Twee jaar na de opstart is het rustig geworden rond de Belgische voetbalacademie van Maged Samy en Jean-Marc Guillou. In de bossen van Tongerlo trainen en studeren 27 spelertjes, vergeten is de controverse. Maar wáár kwam die toch vandaan?

We keren terug naar twee jaar geleden. Najaar 2008 is Jean-Marc Guillou nog maar eens de favoriete schietschijf van het Belgische voetbalestablishment. De Fransman heeft op de Sporta-terreinen in Tongerlo een nieuwe academie geopend, zijn achtste wereldwijd en zijn eerste in Europa. Eigenaar van de WD JMG Sportacademie is Wadi Degla Football Company, een onderdeel van de overkoepelende Wadi Degla Enterprise Holding van Maged Samy, de Egyptenaar die eind 2007 Lierse SK heeft gekocht. Zoals in de drie andere door Samy gefinancierde academies – in Egypte, Thailand en Ghana – levert Guillou de coaches en de voetbalknowhow, Wadi Degla de infrastructuur. In ruil daarvoor mag het Guillous naam exploiteren.

De Belgische academie krijgt meteen de wind van voren. Bond, Pro League en clubs zijn bang. De onrust ontstaat wanneer van de zeven leerlingen waarmee de academie van start gaat, er enkele van Anderlecht blijken te komen. ‘Guillou plundert Anderlecht leeg’, zal Het Nieuwsblad later koppen. Bij nader toezien gaat het om drie voetballertjes, waarvan er één slechts bij de paars-witte provinciale jeugd speelde – niet eens bij de elite. Ze doorstaan de selectiedagen waarop dúízenden kinderen afkomen. Halen het ook: twee jongens die nergens zijn aangesloten en eentje van Luchtbalboys, een Antwerpse vierdeprovincialer. Voor een hold-up op het Belgische voetbal valt dat nogal mee.

Ook de rechtbank van koophandel in Hasselt denkt er zo over. Zomer 2009 stelt die STVV in het ongelijk in zijn rechtszaak tegen ThomasCaers, adjunct technisch directeur van de academie, maar daarvoor hoofd opleidingen van de Limburgse club. STVV beticht Caers van onrechtmatige ronselpraktijken. Volgens de rechter is daar geen sprake van. “De scouting van de WD JMG Sportacademie verschilt niet van de scoutingpraktijken die de Belgische clubs erop nahouden”, luidt het.

Ook het veel gehoorde ‘competitievervalsing’ blijkt nergens op gebaseerd. De academie hanteert als filosofie dat ze haar leerlingen niet in competitieverband laat uitkomen. Ze haalt dus geen jongens weg bij Anderlecht om hen nadien tegen datzelfde Anderlecht op te stellen. Wel wordt de académiciens gevraagd om zich bij Lierse aan te sluiten. Een formaliteit met een dubbele reden. De eerste is dat ze zich zo vanaf 16 jaar geleidelijk aan kunnen integreren in het reguliere competitievoetbal. De tweede is van financiële aard. Wadi Degla heeft niet de minste garantie dat het zijn academie ooit rendabel zal kunnen maken. Door zijn spelers formeel aan te sluiten bij Lierse, hoopt Maged Samy toch minstens een FIFA-opleidingsvergoeding te kunnen recupereren.

Gelekt ‘werkdocument’

Maar de kritiek verstomt niet. Integendeel, ze verhardt. De academie is al aangegroeid tot veertien leerlingen wanneer er een contract gaat circuleren waarvan wordt beweerd dat het door de academie aan de leerlingen en hun ouders is aangeboden. Daarin is sprake van 200.000 euro schadevergoeding die de ouders moeten betalen wanneer ze uit het project stappen. Er staat ook in dat in geval van betwisting alleen het Internationaal Sporttribunaal (TAS) in Lausanne bevoegd is.

Het document blijkt te zijn gelekt door een advocaat, tevens de zoon van een bekend Vlaams politicus. Via Herman Wijnants belandt het bij enkele journalisten. Bij de academie is men verontwaardigd omdat het slechts om een werkdocument zou gaan. De ruwe opmaak laat dat inderdaad vermoeden, al is het opvallend dat de academie nog tijdens de opstartfase een nieuwe advocaat in de arm neemt.

Jesse De Preter treedt op zowel namens Wadi Degla als namens de vennootschap van Guillou. Van een verbrekingsvergoeding is volgens hem nooit sprake geweest in Tongerlo. De kritiek op het arbitragebeding noemt hij wel terecht, want in strijd met het Vlaams decreet. In de definitieve contractversie is het dan ook verdwenen. In de plaats daarvan verbindt de academie zich ertoe een bemiddelingsprocedure aan te bieden in geval van conflict, maar zonder de verplichting voor de ouders om hierop in te gaan. Doen ze dat toch, dan neemt de academie alle procedurekosten voor haar rekening.

Dieptepunt in de stemmingmakerij is een parlementaire vraag van Europees parlementslid Ivo Belet aan de Europese Commissie. Op 4 december 2008 vraagt hij de commissie in alle ernst of een constructie als de WD JMG Sportacademie wel in overeenstemming is met het gemeenschapsrecht. Meer bepaald met de bepaling over het vrij verkeer van jongeren en werknemers. De vraag raakt vanuit Europeesrechtelijk perspectief kant noch wal en de commissie stuurt Belet terug naar af. In de overeenkomst tussen de ouders en de academie staat nergens dat de kinderen niet naar een andere lidstaat mogen verhuizen of elders geen arbeidsovereenkomst mogen aangaan.

Belets demarche is des te opmerkelijker omdat hij nooit reageerde op herhaalde uitnodigingen van de academie voor een informele gedachtewisseling. Ook professor emeritus arbeidsrecht Roger Blanpain haalt zonder dossierkennis zwaar uit en vergelijkt Samy en Guillou met pooiers. Samy is not amused, maar ziet voor de goede vrede af van een klacht.

De absolute top

Guillou wordt hetzelfde verweten als toen hij SK Beveren volstouwde met Ivoriaanse voetballers. Namelijk dat hij spelers – in dit geval kinderen – behandelt als koopwaar. Een ander bewijs hiervan zou zijn dat de leerlingen en hun ouders een contract van zes jaar tekenen met zijn Belgische academie. Volgens de critici betekent dit een illegale beperking van hun vrijheid.

De Preter betwist dat. “In het Vlaams decreet staat enkel dat een niet-betaalde sportbeoefenaar minstens één keer per jaar de mogelijkheid moet hebben om van club te veranderen. Aan die voorwaarde is voldaan. Er staat nergens dat je geen contracten van zes jaar mag afsluiten.”

Om te begrijpen waarom de academie dit doet, moet men volgens de advocaat goed voor ogen houden dat ze een totaalconcept aanbiedt. Dat omvat niet alleen voetbal, maar ook gratis onderwijs en levensonderhoud. “Los van het feit of een leerling goed of slecht presteert, en ook als na tijdje zou blijken dat een professionele voetbalcarrière niet voor hem weggelegd zal zijn. Stel dat een leerling door een ernstige blessure zijn droom op een profcarrière in rook ziet opgaan, dan nog zal hij kunnen blijven profiteren van de andere zaken die de academie hem aanbiedt: het onderwijs en het levensonderhoud. En dat voor de hele looptijd van het contract. Die zes jaar leggen dus alleen verplichtingen op aan de academie.”

Tegelijk vormen ze een garantiebewijs voor de leerling en zijn ouders. De reden voor die generositeit is simpel, zegt De Preter: het is de overtuiging van Guillou dat de leerlingen die de selectieproeven doorstaan, tot de absolute top behoren. “Je wilt die mensen dus iets aanbieden wat andere clubs in België niet doen: een zeer intensieve voetbalopleiding van topkwaliteit. Dat vraagt een serieus engagement van de leerlingen. Zij volgen een zware combinatie van school en voetbaltechnische opleiding en gaan enkel terug naar hun familie tijdens het weekend. Voor een kind is dat niet vanzelfsprekend, je moet al erg gemotiveerd zijn om dit aan te durven. Voor hen die het aandurven, is die garantie op zes jaar gratis onderwijs en onderhoud een steun in de rug.”

De generositeit van de academie gaat zelfs verder dan het Vlaams decreet. De leerling kan te allen tijde eenzijdig zijn banden met de academie verbreken. Omgekeerd kan de academie dat niet. De Preter: “Dat je op gelijk welk moment de deur achter je kunt dichttrekken, zonder enige vooropzeg, is een morele steun om in zo’n project te stappen. Los van deze morele overweging zijn we met de academie gewoon heel nuchter. Waarom zouden we een leerling nog een aantal maanden tegen zijn zin houden? Iemand die weg wil, mag van ons dezelfde dag nog vertrekken en moet niet wachten op de datum die de wet voorziet.

“Nogmaals, de academie is meer dan louter een voetbalopleiding. Voor een leerling die zich niet meer kan vinden in het systeem van huisonderwijs in internaatsvorm, is het van belang dat hij onmiddellijk van omgeving kan veranderen. We hebben het hier tenslotte ook over zijn schoolse opleiding.”

Dovemansgesprek

Al gauw is duidelijk dat Belet en Blanpain zich samen met enkele journalisten voor de kar hebben laten spannen van het door Herman Wijnants aangevoerde verzet. De Westerlomanager is van bij de start een van de felste tegenstanders van de Egyptisch-Franse bemoeienissen in de Kempen. Hij voerde zelf vergeefse gesprekken met Maged Samy en vreest nu diens plannen in Lier en Tongerlo.

In het gezelschap van Jean-Marie Philips (KBVB) en Ludwig Sneyers (Pro League) is Wijnants de enige clubleider die begin januari 2009 ingaat op een uitnodiging van de academie. Als privéonderneming heeft de voetbalschool geen enkele verantwoording af te leggen tegenover de KBVB, maar in Tongerlo beseffen ze dat alleen openheid van zaken de gemoederen kan bedaren. Op de matig bijgewoonde infoavond licht Guillou zijn project toe. Zijn toehoorders zoeken de confrontatie en de avond draait uit op een dovemansgesprek.

Tot op vandaag weigert de KBVB elk contact met de academie. Ze verbiedt de topsportscholen ertegen te sparren, ook al zijn sommige lesgevers erg ingenomen met Guillous principes. Ook de meeste clubs weigeren consequent oefenwedstrijden tegen de academie. “We werken in de schaduw en zoeken geen heisa”, zegt Thomas Caers. “Maar het is opvallend hoe geïnteresseerd Nederlandse clubs als Roda, Willem II, MVV en PSV zijn om vier tegen vier en op blote voeten tegen onze jongens te komen voetballen. Omdat zij denken: misschien kunnen we er iets van leren. In België beschouwt men ons als een bedreiging.”

Alles wel beschouwd is dat laatste best merkwaardig. Guillou en zijn tegenstanders hebben meer gemeen dan men zou denken. De Franse opleider pleit net als Blanpain voor de afschaffing van het transfersysteem, deelt met vele clubleiders zijn afkeer van malafide makelaars, en zoekt net als de KBVB en de clubs naar een manier om voetbal en onderwijs met elkaar te verzoenen.

De Preter: “Je kunt op alles kritiek hebben, maar in se is dit project goed voor het Belgisch voetbal. Misschien was er links en rechts wat bijsturing nodig, maar niet in die mate dat het moest worden afgebrand zoals men om andere redenen heeft geprobeerd. Gezien de commotie wilden we laten zien dat we niets te verbergen hebben. Qua transparantie hebben we het maximum gedaan.”

De pooiervergelijking van Blanpain zal de laatste stuiptrekking van het verzet tegen Guillous Belgische academie blijken te zijn. Sinds februari 2009 is niets meer uit dat kamp vernomen.

Geen liefdadigheid

Maged Samy heeft zijn academie nooit voorgesteld als een liefdadigheidsproject. Wadi Degla Football Company is – zoals de naam het aangeeft – een voetbal bedrijf dat investeert in de meest diverse takken van de voetbalindustrie: professionele voetbalclubs, televisierechten en de activiteit voetbal in de familiale multisportclubs van de groep in Egypte. De academies – in België, Egypte, Thailand en Ghana – zijn een investering waarmee Samy beoogt op de lange termijn de werking van zijn profclubs te stimuleren. Ook hoopt hij er indirect de andere twee investeringstakken mee te ondersteunen, bijvoorbeeld door bij te dragen aan de naamsbekendheid van de groep.

Zo bekeken verschilt de academie in weinig van de doorgedreven jeugdopleiding die de grotere Belgische profclubs hun beste jeugdspelers aanbieden. Wadi Degla hoopt spelers van topniveau op te leiden om ze later te kunnen opstellen in een van zijn A-elftallen. Op dit moment zijn dat Lierse SK en de Egyptische eersteklasser FC Wadi Degla, die door Walter Meeuws wordt gecoacht. Wat de academie onderscheidt, is dat ze behalve aan opleiding ook consequent aan opvoeding doet. Daarbij hanteert ze hoge ethische standaarden. De sportieve vorming is er bovendien op gericht om het voetbal in zijn totaliteit te bevorderen. Guillou is een romanticus die trouw blijft aan een voetbalconcept waarin creativiteit en spektakel worden gecombineerd met aanvallende efficiëntie.

De Preter: “Houdt dit alles een zakelijke gok in? Jazeker. Vanop een afstand bekeken en rekening houdend met de wetgeving in ons land en de starre houding van de Belgische voetbalwereld, moet je als bedrijfsleider al een vorm van financiële doodsverachting koesteren om nog te willen investeren in ons jeugdvoetbal. Anderzijds is het ook een axioma voor de clubbestuurder dat je in de toekomst enkel nog iets zal kunnen bereiken als je zelf je spelers opleidt.”

Voor dat laatste axioma ziet De Preter twee verklaringen. “Ten eerste is het onvermijdelijk dat de economische crisis voor een gebrek aan liquiditeit zal zorgen. Transfers zullen voor veel clubs gewoon te duur worden. Ten tweede heerst er op dit moment een soort van rechtsonzekerheid rond transfers die ertoe leidt dat onderhandelingen steeds vaker iets weg hebben van een robbertje vechten. We evolueren naar een toestand waarin clubs en spelers pas op een ernstige manier gaan onderhandelen als ze zich met getrokken messen en een leger advocaten in de rug voor een rechter bevinden. Met andere woorden: transfers kunnen óók een riskante onderneming zijn, zeker voor kleinere clubs.”

Risicospreiding

De investeringen in de academie in Tongerlo zijn niet alleen zeer verregaand op financieel vlak (volgens Guillou en Samy 1,2 miljoen euro per jaar). Het duurt bovendien per definitie ettelijke jaren vooraleer je kunt beoordelen of een speler de verwachtingen inlost. “Doet hij dat niet, dan is je investering volledig verloren”, besluit De Preter. “Gaat het goed, dan is er bijna geen enkel wettelijk middel om jezelf te beschermen tegen je concurrenten, zijnde de andere profclubs. Een geëigende manier om investeringsrisico’s op te vangen is aan maximale risicospreiding doen.”

Bij Wadi Degla betekent dit dat er niet alleen wordt geïnvesteerd in een club of een academie. Het investeert ook in televisierechten en voetbal is een belangrijk aandachtspunt in zijn familiale multisportclubs in Egypte. “Het is de bedoeling dat de eventuele verliezen van de ene tak worden gecompenseerd door de winsten van de andere takken”, aldus De Preter.

Zo’n winstgevende tak is Lierse SK noch de WD JMG Sportacademie. Tenminste, vandaag niet. Of het ooit anders zal zijn, zal de toekomst uitwijzen.

door jan hauspie -beelden: reporters

“Houdt de academie een zakelijke gok in? Jazeker. Jesse De Preter”

“We werken in de schaduw en zoeken geen heisa. Thomas Caers”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content