Dennis Praet staat voor het seizoen van de waarheid. Zegt Anderlecht, zegt hijzelf. Straks is hij 21 en zullen we concluderen: verdienstelijke clubspeler of topper. Wat het wordt, zal afhangen van zijn statistieken. Vastberaden: ‘Ik moet veel meer aanwezig zijn in de zestien meter en vaker het verschil maken.’

Een klein scheurtje in de heupbuiger speelde hem nog parten voor de supercup, maar drukken op zijn humeur deed het niet. Zijn handdruk is stevig, zijn lach aanstekelijk. Dennis Praet is klaar voor de start van een kampioenschap dat het zijne moet worden. Binnengehaald door Anderlecht als het grootste talent op de Belgische jeugdvelden weet hij zich vier jaar later ingehaald door Youri Tielemans en voorbijgestoken door Massimo Bruno. Marc Wilmots trok met de jongste selectie ever naar het WK in Brazilië, maar zijn naam viel nooit. Tijd zat nog: met Adnan Januzaj en Divock Origi gingen uiteindelijk maar twee jongens mee die jonger zijn dan de paars-witte Leuvenaar.

Hoe heb je het WK beleefd?

Dennis Praet:”Heel intens. Ik heb al vaak gelezen dat ik geen honderd procent voetbalfanaat ben omdat ik niet altijd alle wedstrijden volg op tv. Maar het WK, dat heb ik toch heel intens beleefd. Natuurlijk had dat ook met de Rode Duivels te maken. Je kon er niet naast kijken: heel België leefde mee.”

Ook van die spiegelhoesjes aan je wagen gehangen?

“Dat niet, maar ik had wel vlagjes om tussen mijn raam te steken. Die heb ik ook uitgehangen. Ik heb me zelfs verkleed en de Belgische vlag op mijn wangen gekleurd. Vooral omdat mijn vrienden het deden: dan is het toch plezant om mee te doen. Kwartfinale is niet slecht, maar iedereen had stiekem toch gehoopt dat ze verder zouden geraken. Het voetbal was niet super, dat heeft iedereen wel gezien. Behalve tegen de VS dan, dat was een prachtige wedstrijd. Ongelooflijk. We zaten allemaal bij ons thuis, met mijn papa, familie en vrienden.”

Ik zag twee wedstrijden van de Rode Duivels in een Leuvens café waar local hero Dries Mertens luid werd toegejuicht. Dat staat jou ook nog te wachten, toch?

(lacht) “Dat hoop ik natuurlijk. Maar voorlopig ligt dat nog wat ver van ons af.”

Nou, je bent twintig en de Belgische selectie was nu al de jongste van het toernooi.

“Kijk naar de namen: die gasten spelen allemaal bij internationale topclubs. Verover daar maar eens je plaats tussen. Batshuayi, Thorgan Hazard, Lestienne, Massimo Bruno ook: die maken ook allemaal kans op een selectie. Het zal niet makkelijk zijn. Ik weet dat de huidige spelers al een stapje verder staan dan ik. Dat accepteer ik ook. Maar een droom is het wel.”

Kon je ervan genieten de Belgen aan het werk te zien? Of was het verlangen om er zelf bij te zijn daarvoor te sterk?

“Ik genoot ervan, zeker en vast. Ik was enorm teleurgesteld toen ze eruit lagen. Je begint net goed in dat verhaal te komen en opeens is het afgelopen. Dan blijf je toch met een kater achter.”

Achteraf weerklonk de vaststelling dat de ploeg ondanks al het talent en op Kevin De Bruyne na snelheid van denken en handelen miste. Uitgerekend twee van jouw grootste kwaliteiten.

“Klopt, maar ik speel natuurlijk nog altijd maar in de Belgische competitie. Misschien heeft het daar wel iets mee te maken. Bovendien denk ik dat ons middenveld toch een goede mix had, met Witsel, De Bruyne en Fellaini. De Bruyne is dan toch die speler die sneller denkt en dat passje kan geven, Fellaini heb je voor de duels en Witsel brengt rust. Ik vind dat een goede mix.”

Durven acties te maken

Toen Anderlecht je wegplukte bij RC Genk, was je zestien en gold je als het grootste talent op de Belgische jeugdvelden. Ben je tevreden over de weg die je in die vier jaar hebt afgelegd?

“Gedeeltelijk. Ik heb mijn ups en downs gekend. Een carrière met alleen maar ups bestaat ook niet, denk ik. Misschien had ik verder kunnen staan. Door omstandigheden is dat er nog niet helemaal uitgekomen.”

Wat precies?

“Vroeger was ik iemand die veel scoorde, veel assists gaf en gevaarlijk was. Tijdens de play-offs is dat me al beter gelukt, maar ik moet veel meer aanwezig zijn in de zestien meter en vaker het verschil maken. Zoals Thorgan vorig seizoen deed bij Zulte Waregem. Voor een aanvallende speler is dat erg belangrijk.”

Je valt te weinig op.

“Dat komt door mijn spel misschien. Ik onderneem niet snel een moeilijke actie. Ik hou het veeleer simpel en zoek het via de combinatie, terwijl je soms ook moet durven een actie te maken.”

Volgens Jean Kindermans, het hoofd opleidingen van Anderlecht, moet je impact op het resultaat groter worden. Na de titel zei hij over jou: ‘Hij moet kunnen zeggen straks: ik heb tien doelpunten gemaakt en vijftien assists gegeven.’ Akkoord?

“Dat is toch wat ik zeg? Ik moet zeker beslissender worden. Tijdens de play-offs heb ik die knop kunnen omdraaien. Het resultaat was er: ik maakte twee goals en gaf twee assists. Ik hoop dat hij nu definitief is omgedraaid. Makkelijk is het niet, maar de lat moet hoger, zeker en vast. Mijn papa hamert daar ook voortdurend op. (lacht) Hij heeft groot gelijk.”

Waardoor ging het beter in die play-offs?

“Tja, hoe komt dat? Tegen sterkere ploegen kom ik doorgaans beter tot mijn recht. Vaak speel ik dan mijn betere wedstrijden.”

Had het met Besnik Hasi te maken?

“De trainerswissel heeft zeker voor een mentale klik en een mentaliteitsverandering gezorgd in de groep. Misschien omdat iedereen zich bij een nieuwe trainer altijd wil bewijzen, maar zeker ook omdat we beseften dat het nodig was. De laatste resultaten onder John(Van den Brom, nvdr) waren helemaal niet goed. Met John hadden we het hele jaar geen typeploeg: ik speelde rechts, links, verdedigende en aanvallende middenvelder. Hij vond de juiste veldbezetting precies niet. Van Besnik kregen we onmiddellijk duidelijkheid en dat is positief uitgedraaid: we wonnen onze laatste vijf wedstrijden en werden nog kampioen.”

Gevaarlijke zwiepers

Voor jou betekende die duidelijkheid wel dat je op een positie kwam te staan die niet je favoriete positie is.

“Dat niet, nee. Maar zo uitstekend had ik het niet gedaan op mijn favoriete positie dat ik er absoluut moest blijven staan. Wie op tien staat, moet het verschil maken. Dat heb ik te weinig gedaan. Besnik zette me op links en daar deed ik het wel goed.”

Het voordeel was dat je er kwaliteiten hebt laten zien waarvan iedereen betwijfelde of je ze wel had: loopvermogen, volume, mee verdedigen. Het nadeel is misschien dat iedereen nu je werkkracht gaat belichten, terwijl je toch vooral een mooie voetballer bent.

“Mja. Volgens mij kan je toch ook een mooie voetballer zijn als je je verdedigende taken opknapt. Hoewel ik ook verdedigde, heb ik de ploeg aanvallend veel bijgebracht tijdens de play-offs. Het kan dus samen.”

“Dat vind ik niet. Mijn statistieken waren beter op links dan centraal.”

Mbark Boussoufa heeft er jaren gespeeld en was beslissend als geen ander.

“Voilà. JamesRodríguez stond er ook tijdens het WK en zie hoe gevaarlijk hij wel niet was. Een voorzet die je van de linkerkant met rechts voor doel zwiept, is altijd gevaarlijk. Eigenlijk vond ik het dus wel makkelijker om dreigend te zijn vanop links. Dat was toch een beetje een openbaring, ja.”

Je staat er niet tegen je zin?

“Helemaal niet. De trainer is veranderd van systeem, waardoor er geen echte tien meer is. Dan moet je je aanpassen. Niks aan te doen. Als het dan meevalt: des te beter. Mijn sterkte is wel om tussen de linies te spelen en op het juiste moment weg te draaien. Dat kan ik daar niet uitbuiten. Op de flank heb je nooit iemand in je rug, je hebt er heel het spel voor je. Dat vraagt een andere manier van spelen, maar het is niet zo dat ik het er niet leuk vind. Zeker niet.”

Niet streng genoeg

Als flankspeler in een 4-4-2 is de afstand die je moet overbruggen tot de zone van de waarheid groter. Maakt dat het net niet moeilijker om dreigend en beslissend te zijn?

“Ik speelde de laatste elf wedstrijden vorig seizoen op links. Ik denk niet dat ik daarin onvoldoende beslissend was. Ik kwam genoeg in de zestien meter, in ieder geval meer dan tijdens de rest van het seizoen. Maar het klopt dat we lager stonden onder Besnik. Ik moest soms tot helemaal achterin terugkomen, net als Andy(Najar, nvdr) op rechts. Om altijd weer op en af te lopen, moet je volume en een goede fysiek hebben.”

Met andere woorden: je was beslissender toen de ploeg lager speelde.

“De ploeg speelde toen ook veel béter dan daarvoor.”

Hoe kreeg Hasi dat voor mekaar?

“Door organisatie. We pakten veel te veel doelpunten omdat de organisatie niet meer op punt stond. Besnik is begonnen met aan elke speler opnieuw het abc uit te leggen en heeft meteen zijn ploeg neergezet. Alles was duidelijk. Hoeveel goals hebben we nog gepakt in de play-offs? Weinig. En op de counter speelden we het uit.”

Waar lag het aan dat de organisatie weg was onder Van den Brom?

“Aan verschillende factoren. Laksheid bij de spelers, de trainer die niet streng genoeg was, te weinig tactische trainingen ook.”

Jullie wisten niet wat hij van jullie verlangde en wat ieders taken waren.

“Elke week stond er een ander elftal, er waren geen automatismen. We waren in zijn eerste jaar wel kampioen geworden, maar toen hadden we ook een ploeg om alleen in balbezit te denken. Biglia, Jovanovic, Mbokani: dat draaide super. We zetten de tegenstander vast, veroverden snel de bal en begonnen te spelen. Aan balverlies moesten we amper denken. Zo’n ploeg hadden we vorig seizoen niet. We moesten ook denken aan wat te doen bij balverlies, maar dat gebeurde niet altijd even goed. John focuste op balbezit en mooi voetbal. Besnik vindt organisatie het belangrijkste en probeert van daaruit te voetballen.”

Guillaume Gillet, jullie aanvoerder vorig seizoen, had het op een bepaald moment over een gebrek aan discipline bij de jongere spelers.

“Dat was natuurlijk niet prettig. Het was volgens mij ook niet correct om alleen de jonge spelers met de vinger te wijzen. De hele ploeg draaide niet: het was iedereen samen.”

Vanuit de club is achteraf ook gezegd dat de ervaren spelers tekortgeschoten waren in het begeleiden van de jongeren, waardoor er te veel gewicht op hun frêle schouders terechtkwam. Voelde jij dat ook zo aan?

“Een beetje wel, ja. Ik vond ook dat we niet echt een leider hadden, zoals Biglia dat was. We hadden niemand die de lijnen uitzette en zeker als je met veel jonge gasten speelt, heb je dat wel nodig. Iemand die de match in handen neemt en zegt: zo en zo. Dat misten we.”

Het zit ook niet in jouw aard, hé?

“Ik zou het meer moeten doen, maar ik ben nooit een supergrote prater geweest. (lacht) Ik merk wel dat ik erin groei: ik trek al iets meer mijn mond open. Dat is ook normaal. Je gaat als jonge gast niet direct een grote mond opzetten als je ergens nieuw bent.”

Gewoon dóén!

Dit wordt je derde volledige seizoen in de A-ploeg. Als het erop zit, zal je 21 zijn.

“Daarom is dit een heel belangrijk jaar voor mij. Een jaar waarin ik moet ontploffen.”

Een bepalend moment in je carrière, noemde Kindermans het: ‘Ofwel zet hij een nieuwe stap, ofwel groeit hij uit tot een hele goede clubspeler.’ Met dat laatste neem jij vast geen genoegen.

“Nee, ik heb zeker de ambitie om de volgende stap te zetten. Belangrijk worden voor de ploeg, meer goals maken en assists afleveren, goede statistieken kunnen voorleggen.”

En daarvoor hoef je niet op je beste positie te worden uitgespeeld.

“Helemaal niet. Ik kan het op de tien, maar ik moet het ook vanop links kunnen. Zelfs van een rij lager, maar dan op een andere manier: door de man te zijn waar de bal naartoe gaat en vanwaar het spel vertrekt. Kortom: ik moet belangrijk worden, op eender welke manier.”

Waarom zal het er nu ook uitkomen?

“Als ik een bal kreeg die ik makkelijk opzij kon spelen, terwijl er een tegenstander voor mij stond, deed ik dat. Maar als ik die tegenstander dribbel, kan ik zelf gevaarlijk zijn. Dus ik moet durven niet voor de makkelijke oplossing te kiezen, maar mijn kans te gaan. Bij voorzetten was ik vaak ook niet aanwezig aan de zestien meter. Daar moet ik nu wel opduiken, om af te werken op de tweede bal. Daar hamert Besnik vaak op. Het is niet eens een werkpunt: ik moet het gewoon dóén.”

Waarom deed je het niet?

“Misschien omdat ik fysiek nog niet sterk genoeg was om er te geraken en weer terug. Ik werk nu hard aan mijn volume om negentig minuten lang op en af te kunnen gaan.”

Vrees je toch niet dat men je te veel als een werkmier gaat zien en vergeten dat je eigenlijk vooral een mooie voetballer bent?

“Ik denk dat het een combinatie van de twee moet zijn.”

Eén statistiek wijst alvast op je toegenomen belang voor de ploeg. Op Kouyaté, Mbemba en Proto na stond niemand meer minuten op het veld vorig seizoen dan jij.

“Mooi, toch? Dat wil toch zeggen dat ik een belangrijke pion was in het team, hoewel ik veel kritiek heb gekregen. Die zal er elk jaar wel zijn. Niet erg, ik accepteer ze wel.”

Uit de media

Jij en Massimo Bruno waren de eerste exponenten van het verjongde Anderlecht. Bruno heeft zijn buitenlandse transfer inmiddels beet.

“Ik ben blij voor hem, hij verdient het ook. Verder doe ik daar geen uitspraken over.”

Bruno had minder intrinsiek talent dan jij, maar legde misschien net daardoor iets meer verbetenheid aan de dag. Zijn weg naar de top was ook grilliger dan de jouwe.

“Oké, hij is misschien later ontdekt dan ik, maar talent heeft hij zeker en vast ook. Hij heeft een actie als weinig anderen in België. Die heb ik niet, maar hij zal dan weer moeilijker een pass geven met iemand in zijn rug.”

Hij is weg nu, Youri Tielemans zuigt alle aandacht naar zich toe en jij bent er gewoon.

“Zo gaat het nu eenmaal. Als er over twee jaar weer een nieuw talent opstaat, zal de aandacht ook weer verschuiven. Ik vind het helemaal niet vervelend. Ik blijf liever uit de media dan dat ik erin sta. Ik weiger bijvoorbeeld veel tv-optredens, gewoon omdat ik dat helemaal niet belangrijk vind.”

Begrijp je de aandacht voor Tielemans?

“Tuurlijk! Youri is een uitzonderlijk talent.”

DOOR JAN HAUSPIE – BEELDEN BELGAIMAGE

“Wie op tien staat, moet het verschil maken. Dat heb ik te weinig gedaan.”

“Met John hadden we het hele jaar geen typeploeg: ik speelde rechts, links, verdedigende en aanvallende middenvelder. Van Besnik kregen we onmiddellijk duidelijkheid.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content