De Duitse ploeg die dit seizoen voor het meeste spektakel zorgde, was het Bayer Leverkusen van de controversiële trainer Klaus Toppmöller. Toch greep het net naast de titel. Vanavond staat Bayer in de finale van de Champions League.

Ondertussen stootte Bayer Leverkusen door naar de finale van zowel de Beker van Duitsland (vorig weekend tegen Schalke 04) als de Champions League. In Glasgow ontmoeten de rood-zwarten vanavond Real Madrid.

In de halve finale van die Champions League schakelde Leverkusen Manchester United uit. Als stunt kon dat tellen.

Klaus Toppmöller : Ik had de jongens gezegd : wereldwijd zitten vijfhonderd miljoen mensen voor hun televisie. Tot op de Fuji-eilanden kijken ze. Speel zo dat je in de herinnering van al die mensen blijft.

U bedoelt : het spektakel dat uw spelers brachten was belangrijker dan het resultaat ?

Deze ploeg kan alleen maar verfrissend offensief voetbal brengen. Daarom hebben we in die heenwedstrijd in Manchester zoveel geestdrift veroorzaakt. We kregen faxen met gelukwensen van politici. Iedereen loofde onze speelwijze. Dit team wil altijd naar voren, die voorwaartse drang valt niet af te remmen.

Ook niet door een trainer die zichzelf tot meester tacticus uitroept ?

Net daarom erger ik me ook zo aan wedstrijden, zoals onlangs tegen Bremen. De broer van Manchester-coach Alex Ferguson zat toen op de tribune. Die moet zeker gedacht hebben : wat is dat voor een tactisch hoenderhok ! Een trainer mag kletsen wat hij wil : de spelers op het veld moeten vaststellen dat hij gelijk heeft.

Hoe bedoelt u ?

Neem nu de wedstrijd tegen Schalke 04, de vierde van het seizoen. Ik had de ploeg ingepeperd dat ze nooit mocht opgeven, dat ze altijd moest blijven knokken – om het even wat er gebeurde. We kwamen 2-0 achter, maar geraakten weer op gelijke hoogte. Toen maakte Schalke de 3-2. Bij een nederlaag viel te vrezen dat iedereen het vooroordeel bevestigd zag dat deze ploeg sinds jaar en dag achtervolgt : namelijk dat het Bayer Leverkusen aan een winnaarsmentaliteit ontbreekt.

Het werd uiteindelijk 3-3. U rende dol van vreugde het veld op.

Hadden we verloren, dan zouden de spelers gezegd hebben : de trainer kan ons veel vertellen, maar het functioneert niet. Maar nu hadden ze zich terug in de wedstrijd gevochten. Het was een sleutelmoment voor het hele seizoen.

Ineens was het ook gedaan met de vorming van kliekjes, wat voordien Bayer Leverkusen zo kenmerkte.

Dat had ik ook gehoord voor ik naar hier kwam. Dat er bij Leverkusen een Braziliaanse, een Kroatische en een Duitse kliek rondliep. Ik heb me daar niets van aangetrokken en ben met de spelers gaan spreken. Ik krijg de stuipen als ik hoor dat profvoetballers niet gemotiveerd hoeven te worden. Onzin ! Natuurlijk zijn profvoetballers ook maar mensen, net als iedereen hebben die soms problemen. En wie met problemen in zijn hoofd rondloopt, kan niet goed spelen. Dus ga ik luisteren naar de spelers, bijvoorbeeld wanneer we ’s middags een wandeling maken. Na zo’n gesprekken pik in in op de specifieke eigenaardigheden van elke individuele speler.

Specifieke eigenaardigheden ? Zoals ?

Onze Zuid-Amerikaanse spelers zijn het niet gewoon om nog te trainen op wedstrijddagen. Als wij ’s avonds spelen zal bijvoorbeeld de Braziliaan Lucio ’s morgens tot elf uur slapen. Ik zei tegen Lucio dat sportmedici wetenschappelijk vastgesteld hebben dat een ochtendtraining op een wedstrijddag goed is omdat het de koolhydratenvoorraad leeg maakt, zodat die weer kan worden opgevuld. Lucio lachte zich een breuk bij die uitleg. Dus heb ik bepaald dat de ochtendtraining op wedstrijddagen op vrijwillige basis kon gebeuren.

Wat voor nijd en afgunst zorgt, want zo krijgen de Zuid-Amerikaanse spelers een voorkeursbehandeling.

Natuurlijk beloeren de spelers elkaar. Maar het is mijn opgave om elke speler tot topprestaties te brengen. Dat geldt ook voor de factor concentratie. Natuurlijk zou je de speler die bij een hoekschop blijft staan en de tegenstander de bal laat binnenkoppen, liefst met je blote handen wurgen. Maar zoals ze bij ons aan de Moezel zeggen : je kan alleen maar met de meisjes dansen die aanwezig zijn op de kermis.

Michael Ballack, die straks naar Bayern München vertrekt, groeide dit seizoen uit tot een leidinggevend speler. Hoe hebt u dat bereikt ?

In de zomer, toen al over het mogelijke vertrek van Ballack gespeculeerd werd, ben ik naar een bijeenkomst van de supporters geweest. Ik heb hen uitgelegd dat Michael zich elders verbeteren kon, ook financieel. En dat elke werknemer in dat geval zou handelen zoals hij deed. Het bleef stil in de zaal. Dan heb ik met Ballack gebabbeld. Ik heb hem gezegd : als het slecht draait, zullen de fans na vier weken niet “Toppmöller buiten” roepen maar “Ballack buiten”, en dus moet je gas geven tot het einde.

Ballack vertrekt, en ook naar andere vedetten als Lucio en Zé Roberto lonken de topclubs. Bent u niet ontgoocheld in uw werkgever, omdat hij dit team niet te allen prijze bijeenhoudt ?

Ontgoocheld niet, maar verrast wel een beetje. Ik zou graag een team van wereldklasse vormen. Om dat te bereiken, had men de huidige spelers moeten houden en had men één of twee nieuwe spelers moeten bijkopen. Maar het is de filosifie van deze club om bepaalde financiële grenzen niet te overschrijden. Met de international Torsten Frings van Werder Bremen hebben we ook onderhandeld en ik dacht dat die zaak in kannen en kruiken was. Maar dan kwam Borussia Dortmund op de proppen. Frings moet nu een hartelijk lachen met het aanbod van Leverkusen.

Borussia zou voor Frings vier miljoen euro betaald hebben. Maar met het Bayer-concern achter de club zou Bayer Leverkusen toch elke speler kunnen kopen die het wenst?

Met Dortmund en Bayern München kunnen we niet concurreren. We kunnen geen vedetten van die twee clubs overnemen. Het omgekeerde kan wel. Nu, ik ken dat. Als trainer bij Vfl Bochum heb ik eens een hele vakantie opgeofferd om met spelers te gaan onderhandelen. Maar op het einde van mijn vakantie had er nog enkele speler van mijn verlanglijstje voor Bochum getekend. Gewoon omdat de vereniging niet voldoende geld bezat. Dat doet dan wel even pijn, ja.

Bij een club als Bayern München zou zoiets u niet overkomen. Prikkelt u dat niet ?

Vanzelfsprekend. Als trainer heb je in confrontatie met dat soort situaties natuurlijk zelf ook een beetje bloed geproefd. Maar bij Juventus Turijn, FC Barcelona, FC Liverpool kennen ze dat gevoel ook. In wezen koken die allemaal slechts met water. Een ploeg naar een internationaal topniveau brengen en dan zoals Real Madrid kunnen zeggen : we willen jaren aan een stuk de nummer één van Europa zijn – dat is de absolute top. En zo heb je één club. Eén, geen twee.

Maar het Bayer-concern ziet zijn voetbaldochter louter als een reclamevehikel. De ambitie is : de ploeg moet op televisie in beeld komen en indien mogelijk internationaal aanwezig zijn.

Onze manager, Reiner Calmund, zei deze zomer : vijf jaar na elkaar als tweede eindigen in de Bundesliga en ons zo kwalificeren voor de Champions League, daar teken ik onmiddellijk voor. Dat heeft me gestoken. Op de eerste trainingsdag ben ik voor de groep gaan staan en heb gezegd : wij worden eerste.

En voor zo’n gemeenschappelijk ambitie krijgt u het zelfs gedaan dat een heetgebakerd iemand als Ulf Kirsten zonder mopperen op de bank postvat ? Terwijl hij als een onverbeterlijke egoïst bekend staat.

Weet u wat ? Voetballers willen eigenlijk alleen dat de trainer eerlijk met hen is en geen angst voor vedetten heeft. Het probleem van die zogenaamd moeilijke types is net dat ze altijd zo gekoesterd en aanbeden worden. Toen ik in 1999 bij 1. FC Saarbrücken begon, stapte de speler Patrick Klyk op me af en vroeg me : “Trainer, wat zijn uw plannen met mij ?” Ik antwoordde : “Wel, voor de basiself kan ik u alleszins niet gebruiken.” Hij schudde mijn hand en zei : “Dank u, trainer, u bent de eerste die me de waarheid zegt.”

U staat al geruime tijd bekend als een opschepper. Hebt u het gevoel dat u niet naar waarde geschat wordt ?

Ik ben vijftig jaar, wat zou ik me nog door iemand op de vingers laten tikken ? Ik ben een evenwichtig mens, maar als ze op mijn tenen trappen, kan ik ook boos worden. Als trainer van Waldhof Mannheim heb ik uit schroot een topteam gevormd. Dan tekende ik een contract bij Eintracht Frankfurt en moest ik commentaren aanhoren als : is dat niet niet te hoog gegrepen voor hem ? Ik dacht dat ik me kapot lachte. Ik ben recorddoelschutter bij 1.FC Kaiserslautern, was international en behaalde het diploma van ingenieur. Wat zou ik dan nog moeten bewijzen ?

Hoe komt het toch dat u met uw zelfbewuste uitspraken telkens de concurrenten uit hun vel doet springen ? Onlangs nog Michael Meier, de manager van Borussia Dortmund. Hij zei dat u door afgunst wordt opgevreten.

Kletskoek ! Ik ken totaal geen afgunst. Als Dortmund Europees speelt, duim ik met mijn beide duimen voor hen – altijd. Dat doe ik sowieso wanneer een Duitse ploeg internationaal speelt. Maar over Dortmund zeg ik liever niks meer. Dat is voorbij. Ik heb me gewoon eerlijk geuit.

U zei dat Dortmund de mensen voor dom houdt toen ze beweerden dat ze ondanks hun miljoeneninvesteringen niet noodzakelijk kampioen moesten worden.

Op het einde zouden ze een baard tot op de grond hebben en nog altijd geen kampioen zijn. Wat een prietpraat. Ze investeren honderden miljoenen Mark in hun ploeg, ze trekken alleen maar topspelers aan. Ze kunnen zich niet verdedigen tegen hun eigen succes, dat is het. Met al die toppers tweede of derde worden – enfin, dat begrijpt u toch zelf.

Ligt het niet veeleer in uw bedoeling om de tegenstanders met zulke uitspraken bloednerveus te maken ?

Natuurlijk doe ik zulke uitspraken doordacht. Het is een mooi, interessant spelletje. Eerst hadden we ons op Bayern München gefixeerd. Maar na onze wedstrijd in München dacht ik : Bayern wordt geen kampioen. We verloren daar wel met 2-0, maar ik schrok terwijl ik op de bank zat. Met alleen maar lange ballen wordt het dit jaar niks met Bayern, dacht ik. En dus stond het voor mij vast dat Borussia Dortmund tot de belangrijkste cocurrent zou uitgroeien.

door Jörg Kramer en Gerhard Pfeil,

“Net als iedereen hebben profvoetballers problemen. Dus luister ik.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content