Bij Trabzonspor mocht het niet, maar bij Borussia Mönchengladbach vragen ze het des te meer : Bernd Thijs is er om het spel gestalte te geven.

S tichwort Borussia. Met een beleefd applaus hebben de spelers van Borussia Mönchengladbach die ochtend het trainingsveld verlaten en zich naar binnen gehaast in het stadion, dat door zijn hedendaags design als een spin in de vlakte staat. Bernd Thijs is zichtbaar tevreden als hij door de gangen naar het hoofdveld van het Nordpark wandelt en vertelt hoe de trainers in hun bureau rechts over de modernste flatscreenschermen beschikken, terwijl aan de andere kant spelers nagelnieuwe computers met internetverbinding hebben staan. Of het nu gaat om het medisch kabinet, de fitnessruimte of de perszaal annex bar, het Nordpark krijgt een 10 op 10. Een fraai stadion is het, dat perfect gestalte geeft aan het cliché dat Duits fabrikaat staat voor efficiënt en degelijk. Heel anders was het stadion van Trabzon, dat Bernd Thijs tijdens de winterpauze na een half seizoen al achter zich liet. “Het stadion van Trabzon was, zoals de meeste stadions in Turkije, vrij oud en had een capaciteit van een kleine 25.000 toeschouwers. Meestal zat er ook wel 20.000 man, maar hier kan er dubbel zo veel in, dat kan je onmogelijk vergelijken,” zegt Thijs.

Eén kant achter het doel biedt hier plaats aan een kleine twintigduizend toeschouwers. “Eigenlijk bijna evenveel als in heel het Fenixstadion”, lacht Thijs, die zich liet vertellen hoe hevig de aanhang op de onderste staanplaatsen tekeer kan gaan. Als achttienduizend benepen Frankfurter worstjes schurken ze er dan tegen elkaar aan, de hardvochtigsten der Borussia-fans. “Hier is heel veel ambitie, 50.000 man gemiddeld in acht thuiswedstrijden, zo’n club kán gewoon niet onderaan blijven staan.”

In deze omgeving is het dat Borussia Mönchengladbach volgend weekend als vijftiende in de stand aan de te- rugronde begint. Met een elftal dat op vier posities is versterkt, mag het voor de club uit Nordrhein/Westfalen echter geen probleem zijn om zich in de 1. Bundesliga te handhaven. De ploeg, legt assistent-trainer Pim Verbeek de transfers uit, bevatte vooral op het middenveld te veel spelers met dezelfde kwaliteiten : lopers, mannen die wel Dampf machen, maar toch Spritzigkeit missen. Straks moeten de doelpunten van Wesley Sonck (Ajax), de diepgang over de flank en de voorzetten van Jörg Böhme (Schalke), de verdedigende intelligentie en de rust van Craig Moore (Glasgow Rangers) en de passing en het overzicht van Bernd Thijs daar verandering in brengen.

Door hun late komst kreeg trainer Dick Advocaat nog niet veel kansen om zijn aanwinsten in een systeem te passen, maar tijdens de voorbije oefenstage in Marbella werd er aan een 4-3-3 gewerkt, met voorin twee spitsen en één aanvaller in de rug of één spits met twee aanvallers in de rug. Wesley Sonck zal hoe dan ook Oliver Neu- ville in zijn buurt vinden, met negen doelpunten de productiefste speler van de Borussen.

Voor Bernd Thijs, die in geval van degradatie een afkoopsom in zijn contract heeft staan, is een rol als centrale middenvelder weggelegd. “Ik heb met Advocaat gepraat en het systeem dat hij wil spelen, zou mij beter moeten liggen”, zegt hij, zich neervleiend in een fauteuil van het spelershome. Dick Advocaat rekent er duidelijk op dat er tussen Thijs en Sonck automatismen tot ontwikkeling komen zoals destijds bij Genk, waar Sonck vaak naar het middenveld afzakte. “Ik moet proberen om zo veel mogelijk te praten op het veld, altijd aanspeelbaar te zijn, vrij te komen, de bal te vragen en het spel naar links of rechts te verleggen of goed in te spelen. Onlangs legden we fysieke tests af en alles was prima. De Bundesliga is natuurlijk een fysieke competitie, maar met een Nederlandse trainer proberen we ook voetballende accenten te leggen. In Marbella tegen Unterhaching probeerden we een 3-5-2, maar we verloren 1-2. Dat was een slechte wedstrijd, dus daarna zijn we overgeschakeld naar een 4-1-3-2, waarmee we tegen Club Brugge met 2-0 wonnen en goed speelden.”

Borussia’s eerste tegenstander in de terugronde wordt straks Bielefeld. In februari wacht met Freiburg nog een tegenstander waartegen punten moeten worden gehaald. “Nu staat het behoud voorop, maar volgend jaar moeten we hoger mikken. Het ligt in deze competitie allemaal nog dicht bij elkaar, dus het kan heel snel gaan.”

Eind vorig seizoen al kon Bernd Thijs naar de Bundesliga. De keuze tussen dat en Trabzonspor had hij. “Een Duitse club had mij heel lang gevolgd”, zegt hij. “Ze wilden mij ook heel graag, maar toen is er een trainer gekomen en die heeft de transfer tegengehouden. Maar meer ga ik daar niet over zeggen ( grijnst).”

Dus ging hij naar Turkije. “Als je naar ginder gaat, weet je dat het een beetje een avontuur is waar je in stapt. De omgeving, die we op voorhand gingen bekijken, bood niet zoveel, maar de club had twee jaar na elkaar de beker gewonnen en er zat kwaliteit in de groep. Als je dan speelt, gaat alles goed. En het gíng ook goed : van de eerste tien wedstrijden speelde ik er acht, acht keer wonnen we ook. Maar dan kwamen er wat problemen met twee spelers en was het gewoon Schluss. Ik zat op de bank en mocht een paar keer een kwartier invallen, maar eigenlijk was het in één keer helemaal voorbij. Iets klopte er niet.”

Toen Ziya Dogan vertrok als trainer en Trabzonspor in afwachting van Senol Gunes verder ging met Derelioglu, een jeugdtrainer, raakte Thijs helemaal op een zijspoor. “De plaatselijke spelers kregen nog meer te zeggen, dat was duidelijk. Wie voordien niet aan de bak kwam, stond ineens in de ploeg. Op een gegeven moment zaten ook alle buitenlanders samen op de bank. Dan is het wel duidelijk dat er andere dingen meespelen ( lachje). Er zijn twee grotemannen in de ploeg daar en die beslissen alles. Als ze willen trainen, trainen ze, als ze niet willen trainen, doen ze dat niet. Spelen we een wedstrijdje twee keer raken en raken zij de bal vijf keer, dan zegt niemand iets. Op den duur begint dat te irriteren, maar het ligt niet in de Turkse mentaliteit om daar dan een opmerking over te maken. De ouderen worden bijvoorbeeld ook allemaal aangesproken met ‘be’ achter hun naam. Uit respect. Dus iets verkeerds zeggen zullen ze zeker niet doen, hoewel verschillende Turkse spelers ook ontrevreden waren. Ik ben dat niet gewend. In een groep moet iedereen hetzelfde mogen, denk ik, om de rust te bewaren. Ik heb dan een paar keer mijn mond opengedaan – ik was zowat de enige – en dat is mij niet in dank afgenomen. De trainer zei : ‘Trek het je niet aan, doe het voor jezelf.’ Ik had de indruk dat hij maar iets zei om zich ervan af te maken.”

Eigenlijk wil Bernd Thijs liever niet meer over zijn periode in Trabzon praten. “Het was een ervaring en eigenlijk kijk ik liever vooruit, want ik wil ook niet rancuneus zijn of natrappen. Maar”, geeft hij dan toch te kennen, “een aantal zaken zíjn gewoon wat ze zijn.

“We speelden een 4-4-2, met twee verdedigende middenvelders voor de verdediging en eigenlijk mocht ik nooit eens diep gaan, ik moest altijd voor de verdediging blijven. Dan ben je als ploeg makkelijk te verdedigen ook, natuurlijk. Als je de bal krijgt ingespeeld, zitten ze direct in je rug. In sommige wedstrijden heb ik mij daar niks van aangetrokken en ben ik wél diep gegaan. Maar maakte ik dan een goede actie, kreeg ik er tijdens de rust toch van langs. We speelden eigenlijk met de hele ploeg in dienst van die twee andere aanvallende spelers, die liepen waar ze wilden. We moesten de hele tijd pressing spelen, behalve die twee. Maar als je pressing speelt, dacht ik, moet je dat met elf man doen, niet met negen ( lacht). Daar heb ik mij vaak over opgejaagd.

“Bij vrije trappen moet je toch met drie, vier man achter de bal staan, maar als ik dat wou oefenen op training, zeiden ze altijd dat ze het in de wedstrijd wel zouden bekijken. Als de bal dan op dertig meter lag, mocht ik hem trappen, maar als hij beter lag, kwamen ze hem voor mijn neus weg- shotten. Tja.

“Er was nog een Ghanees, Augus- tin, een spits die van Ankaraguçu kwam en daar zeventien of achttien keer gescoord had. Bij Trabzon scoort hij vervolgens één keer op twee jaar. Da’s dus ook niet normaal. Fysiek en technisch is iedereen in orde, maar tactisch is het een heel ander verhaal. Je ziet heel goed het verschil tussen de grote ploegen – Besiktas, Fenerbahçe en Galatasaray – die door een Europese trainer geleid worden, en de rest. Zij spelen echt volgens een systeem : afhaken, kaatsen, diep gaan. De anderen spelen zoals wij : pressie zetten, bal afnemen en hopen dat een of twee spelers het verschil maken. Die twee Turkse trainers die ik had, schat ik niet zo hoog in.

“We gingen 1-2 winnen in Dynamo Kyiv ( in de derde kwalificatieronde van de Champions League, nvdr.), terwijl daar niemand anders kon gaan winnen. Real niet, Leverkusen niet, Roma niet. Maar dan komen we thuis 2-0 achter – door twee persoonlijke fouten, waaronder een van mij omdat ik te laat bij mijn tegenstander was – maar zelfs tegen tien man konden we geen goal meer maken. Drie keer hebben we tegen tien man gespeeld en toch maar één op negen gehaald. Dan merk je dat er tactisch iets mankeert. Tegen Atletico Bilbao ( inde eerste ronde van de Uefacup, nvdr.) stonden we 3-0 voor, maar in de laatste tien minuten wisselt de trainer en wordt het 3-2, waarna we ginder uitgeschakeld werden. Tja.

“Van elke trainer waarmee ik werkte, stak ik wel iets op, maar – en dat zeg ik niet uit rancune – ginder heb ik niets bijgeleerd. Financieel is het goed geweest, mijn contract liep nog 3,5 jaar. Turkije is me niet echt goed bevallen, maar ik heb het toch geprobeerd. Mijn vertrek was ook een sociale keuze : als je speelt, is het mentaal vol te houden, maar voor mijn vrouw, die opnieuw zwanger is, was het op den duur ook niet zo gemakkelijk.”

Is het niet eigen aan voetballen bij een grote club in het buitenland dat je je moet aanpassen ? Mag het waarmaken van die droom dan niet meer opofferingen vragen dan spelen in de eigen achtertuin ? Zou hij zich met andere woorden niet mentaal sterker moeten tonen in plaats van zich te verbazen ? En welke trainer laat een goeie speler op de bank zitten ? Kortom, vervalt Thijs niet te gemakkelijk in zelfbeklag ?

“Ik héb geprobeerd hard te zijn. Dat is ook het enige wat de trainer wou : dat je hard was, tackelde. Zelfs al had je de bal niet, dan was het nog bravo hier en bravo daar. Als je maar tackelde. Maar dat is mijn kwaliteit niet, wel de bal aannemen, kijken, rondspelen. Skoko werkt nu bij Gençlerbirligi met de trainer die wij hadden ( lacht). Ik sprak er met hem al over en hij zei : ‘Hij maakt me kapot.’ ( Lacht.) De hele tijd pressing, zoals ik hem voorspeld had.

Karel D’Haene heeft bij Trabzon- spor nog een contract van één jaar en wacht een beetje af of hij terugkomt of niet. Hij doet het goed, maar hij is dan ook wat meer relaxed dan ik. Ik denk dat hij wat beter met de mentaliteit ginder omkan. Maar het is niet alleen maar slecht geweest, helemaal niet. Mensen riepen je binnen om iets te komen drinken, supporters droegen mij letterlijk op handen en gooiden mij omhoog bij mijn aankomst. Er stonden meteen al twintig journalisten rond mij en toen ze naar mijn kwaliteiten vroegen, riepen ze : de nieuwe Pierre van Hooijdonck ! Direct volle euforie. Je werd ook overal herkend en iedereen was heel vriendelijk en behulpzaam. Ik heb geprobeerd hun mentaliteit te aanvaarden, maar ik raakte daar niet aan gewend. Tja, dan heb je natuurlijk een probleem. En het ligt nu eenmaal niet in mijn aard of mentaliteit om daar dan te blijven.”

door Raoul De Groote

‘Ik zeg dit niet uit rancune, maar ik heb in Turkije niets bijgeleerd.’

‘Borussia kán gewoon niet onderaan blijven staan.’

‘Ik zal moeten proberen zoveel mogelijk te praten op het veld.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content