Met Brian Priske en Ingridi Sigurdson kreeg RC Genk er rechts en links krachten uit het noorden bij. ‘De keuze voor Genk was geen moeilijke, iedereen vertelde alleen maar goede dingen.’

Gudjonsson & Frimann

IngridiSigurdson, 21, IJslander, linksachter, gehaald bij Lillestrøm in Noorwegen, en BrianPriske, 26, Deen, rechtsachter, gehaald bij Aalborg in Denemarken, zijn twee van de zes nieuwkomers in de Genkse kern dit seizoen. Waarom zetten ze de stap nú en waarom naar Genk ?

IngridiSigurdson : “Ik zat vier jaar in Noorwegen en ik had het gevoel dat dat genoeg was. Het voorseizoen is zó lang : van november tot maart, met slechts drie weken vrij in november en tien dagen rond Kerstmis. Mentaal wordt het na een paar jaar heel zwaar om telkens weer op te brengen. Ik wou vooral naar een competitie waar ze een langer seizoen speelden, ook in de winter. En ik wou me ontwikkelen als voetballer. Ik hoorde van Gudjonsson dat Genk een superclub was. Toen ik in Lillestrøm begon, was ik pas 18, dus dat was een redelijk grote stap. Maar ondertussen ben ik een sterkere speler geworden, steviger gebouwd ook. Nu hoop ik ook technisch iets te kunnen verbeteren. Ik zie Genk of België niet als een tussenstop, maar als een grote stap voor mij. Want de Belgische competitie is sterker. Meer dan mijn best kan ik niet doen, maar of dat goed genoeg is, zullen we moeten afwachten. Ik was in ieder geval goed in conditie in Noorwegen én sterk genoeg voor die toch fysieke competitie. Ik dacht er een tijdje aan om te stoppen en weer te gaan studeren, want de enige optie die ik zag, was in Lillestrøm blijven. Dat betekende : goed in conditie en sterk zijn. Daarom had ik zoiets van : er is meer in het leven dan voetbal. Dus ik wou weer gaan studeren, maar ik had dat ook wel een beetje gezegd omdat zij mij niet wilden laten vertrekken. Ik wilde hen laten voelen dat ze mij moesten verkopen aan Genk als ze nog iets aan mij wilden hebben. Maar ik loog niet : ik zou echt teruggekeerd zijn naar IJsland om computerengineering te studeren.”

BrianPriske : “Ik wilde naar het buitenland : ik heb zes jaar in de Deense hoogste klasse gespeeld, dus ik wou een stap hoger. Ik wist nog niet veel van Belgisch voetbal, maar de spelers die ik erover sprak, zeiden dat Genk een goeie club was en de competitie hier van een hoger niveau is. Genk vroeg mij op een zondag om naar het stadion te kijken en een paar mensen van de club te zien. Daarna hebben ze mij uitgenodigd op het trainingskamp in Nederland. Maar toen ik het stadion en de mensen gezien had, wist ik het al. PerFrimann vertelde ook alleen maar goeie dingen. Dus het was geen moeilijk keuze. Ik had wel een aanbieding van Utrecht, maar die konden niet beslissen omdat ze ook een spits wilden. Veel Denen gaan naar het buitenland, maar spelen nooit. Hier wist ik dat ik een goede kans maakte om in de ploeg te staan. Dat heeft meegespeeld. Als ik bij Genk een paar goede seizoenen ken, kan ik misschien naar een hoger aangeschreven competitie. Maar eigenlijk is dat niet waaraan ik in de eerste plaats denk : ik ben naar hier gekomen om prijzen te winnen. Ik wil een van de sleutelspelers worden in deze ploeg.”

Toffe kerel & familieman

Scandinaviërs, ze hebben de naam zich overal wonderwel aan te passen. Spreken de taal snel en tonen zich doorgaans mentaal sterk genoeg om ook naast het veld overeind te blijven. Beantwoorden Sigurdson en Priske aan dat cliché ?

Sigurdson : “Het is niet omdat ik naar harde muziek luister dat ik geen rustige jongen kan zijn. Ik reageer mijn agressie wel af op het veld. In Noorwegen had ik een vriendin die in IJsland was gebleven en dat maakte de aanpassing wel zwaar. Nu ben ik alleen en is er niets, behalve familie, dat ik van IJsland kan missen. Ik deelde in Lillestrøm een appartement met ClaytonZane. A nice bloke and fun to live with. Daarna woonde ik samen met de broer van Vidarsson. Maar daarvoor woonde ik vier jaar alleen, dus dat zal hier geen probleem zijn.”

Priske : “Ik heb een goed gezin, met een dochtertje van drie. Zij betekenen veel voor mij. Mijn ouders zijn hier ook al geweest en de familie van mijn vriendin komt straks ook langs. Mijn vriendin gaat via internet haar studies in Denemarken voortzetten en in december en juni keert ze terug om examens af te leggen. Ondertussen gaat ons dochtertje naar school in Diepenbeek. Dus als ik mijzelf zo verder kan inpassen in de club en daarbuiten, dan kan ik goed beginnen te presteren.”

Primitief & beter eten

Lillestrøm en Aalborg, geheel onbekend zijn de clubs door hun deelnames aan het Europees voetbal niet. Maar hoe groot is het verschil tussen een betere ploeg in Noorwegen of Denemarken en RC Genk ?

Sigurdson : “Hier hebben ze evenveel administratie en personeel als in Lillestrøm, maar die 21.000 abonnees van Genk, dat zijn er in Lillestrøm maar 6000. Dat er meer volk zit, zal mij niet afremmen, het zal mij eerder helpen. Soms moet je iets hebben that kicks you in the ass. Ik bedoel : sommige spelers houden niet van druk, maar ik heb iets nodig om mij op de tippen van mijn tenen te houden. Ik had het gevoel dat mijn team ginder nogal primitief voetbal speelde. Extreem Norwegian style : veel lange ballen, veel op kracht, veel op uithouding. Dat vonden ze belangrijker dan de juiste pass geven of de juiste oplossingen zoeken. Het tempo in Noorwegen ligt hoog. I can tell you that. Het is veel heen en weer lopen omdat de passing niet altijd zo goed is. Vorig seizoen eindigden we één punt achter Rosenborg. We trainden heel hard, bijna over de limiet, en de trainer dacht : als we nog een beetje meer doen, zullen we nóg beter worden. Maar we raakten alleen maar meer en meer vermoeid. We konden lopen and all, maar we voelden ons zo stijf en zwaar dat niks lukte. Na de winterpauze beseften we dat we het trainingsritme wat naar beneden moesten halen. Zo pakten we in de tweede ronde evenveel punten als Rosenborg.”

Priske : “Ik vroeg op trainingskamp om een video van een wedstrijd van Genk te mogen bekijken. Ik moest weten hoe het voetbal in België was en wou een paar van de andere spelers en tegenstanders zien. Ik zag wat ik hoopte te zien : goed voetbal. Het spel zag er iets harder uit dan in Denemarken. Ik zie in Denemarken maar een paar wedstrijden die kunnen concurreren met wat ik hier zag. Het niveau ligt hoger : het is technischer en er wordt gevoétbald. Ook als ik naar de trainingen kijk, is het van een ander niveau dan in Denemarken : we trainen langer en harder, heel geconcentreerd, alle trainers weten wat te doen en er zit altijd een visie achter. In Denemarken komt het misschien maar een of twee keer per week voor dat je twee keer per dag traint. We trainden wel goed, daar niet van, maar tijdens het seizoen toch wat te weinig of te veel op sommige momenten en het eten was ook vaak niet goed genoeg. Gelukkig had de trainer er oren naar en heeft hij wat gevarieerd.”

Dumb, Dumber & Squire

Je hebt er die hun vrije tijd graag golfend doorbrengen of tuinierend of fietsend. Je hebt er zelfs die boogschieten of fuiven organiseren. Waar houden Sigurdson en Priske in hun vrije tijd van ?

Sigurdson : “School was altijd een soort hobby voor mij. Ik leer graag en het was leuk om je gedachten van het voetbal weg te krijgen als het daar niet liep. Maar ik luister ook veel naar muziek. In Noorwegen begon ik voor de grap met gitaarlessen, maar in plaats van een maand heb ik het een jaar gevolgd ( grijnst). Nu heb ik een Fender Squire en een akoestische gitaar. Ik hou vooral van stevige rock, groepen als Metallica en Pantera. Maar als je ouder wordt, word je toch wat softer. Net het tegengestelde als de manier waarop ik speel : ik word met het jaar tougher. Ik pep mij voor een wedstrijd graag op door te luisteren naar muziek met power. Niet om je kwaad te krijgen, maar om de adrenaline te doen stromen.”

Priske : “Ik luister graag naar Robbie Williams en een film met Jim Carey vind ik altijd leuk. Die is echt heel goed, vind ik. Ik kan nog altijd lachen om elke scène die ik zie van Dumb & Dumber. Ja, ik hou wel van een grapje ( lacht).”

Praten & tackelen

Rechts achterin gaapte in Genk al jaren een gat dat noch door Wamfor, Vanbeuren, Leenders of Suleymanovic voldoende kon worden ingevuld. Links lag dat anders : Roumani is er al drie seizoenen lang de vaste man. Priske kwam dan ook meteen aan spelen toe, wat voor Sigurdson vooralsnog niet was weggelegd. Hoe zien zij hun situatie ?

Priske : “Ik hoorde dat de rechtsachter hier wat zorgen gebaard heeft, maar dat legt geen druk op mij. Ik was alleen verrast om te zien dat ik in deze club ineens heel oud ben : ik ben 26, maar het merendeel is hier maar 22. In Denemarken is het ongewoon om een grote ploeg te zien met zoveel jongeren. Daar zeggen ze : om kampioen te worden heb je oudere spelers nodig. Ik probeer altijd mijn defensieve taken honderd procent in orde te hebben. Goed verdedigen moet mijn eerste taak zijn en daarna hoop ik dat ik voorzetten kan beginnen te geven. Zo zie ik ook de taak van een rechtsback : aanvallend gericht. En zo wil Genk ook dat ik voetbal. Beslija loopt graag naar voren en ik ook, dus we zitten nog in een groeiproces. In Aalborg had ik echt een heel goede verstandhouding met de linkermiddenvelder. Mirsad begint het stilaan ook te weten, maar die dingen moeten groeien. Verder hou ik niet graag mijn mond : ik coach de anderen graag op het veld. Ik denk dat het dat is wat de trainer wil zien ook. De communicatie is nog een beetje een probleem met Didier(Zokora) en Akram (Roumani) ook, want Aaron(Mokoena) of ik spreken geen Frans. Soms zou je wel wat meer willen zeggen in een wedstrijd, maar blijft het bij één woord. In ieder geval ga ik de hele tijd praten, ook in de kleedkamer : soms zal ik dingen zeggen die ze niet graag horen, soms wel. Zo is het nu eenmaal. In Aalborg was ik een van de belangrijke spelers. Ik was dan ook kapitein.”

Sigurdson : “IJslanders hebben allemaal dezelfde mentaliteit : als we een of twee jaar moeten wachten om in de ploeg te raken, breekt ons dat niet. Het maakt ons alleen maar sterker. Vorig jaar stond ik wel vierde of vijfde in het klassement van de gele kaarten. Blijkbaar had ik een paar tackles gedaan die de scheidsrechters niet zo goed vonden ( grijnst). Maar ik ben redelijk snel, dus ik kan daar ook veel mee compenseren. Dit seizoen ben ik in ieder geval redelijk stabiel geweest, dat zeiden ze ginder ook. Mijn highs and lows lagen niet zover uiteen. Dat had ook te maken met het feit dat ik in de eerste jaren niet zoveel speelkansen kreeg : hoe meer je speelt, hoe meer je voelt dat je een deel van de groep bent, hoe stabieler je wordt. Tot dit seizoen mocht ik nooit mee naar voren bij hoekschoppen of vrije trappen. Ik moest achterin blijven. Dit seizoen moést ik mee naar voren, maar telkens om bij de keeper te gaan staan en vooral niet aan de bal te denken. Ik stond daar alleen maar om hem te hinderen. Maar ik merk dat hier veel goede voetballers zitten, dus ik hoop dat ik daardoor straks zelf een goeie word…, ik bedoel : een betere ( lacht).”

door Raoul De Groote

‘Ik hou niet graag mijn mond.’ (Brian Priske)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content