Welke tien wegrenners hebben 2005 het felst gekleurd ? Michel Wuyts verkneukelt zich als hij de namen mag invullen. ‘Zodra ik een notie had van schrijven, maakte ik dergelijke lijstjes.’

Michel Wuyts toont zich blij dat hij het afgelopen seizoen van de wegrenners heeft mogen meemaken. Als hij de belangrijkste momenten eruit beschrijft, creëert hij de beelden even helder als toen ze de revue passeerden op tv. Wie zich laaft aan Wuyts’ spraakwaterval, wordt onontkoombaar meegezogen.

“Een toptien maken is een moeilijke denkoefening”, zegt Wuyts. “De wielrennerij is gegroeid naar twee domeinen, de rondestiel en de klassieke stiel. Door specialisatie komen sommigen niet meer op het terrein van de anderen. Dan kan je ze niet tegen elkaar uitspelen. Ik heb toch een poging gedaan. Je komt dan vaak bij mensen die wel op de twee fronten presteren.”

Een countdown waarbij elke renner van Wuyts een eigen titel meekreeg.

10. ‘Koning van de Zelfkennis’ (Paolo Savoldelli)

“Savoldelli kan alleen een Ronde van Italië winnen als de favorieten falen. Het mooie aan Savoldelli is dat hij dat weet en ook zegt. Als Cunego niet op het niveau koerst van het jaar voordien en Ivan Basso gastro-enteritis krijgt, waardoor hij van zijn troon tuimelt, kan Savoldelli eindwinnaar worden dankzij zijn regelmaat en verstand. Hij heeft dat magistraal uitgekiend.

“Als je op drie kilometer van de top van een col mensen laat wegrijden in de wetenschap dat je hen terughaalt met je dalercapaciteiten om vervolgens in de slotklim aan te klampen en als je dan voor de tweede keer de Giro wint, heb ik daar serieus respect voor. Hij haalt bovendien ook een Tourrit binnen, weer met dat unieke verstand van hem.

“Ik heb veel bewondering voor wat hij doet, vooral voor de manier waarop hij terugkomt na twee jaar van ellende. Ze hebben hem bij wijze van spreken na een reeks valpartijen bijeen moeten kuisen en weer in elkaar moeten steken. En Savoldelli blijft ongelooflijk nederig. Hij verontschuldigt zich haast als hij op het podium staat. Er zijn Italianen die de umiltà, de nederigheid, niet spelen.”

9. ‘De Edelman’ (Alessandro Petacchi)

“Ik weet wat Petacchi ervoor doet. Ik ken een van zijn boezemvrienden. Die heeft mij verteld dat hij onwaarschijnlijk maniakaal is en heel veel bergop rijdt. Hij woont aan de Toscaanse kust en daar ligt wel wat om te trainen.

“Als je Milaan-Sanremo op je naam schrijft met ongeveer 13.000 trainingskilometers op je teller, is dat klasse. Vooral de manier waarop, is uniek. Bettini snijdt als eerst die flauwe bocht aan en laat met opzet een stiltemoment omdat hij weet dat Petacchi in zijn wiel zit. Hij gaat open, om Boonen een dienst te bewijzen. Wat doet Petacchi ? Hij trekt niet door, zoals elke andere sprinter zou doen. Petacchi houdt in en neemt ook gas terug. Je moet enorm veel zelfvertrouwen hebben om op dat schakelmoment te zeggen : ‘Nee. Bettini houdt in. Als ik daar intrap, neem ik Boonen op volle snelheid mee en ben ik de pineut.’ Dat gaat over een seconde.

“Als je ziet hoe hij zich dan links van de weg toch nog op gang trekt. Dat is een katapult. Ik heb lange tijd getwijfeld of ik hem voor McEwen zou zetten. Daar heeft hij op basis van die klassieke winst recht op. Ik heb het niet gedaan.”

8. ‘De Lynx’ (Robbie McEwen)

“McEwen staat dat trapje hoger omdat hij Petacchi in de Ronde van Italië tot drie keer toe een ferm pak ransel gegeven heeft. De derde keer doet hij het onmogelijke door de Italiaan te verslaan in een voor Petacchi perfect gelanceerde sprint. McEwen heeft eigenlijk laten verstaan dat hij de betere is, zelfs op lange termijn. Hij is een beest. Als je vanuit Australië naar hier komt, moet je tegen de eenzaamheid kunnen. Die jongens hebben van niks schrik. Petacchi is een hulpeloos wezen als hij ingesloten raakt. Mc Ewen is met geen stok, zelfs met geen balk, opzij te krijgen.

“Hij is ook een verschrikkelijk hard mens. Vorig jaar heb ik hem in het midden van de Tour gesproken, toen hij twee gebroken ruggenwervels had. Ik wist dat hij het moeilijk had na zijn zware val op het einde van de eerste week en bood hem een plastic stoel aan voor een live-interview. Hij vroeg of we het niet staande konden doen, omdat hij te veel pijn had als hij ging zitten. Als je dan bedenkt dat hij de Tour nog uitrijdt om zijn groen te verzilveren, dan weet je dat hij een speciale man is.”

7. ‘De Gladde Jongen’ (Bobby Julich)

“Julich wint Parijs-Nice, het Internationaal Wegcriterium en de Eneco-Tour. Hij doet ook mee aan de Tour, naar eigen zeggen aan 80 procent. Maar hij wordt wel derde in de afsluitende tijdrit. En dat allemaal voor iemand die bijna afgeschreven was. In 1999 was hij naar de Tour gekomen als een van de topfavorieten. Toen is hij gevallen en heeft hij drie jaren van ellende gekend.

“Hij is gelukkig Bjarne Riis tegen het lijf gelopen. Die zag dat het laatste nog niet uit de Amerikaan was weggehaald. Ik denk dat Julich een kwetsbare persoonlijkheid heeft, zoals velen bij CSC. Maar Bjarne Riis maakt zijn renners sterk. Hij zuigt alle minpunten uit hun persoonlijkheid en pompt hen zelfvertrouwen in, bijvoorbeeld tijdens het fameuze overlevingskamp aan het begin van het seizoen. Zo heeft de Deen ook Julich weer leven ingeblazen. Riis heeft het gat in de wielermarkt ontdekt, de psyche.

“Parijs-Nice is Julichs mooiste overwinning van het seizoen. Die wedstrijd kan je enkel binnenhalen als je de beste ploeg hebt. Maar je bent bij CSC niet de enige kopman en dus moet je ook nog de beste renner zijn binnen dat team.”

6. ‘De Draaischijf’ (George Hincapie)

“Hij is de motor van Discovery geweest. Hincapie is zelden uitgelaten en zit zelden in de put. Als je als kneuterig, angstig mannetje bij die ploeg aankomt en je hebt enkel Armstrong om naar op te kijken, ga je kapot. Dan is het goed dat Hincapie aan tafel zit en af en toe eens knipoogt. Hij rijdt een voorjaar en presteert elk jaar fantastisch in de Tour. Nu heeft hij de winnaar in zich ontdekt. Hij won onder meer in de koninginnenrit van de Tour, in de Pyreneeën. De klimmer Hincapie. Wie dat vijf jaar geleden zei, werd gek verklaard.

“Na Parijs-Roubaix ging hij op trainingskamp zijn klimritme weer aankweken. Hij doet dat drie keer per jaar, op zijn dooie eentje. Daar moet je zin, karakter en de capaciteiten voor hebben. Volgens Dirk Demol zou maar 20 procent van het peloton dat kunnen na het voorjaar te rijden en zou 5 procent het ook nog willen.

“Hincapie is een van de weinigen die op stage met Armstrong na drie dagen beter werd. Heras en Rubiera waren toen al schroot. Hincapie begint op dag zeven te fluiten. Toen gezegd werd dat ze in 2006 misschien met hem als kopman naar de Tour moeten gaan, vond ik dat niet eens zo’n dwaas idee.”

5. ‘Prins van Alma-Ata’ (Alexander Vinokourov)

“Mocht ik de gave van de reïncarnatie krijgen, dan kwam ik terug als Alexander Vinokourov. Hij heeft alles wat ik in een renner bewonder, vooral vechtlust.

“We zijn de jongste jaren geconfronteerd met de wachtprocedure. In de Ronde van Vlaanderen wachten de renners tot de Muur, in Luik-Bastenaken-Luik tot Saint-Nicolas enzovoort. Het was allemaal zo voorspelbaar geworden. Wat zegt Vinokourov in Luik-Bastenaken-Luik, samen met Voigt ? Het is nog 80 kilometer, maar we zijn weg. Ze blijven weg. Hij wint. Gelukkig zijn er Vinokourovs.

“Hij is ook de man die er in december, bij de eerste samenkomst met het team, de leute injaagt en wodka meebrengt uit Kazachstan. Iedereen moet er dan aan geloven. Hij staat op tafel en zet als eerste de teut aan zijn mond. De anderen liggen na een half uur onder tafel. Alexander blijft recht. ’s Anderendaags was er afspraak om te mountainbiken om acht uur. Om halfacht was hij er.

“Na een interview dat we met hem hadden, bleken de beelden onbruikbaar. We zijn hem gaan zoeken. Hij wou net naar zijn hotel vertrekken. We legden ons probleem uit. ‘Pas de problème, on fera à nouveau’, zei hij. Dan ben je een grote meneer.”

4. ‘De President’ (Lance Armstrong)

“Ik heb me afgevraagd of ik hem niet hoger moest plaatsen. Maar ik ben het voorspelbare gewin van één man een beetje beu (lacht). Eigenlijk ben ik daar beschaamd om. Maar het overkomt je.

“Ik zet hem pas op vier omdat hij alsmaar minder gedaan heeft voor de wielrennerij. Vroeger wilde hij ook nog ergens anders winnen, dit jaar niet. Ik weet waarom. Volgens mij was het zelfkennis. Zijn enige kans om voor de zevende keer eindwinnaar te worden hing af van het zich niet vergalopperen in de periode vooraf. Dus moest hij ook in competitie binnen zones koersen. Hij mocht het niet te lang trekken als hij in het rood ging. Dat heeft te maken met ouder worden.

“Het is anderzijds een enorme verdienste dat hij het een zevende keer doet. Maar je zit nog met dat vraagteken naast zijn eerste Tourzege. De kans is groot dat hij zich van epo bediend heeft. Ik kan het niet bewijzen, maar ik ga af op het tijdsbeeld. Hoe mijn kijk op zijn prestaties verandert als het waar blijkt, is een verdomd moeilijke zaak. Het zou heel hard zijn om als insider te moeten toegeven dat je belazerd bent. De vraag is dan ook in welke mate.”

3. ‘Italiaanse Flair’ (Danilo Di Luca)

“Pro Tourwinnaar. Hij wint de Amstel Gold Race en de Waalse Pijl, haalt de Ronde van het Baskenland binnen en is vierde in de Giro, waar hij dagenlang in de roze trui rijdt en twee etappes wint.

“Als de koers gesloten blijft en de aankomst op een berg ligt, kloppen weinigen hem. Maar als het aanvallen regent vanaf 80 kilometer van

, heeft hij het lastig. Daarom was ik zo gecharmeerd door zijn Giro. Hij bewees dat hij meer is dan een koele kikker die het kan afmaken als hij kan volgen. Hij had altijd iets van ‘de kroonprins die nooit koning zou worden’. Dit jaar neemt hij al twee poten van de Italiaanse troon vast.

Di Luca lijkt kapsones te hebben, maar heeft die niet. Hij staat met zijn voeten op de grond en maakt heel verstandige keuzes. Hij is bijvoorbeeld getrouwd met de dochter van zijn eerste sponsor (lacht). Ik ben eens bij hem geïntroduceerd. Een Italiaanse kameraad had hem verteld dat ik veel over hem wist. Ik heb van een vreemde zelden zoveel dankbaarheid gehad. ‘Je kan niet geloven hoeveel plezier het mij doet dat een buitenlandse journalist geïnteresseerd is in mij.’ Ik zei hem dat ik dat de normaalste zaak van de wereld vond, dat het mijn stiel is. Toen ik hem ook nog vertelde dat ik wist dat hij fan was van de architect Frank Lloyd Wright, wist hij helemaal niet meer waar hij het had.”

2. ‘Il Timido’ (Ivan Basso)

“Het is niet evident als je aan de Tourstart verschijnt en je moet proberen wat aan een monument te doen. Basso heeft Armstrong nu bestookt, als enige toen het er echt om ging. Het is al wat om dat in de psyche teweeg te brengen van iemand met enorm veel respect voor gevestigde waarden.

“Ik word door een aantal facetten gegrepen bij Basso, zoals zijn integerheid en zijn broosheid. Wat ik het meeste in hem apprecieer, is de manier waarop hij wars is van het in de kijker lopen. Dat is niet voor hem weggelegd. Zijn moeder is gestorven aan kanker. Je ziet dat die jongen al tikken heeft gehad, dat hij al heeft moeten nadenken in het leven.

“Basso is ook de man van het weegschaaltje, het maniakale. Riis gaat er prat op dat hij Basso heeft laten stylen in een windtunnel. Het is nooit goed genoeg, want Ferretti had Basso al platter gelegd op zijn fiets. Als tijdrijder zat hij daar als een windvanger. Al wat hem ontbrak, was een zeil en hij was weg. Als je Basso nu ziet rijden : er ligt bijna een lat op die bovenbuis. Het vergt maanden training om dat erin te krijgen en erin te houden. Daar is hij mee bezig. Ik vind dat geweldig. Hij heeft een hoog Sven Nys-gehalte. Ik denk niet dat hij de smaak van een glas champagne kent.

“Basso volgt al jaren een opgaande lijn. Je wordt in de Tour eerst beste jongere. Dan haal je de toptien, vervolgens word je derde, tweede en volgend jaar win je hem.”

1. ‘Gewoon Tom’ (Tom Boonen)

“Dit seizoen was revolutionair. Er heeft een revolutie plaatsgevonden die ik de voorbije 15 jaar op het vlak van de klassiekers niet heb ervaren. Nooit heb ik iemand zo zien binnenkomen en het beleid onmiddellijk zien overnemen. Als ze mij nog willen ontroeren, moet het straffe kost zijn. Die is dit jaar opgevoerd. Als ik banden beluister waarop mijn stem staat, hoor ik dat ze soms neigde naar overslaan. Dan weet je het wel.

“Voor mij is de E3-prijs zijn meest sprekende prestatie. Dat vond ik onwaarschijnlijk straf. Het wierp een nieuw licht op zijn figuur. Om die koers te winnen moet je knettergek zijn om aan te vallen op 60 kilometer van de streep. Nu heeft Klier dat gedaan, aan hem de eer. Maar Boonen is gevolgd. Hij trad de wachtprocedure met de voeten en deed het op een andere manier. Er was geen ploegmaat in het achtervolgend groepje om af te stoppen. Daar hebben ze gejaagd als gekken. Dat laatste stuk is één rechte lijn. Je moet er als het ware maar naar likken. Ze hebben hen niet kunnen pakken. Als je dan die sprint ziet. Ik heb hem gezegd : ‘Dat is pure rock-‘n-roll.’

“In Parijs-Roubaix kwam Demol na de tweede bevoorrading even bij Hincapie. Het was nog ver. Toen hij zich liet uitzakken, keek Demol in de ogen van Boonen om daarna Bruyneel te melden : ‘Het zal niet voor vandaag zijn. Aan Boonen gaat niets te doen zijn.’

“Tom gaat heel oordeelkundig om met het theater rond zijn succes. Na de Ronde van Vlaanderen zijn ze gaan vieren. Toen is hij om elf uur vertrokken. Na Parijs-Roubaix is hij een uur bij zijn supporters in Balen gebleven en dan gaan slapen. Die knaap is 24. Je zou nogal wat gezien hebben, mocht ik op die leeftijd zoiets neergezet hebben. Ik zou voor zes uur mijn bed niet gevonden hebben.

“Ik zag hem vorige week. Het is opvallend hoe scherp hij nog staat. Dan zegt hij : ‘Ik kan er niet mee leven als ik twee kilo bijkom. Mijn bomma zegt dat ik zo mager ben en vlaai moet eten. Ik probeer haar zacht wijs te maken dat ik me dat niet kan permitteren.’

“Ik wik mijn woorden. Het is niet omdat je wereldkampioen wordt, dat je een kampioen bent. Maar Boonen is er één.” l

KRISTOF DE RYCK

‘McEwen heeft laten verstaan dat hij de betere is van petacchi.’

‘Mocht ik de gave van de reïncarnatie krijgen, dan kwam ik terug als Vinokourov.’

‘Nooit heb ik iemand zo zien binnenkomen als Tom boonen en het beleid onmiddellijk zien overnemen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content