heeft en op dit moment alleen wat maïs de beukende fietser een moment van verpozing geeft), de rest heeft een andere bestemming. Haven, weg, of industrie.

Hennie Van Gijsel en Peter Deckers zijn hier geboren en getogen. De ene is keurslager, bijna op rust, de andere politicus, pedagoog van opleiding. Beiden zijn ze al decennialang betrokken bij het voetbal in Beveren. Van Gijsel dook er per ongeluk in. Hij was supporter van SK, dronk een pint met iemand van de jeugd, hoorde daar dat Beveren een talent van acht op het spoor was maar geen geld had om de transfersom te betalen (omgerekend 30.000 euro) en tekende samen met een ander een cheque. “Elk 15.000 euro en de speler was van Beveren”, lacht Van Gijsel. “Ik had al wat pinten op.” Van het spelertje werd later nooit meer wat vernomen, maar zijn engagement bij de club bleef.

Het waren de jaren tachtig die Van Gijsel zo veel vreugde bezorgden. De jaren van twee titels, van de Europese triomf tegen Inter, de jaren waarin de club twee bekers pakte en zijn vijftigjarig bestaan vierde, dus Koninklijk werd. “Koninklijke SK Beveren.” Je proeft het op zijn lippen. Elke winst werd gevierd. “Ik ben ooit nog eens in bad gevallen”, lacht hij. Succes blijft hangen, maar zijn bestuurskompaan Peter Deckers is realistisch: “Groot was de basis toen ook niet. 7000 supporters.” Het succes van Beveren was vooral regionaal.

Nazmi

Wie van Verrebroek naar Vrasene fietst, kruist de expresweg naar Zelzate en Knokke. Beveren is geen halte, eerder een doorgang. Een Deurganckdok zoals dat er in de jaren negentig ook kwam voor schepen, een rechtstreekse verbinding naar de Noordzee, zonder tijdrovende sluizen.

Een deurgang is Beveren ook altijd geweest voor voetballers na die roemrijke jaren tachtig. Ze kwamen en gingen, de Pfaffs, FilipDe Wilde, later Geert De Vlieger, Bart Van Den Eede, Peter van Vossen, nog anderen, uit de eigen jeugd of uit het buitenland. Jaren had de club een structureel financieel tekort dat werd weggeveegd met transfers. SK Beveren was op dat vlak organisatorisch zelfs vernieuwend. Naast de (verlieslatende) vzw was er ook een cv, een co-operatieve vennootschap. Je kon daar kapitaal inbrengen en daarmee werd gewerkt.

Van Gijsel: “Wij zijn erbij gekomen ergens op het einde van de jaren tachtig, omdat er financiële problemen waren. Toen nog kleine. Wij zaten in de socioclub, en op een infoavond kwam de vraag of we geen interesse hadden om bestuurslid te worden. Met een paar anderen, onder wie Gerry Smet, die later nog voorzitter werd, hebben we onze nek uitgestoken. De schuld aan anderen afgebouwd.”

Sportief lever je daarmee wel in, na vette volgden magere jaren. Van Gijsel degradeerde twee keer met Beveren, in 1990 en in 1996, om telkens na één seizoen terug te keren. Achteraf bekent hij schuld, dat ze als bestuur een verkeerde inschatting maakten. “We hebben ons verkeken op het arrest-Bosman. Wij deden transfers om uit de schulden weg te raken en dachten ‘dat spelletje is nu gedaan’. Uiteindelijk was dat niet gedaan, maar onze organisatie als cv hadden we wel ontbonden. Het waren in die jaren spannende tijden. Na de eerste degradatie hebben we de ploeg bij elkaar kunnen houden, maar na de tweede… Toen hebben we letterlijk een ploeg gekocht, met veel risico, want het budget hadden we niet. We kwamen toen 600.000 euro te kort, met twaalf man hebben we borg gestaan. Pas toen we promoveerden, konden we dat geld recupereren. Een supporter ziet dat niet altijd.”

In die periode deed Peter Deckers zijn intrede in het bestuur. Hij constateerde een tweespalt en spanningen over de richting die de club uit moest. Eerder avontuurlijk, met wat risico, of eerder behoudend. De ambitieuzen zochten hun heil bij buitenlandse investeerders. Van Gijsel: “Het groeide in die periode boven ons petje, Frans Van Hoof en Georges De Colfmaeker hadden wij nog binnengehaald, maar die mannen zagen het grootser en wilden risico’s nemen.”

Er waaide in die dagen wat binnen aan kandidaat-investeerders. Exotische vogels. Een Argentijn, een Turk… Allemaal mooie verhalen. Van Gijsel: “Ik ben weggegaan in 1999, een beetje door de affaire met NazmiKaratmanli. Die man had intenties om dit en dat te doen, maar wij werden bang. Een maandloon van 250.000 frank (6250 euro), een villa, een auto, en die had alleen maar intenties…” Uiteindelijk kwam de deal met Nazmi niet rond en in 2002 deed Jean-Marc Guillou met zijn Ivorianen zijn intrede in Beveren. Net op tijd, in mei van dat jaar was Beveren nog achttiende en laatste. Het redde zich alleen maar omdat RWDM en Eendracht Aalst geen licentie kregen.

Beveren veert onder Guillou op. Het speelt in 2004 de bekerfinale, maar als de Fransman vier jaar later in Ivoorkust problemen krijgt en de bron aan Afrikaans talent opdroogt, is eerst zijn liedje en vervolgens ook dat van de club, die nauwelijks nog een eigen jeugdopleiding heeft, uit. In 2006 redt Edy De Bolle hen nog net, een jaar later degradeert men. Deckers beleefde die periode van nabij en trekt deze conclusie: “Die buitenlandse investeerders… uiteindelijk bleek dat veel van die mensen met een mooi verhaal komen, maar in feite voor eigen piste reden. Want ondanks de transfers van alle Ivorianen bleven er te weinig middelen over voor Beveren. Dat gat kregen we niet meer dichtgereden.”

Keizer zonder kleren

Inmiddels was er nog ander leven in het Waasland. Zelfs toen hij nog blauw door zijn aderen voelde stromen, ging Van Gijsel al naar provincialer Red Star Haasdonk. Van Gijsel: ” Dirk Poppe was daar toen al, mijn schoonbroer was voorzitter. We hebben de structuur wat veranderd en ik ben daar ook in gestapt.”

Helemaal hetzelfde was dat niet. Eens SK, altijd SK. Hij lacht: “Mijn vrouw was nog erger. Die riep vanuit de tribune ‘Beveren bal!’ als de bal in het voordeel voor Haasdonk buiten rolde.” Zonder een vrouw die je voor 300 procent steunt, red je het niet in het voetbal, weet hij. Want het slorpt al je tijd op. “Poppe werkt twintig uur per dag op dit moment. Om vijf uur ’s morgens stuurt hij al zijn eerste mailtjes.”

Red Star speelde in de bossen van Haasdonk. Ideaal voor een provincialer, maar toen de ploeg steeds hoger steeg, werd dat op den duur een probleem. Van Gijsel: “In 2002 verhuisden we daarom naar Puyenbeke, in Sint-Niklaas. Omdat je dan moeilijk kon vasthouden aan de naam Haasdonk zijn we onszelf Waasland gaan noemen.”

Een fusie was het niet. In Sint-Niklaas was de lokale ploeg, waar Georges Leekens nog zijn laatste jaren als voetballer sleet, al opgegaan in eentje met Lokeren. Zeg gerust opgeslorpt. Het gonsde in die jaren, een klein decennium terug, van fusiegeruchten in de streek. Roger Lambrecht wilde zijn draagvlak vergroten en keek naar partners. Aalst, Gent, Beveren, Beerschot… het leek hem weinig uit te maken. Burgemeester Freddy Willockx koesterde dan weer zijn droom: één grote fusieploeg die zijn stad Sint-Niklaas, netjes tussen Beveren en Lokeren in, sportieve uitstraling kon geven.

Maar tussen droom en daad stond de realiteit. Deckers: “Roger is een gehaaide, hij belooft veel, maar zodra het op papier moet komen, trekt hij het laken altijd naar zijn kant.” Van Gijsel:”Volgens Lam-brecht had het geen zin om Waasland erbij te pakken. En in Sint-Niklaas zaten wij gevangen, Sint-Niklaas was geen voetbalstad, van de stad kwam geen steun. Willockx deed niks. Het was voor ons rond 2009 afbouwen of naar een alternatief uitkijken.”

Het was Peter Deckers die de gesprekken over een verhuis naar Beveren in gang stak, gesprekken die zijn burgemeester Marc Van De Vijver al snel overnam en afrondde. Terwijl KSK Beveren na de degradatie naar tweede weer eens andere bazen kreeg ( Dirk Verelst), zich eerst isoleerde, vervolgens kapot bezuinigde en zelfs de val naar derde klasse niet kon vermijden, bleef de gemeente in het stadion investeren. Er kwam zelfs een nieuwe hoofdtribune.

Straf, maar noodzakelijk om geen verzuring te krijgen, legt Van De Vijver uit. Hij snapte als geen ander het sociale karakter van sport: “Beveren is vergroeid met het voetbal. We hebben een enorm sterk verleden op dat vlak, met hoogtepunten en een gouden generatie. Jean Janssens, Freddie Buyl, Eddy Roelandt, dat soort mensen.”

Van De Vijver, afkomstig uit Haasdonk, was nochtans geen voetbalsupporter toen hij in januari 1999 schepen van Sport werd. “Ik had zelfs nog nooit een voet gezet op de Freethiel.” Maar hij zag in dat het een departement was waarmee je enorm veel mensen kon bereiken, iets volks, maar maatschappelijk enorm belangrijk. “Iedere week konden mensen zich optrekken aan wat er gebeurde, niet alleen in het voetbal – al is dat in Beveren nog altijd een beetje koning.”

KSK was de ambassadeur van zijn gemeente. Een keizer zonder kleren evenwel. Van De Vijver maakte de periode van Nazmi en Guillou van nabij mee, want beiden passeerden op zijn bureau om te praten over een samenwerking. “Door Guillou is Beveren nog een keer op de kaart gezet met het voetbalgebeuren. Mochten er alleen maar kwaliteitsvolle spelers zijn gekomen, en hadden wij onze eigenheid kunnen bewaren, dan was er geen probleem geweest, maar op een gegeven moment nam hij heel de ploeg over en bracht hij kwantiteit. Plots waren er 22 Afrikanen, A- en B-kern. Onze jeugd kreeg geen kans meer. Dat was de doodsteek. De jeugd is je draagvlak, je toekomst. Ik ben toen publiek even tussenbeide gekomen, omdat KristofLardenoit, onze enige speler, geen kans meer kreeg. Waarna mij werd verweten dat ik me ging moeien met de opstelling!”

Hij vond dat het zijn plicht was, want tegelijk stond de club vaak te vragen om geld. De ploeg heeft altijd rijkelijk kunnen rekenen op de steun van de lokale overheid, zeker qua infrastructuur. Van De Vijver: “Niet alleen SK, ook alle andere. Ook de culturele sector. Bewust, wij willen geen verzuring.”

In 2005 werd de landbouwerszoon burgemeester. Een van zijn beleidsbeslissingen op sportvlak was de infrastructuur van de club eersteklassewaardig houden, ook al was die sportief ferm aan het kwakkelen. Hoe kreeg hij dat verkocht? Van De Vijver zucht: “Moeilijk. Zéér moeilijk. Zoals WinstonChurchill zei: met bloed, tranen en zweet. De gemeente beschikt financieel over mogelijkheden, dat speelde mee. Ik wilde dat rijke sportieve verleden niet alleen verleden laten zijn, maar ook een toekomst geven. Daarom zijn er op een gegeven moment moeilijke beslissingen genomen. De hoofdtribune werd afgekeurd, ik mocht er mijn hier legendarische sigaar niet meer roken. Toen hadden we twee mogelijkheden: kleine renovatiewerken en op termijn zeker niet eersteklassewaardig. Of afbreken. En ook dan had je twee mogelijkheden: niks in de plaats en dan is het afgelopen, dan kom je nooit meer terug. Of een nieuwe tribune zetten met de hulp van investeerders. Met commerciële ruimte in de tribune, in die tijd dé oplossing om voetbalstadions te renoveren – al heb ik de indruk dat daar uiteindelijk niks van terecht is gekomen.”

Zijn project werkt ook niet, de tribune staat er, maar de Nederlanders krijgen ze niet verhuurd. Van De Vijver: “Klopt. Ik heb binnenkort contact met een bowling, daar geloof ik wel in. Maar voor klassieke winkels is er een probleem. Dat complex had mijn Waterloo kunnen worden, de oppositie stond klaar om af te rekenen. De totale kostprijs bedroeg 13 miljoen euro, de club heeft het gebruiksrecht afgekocht voor 5 miljoen. De gemeente heeft daarvoor een renteloze lening gegeven van 5 miljoen, die de club moet aflossen.” En er zijn nog leningen verstrekt, nog eentje van 2,1 miljoen, eentje van 1 miljoen, allemaal met rente, om schulden af te betalen. Neen, ze kunnen niet klagen, die van de voetbal. Nogmaals: hoe verdedigde hij dat in tijden van crisis? Van De Vijver: “Niet eenvoudig, er was enorm veel discussie, politiek ook binnen de eigen meerderheid, ik verheel dat niet. Men heeft mij gevolgd met de dood in het hart…”

En uiteindelijk werd het zijn Waterloo niet. Toen de club onder Dirk Verelst sportief van geen hout pijlen meer wist te maken en hij hoorde van de infrastructurele problemen van Waasland, werd een en ander snel in orde gebracht. Van De Vijver: “Waasland had geen supporters en geen aangepaste infrastructuur, maar wel een zeer commerciële en sportieve structuur en een goed management. SK Beveren had, met alle respect, geen structuur, commercieel noch sportief, maar wel supporters en infrastructuur.”

Willockx mooi gedribbeld. Van De Vijver: “Er zijn gesprekken geweest waar hij bij was, maar hoe moest ik dát verkopen, dat ik mijn eigen stadion zou sluiten om het voetbalgebeuren over te brengen naar een andere gemeente, waarin wij ook nog eens zouden moeten investeren? Ik heb nooit in dat project geloofd. In dat van Waasland wel. Dirk Poppe en ik hebben elkaar daar gevonden, we hadden elkaar nodig om onze droom, eerste klasse, te realiseren. En twee jaar na datum, dag op dag, is dat ook gebeurd.”

Streepje rood

Een fusie werd het niet, het is een nieuwe club die speelt in het stadion van het oude KSK. Maar de link met de naam Waasland staat wel onder druk. De burgemeester liet voorzichtig een ballonnetje op of de naam Waasland-Beveren niet kon worden omgedraaid. Het bestuur, achttien man sterk, stopte de discussie in een commissie. Nog niet voor dit seizoen dus, alle drukwerk is weg. Ook het rood in de uitrusting is een probleempje. Van Gijsel:”Dat streepje, voor mij maakt dat niet uit. Natuurlijk niet. Dat is emotie. Er is niemand van het bestuur die zegt dat het streepje erin moet blijven, maar toch… En het logo van nu is toch ook mooi.”

Deckers: “Ach, die nostalgie… De supporters pakken dat verleden van vroeger mee naar deze club. Op de tribune roepen ze makkelijk: ‘Komaan, Beveren!’ De oude kreet. Er zijn toch wel wat bestuurders uit onze fusiegroep die aan het begrip Waasland belang hechten, omdat zij hun voetbalknowhow en kennis meebrengen. Geel-blauw is wel weer de hoofdtoon, met een klein beetje rood. Maar er is er niet eentje die spreekt over Waasland of over ‘nieuw’. Het is altijd van ‘goed dat we er weer bij zijn’. Weer, zie je…” Hij lacht: “Zij die een Waaslandhart hebben, durven wellicht niet luidop te protesteren.”

DOOR PETER T’KINT

“Ook in de gouden jaren zeventig en tachtig was de basis al niet groot, 7000 supporters.” Peter Deckers

“Wesley Sonck, Emile Mpenza én Tom De Sutter in Beveren? Ik denk het niet.” Frederik De Weerdt

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content