Knack Roeselare en Topvolley Callant Antwerpen strijden zondag in het Sportpaleis om de Belgische volleybalbeker. Kris Eyckmans, coach van Haasrode Leuven, trainer aan de Topsportschool en assistent-coach van de Yellow Tigers analyseert beide finalisten.

Knotsgek. Razend spannend. Zenuwslopend. Na negen wedstrijdballen voor Antwerpen en vijf voor Roeselare is het uiteindelijk Antwerpen dat de beslissende vijfde set met 28-26 binnenhaalt. Het scenario van de bekerfinale op 8 februari 2014 lijkt op dat van een ware Hitchcockthriller.

Twee jaar later staan Knack Roeselare en Topvolley Callant opnieuw tegenover elkaar in de eindstrijd van de Belgische beker. Of het komende Valentijnsdag weer een risicowedstrijd wordt voor hartpatiënten, dan wel een walk-over zoals vorig jaar voor Asse-Lennik, valt af te wachten. Met meer dan 10.000 toeschouwers krijgen we in het Antwerpse Sportpaleis sowieso weer een groot volleybalfeest. ‘De bekerfinale is prachtige promotie voor onze sport’, beaamt Kris Eyckmans, die naast assistent-coach van het succesvolle nationale vrouwenteam en volleybaltrainer aan de Topsportschool ook hoofdcoach is van Haasrode Leuven.

GRINTA EN SCHWUNG

Met Haasrode Leuven nam Eyckmans het dit seizoen in de competitie op tegen Antwerpen en Roeselare, terwijl zijn team in de achtste finales van de beker ook al Antwerpen op zijn weg vond. ‘Puur op rationele basis steekt Roeselare erboven uit’, zegt hij. ‘Al een aantal jaren hebben ze een vaste kern waarop ze kunnen bouwen. Ze hebben spelers met veel routine, spelers die over automatismen beschikken. Ze werden al drie jaar op rij landskampioen en staan ook in de huidige competitie boven Antwerpen. Eigenlijk is Roeselare een machine, in de meest positieve betekenis van het woord. Het is een team met veel inwisselbaarheid, met heel duidelijke structuren, duidelijke systemen voor de spelers maar toch heel flexibel om zich aan te passen aan de tegenstander. Als je het bekijkt op lange termijn, of de middellange termijn van een seizoen, dan is Roeselare voor mij favoriet.’

Maar, er is een maar. ‘In een bekerfinale is dat allemaal minder van tel, vergelijkbaar met een vijfde set in een topwedstrijd. Ook dan wordt het ineens heel grillig, zeer onvoorspelbaar. Eén tikje, één dominosteen die valt, kan bepalend zijn. Het maakt niet uit hoe stabiel je bent op lange termijn. In een eenmalige wedstrijd, waarbij veel emotie komt kijken, wordt het machineverhaal van Roeselare afgevlakt.’

Daarom ziet hij ook kansen voor Antwerpen. ‘Toen ze ons eind oktober uitschakelden in de beker, was ik enorm aangenaam – voor ons uiteraard onaangenaam – verrast door de vechtlust, de grinta van Antwerpen. Ze volleybalden met het mes tussen de tanden, van bij de start duwden ze ons met de rug tegen de muur. Je mag niet vergeten dat ze over heel veel nieuwkomers beschikten, over een team dat nog maar pas samen speelde. De nieuwe trainer, Alain Dardenne, heeft op heel korte tijd een zekere schwung in die ploeg gebracht. Ik kijk er echt naar uit hoe ze in de bekerfinale het veld zullen opkomen, puur qua drive, qua wil om te winnen.’

Als er zondag een speler niet rendeert of, erger nog, geblesseerd uitvalt, heeft Roeselare het voordeel dat het meer wisselmogelijkheden heeft, weet ook Eyckmans. ‘Voor het afsluiten van de tweede transferperiode haalde Antwerpen in december de Duitse receptie-hoekspeler Björn Höhne. Ik begrijp dat ze die versterking nodig hadden, want op die positie zaten ze enkel met Adrien Prével en Jakub Wachnik. Roeselare kreeg in de loop van het seizoen met verscheidene geblesseerden af te rekenen op de hoek – Ruben Van Hirtum, Gertjan Claes en Piotr Orczyk met zelfs twee opeenvolgende blessures – maar stilaan is iedereen weer fit. Dan kan je alleen maar vaststellen dat Antwerpen in de breedte een beperktere kern heeft.’

STABILITEIT EN ERVARING

Net als Roeselare kende ook Antwerpen blessureleed. Zo zag Topvolley op de essentiële spelverdelerpositie Sander Depovere bij het begin van het seizoen uitvallen. De als medical joker in november ingelijfde Fin Jani Sippola deed het zeker niet onaardig, maar Ángel Trinidad de Haro – hoewel nog niet op het niveau van Eemi Tervaportti – maakte progressie in zijn eerste seizoen bij Knack en is momenteel in het samenspel met zijn aanvallers wat secuurder dan Sippola.

Ook in receptie getuigde Roeselare dit seizoen al van meer stabiliteit dan zijn opponent. De Pool Wachnik bleek niet altijd even betrouwbaar bij Antwerpen en kreeg daardoor vaak een kleine zone. De ploeg was in receptie meestal afhankelijk van Prével en libero Dennis Deroey. Het is afwachten of Höhne daar meer rust en stabiliteit kan geven. Blokkerend en in het midden lijkt de balans evenzeer in het voordeel van de landskampioen over te hellen.

Eyckmans nuanceert. ‘Puur kwalitatief, qua potentieel, zou een aantal spelers van Antwerpen absoluut niet misstaan in de kern van Roeselare. Anderzijds hebben de spelers van Roeselare meer ervaring in het spelen van topwedstrijden. Ze zijn het meer gewoon om wedstrijden onder druk af te werken, maar – en dan kom ik terug tot wat ik al zei – in play-off- en Champions Leaguewedstrijden kan je een mindere prestatie nog rechtzetten, in een bekerfinale is dat niet het geval. Als coaches zijn we altijd bezig met: in welke mate krijgen we controle over een proces of over een resultaat? Blessures even buiten beschouwing gelaten is dat gemakkelijker in een competitie omdat je dan kan bouwen, dingen kan rechtzetten. Zondag is het alles of niets, do or die. Dat is het mooie aan een bekerfinale.’

DOOR ROEL VAN DEN BROECK – FOTO’S BART VANDENBROUCKE

‘Roeselare is een machine, in de meest positieve zin van het woord.’ – KRIS EYCKMANS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content