Stijn Stijnen (Club) is normaal gezien titularis in het doel van de Rode Duivels. Achter hem maken Olivier Renard, Logan Bailly en Michael Cordier zich klaar, straks is ook Silvio Proto weer fit. Knoopt België weer aan met de grote keeperstraditie ?

Als Silvio Proto na zijn blessure bij Anderlecht weer nummer één wordt, staat bij alle vier de Belgische topclubs een Belgische keeper onder de lat. Dat is opmerkelijk. Vorig seizoen startten Olivier Renard, Stijn Stijnen en Logan Bailly nog op de bank bij hun respectieve clubs. Na hen komt nog keeperstalent. Michael Cordier hield afgelopen seizoen in zijn eentje La Louvière lang overeind en kon naar Standard. Bij FC Brussels was hij na een blessure even uit beeld maar vierde een rentree in stijl. VM peilde bij hun keeperstrainers naar plus en min.

Stijn Stijnen

(07/04/81) Jeugdproduct van Sporting Hasselt. Sinds 2000 bij Club, sinds vorig seizoen titularis. Voor dit seizoen 19 wedstrijden in de eerste klasse.

Dany Verlinden : “Toen Stijnen zes jaar geleden bij Club arriveerde, dachten we : wat gooien ze hier nu binnen ? Logisch, want hij kwam van eerste provinciale. Technisch viel op dat er nog heel wat werk aan was. Nu geef ik hem voor techniek een acht.”

Omschrijf Stijnen eens in één zin.

“Hij weet heel goed wat hij kan en waar hij minder goed in is. Hij probeert zoveel mogelijk vanop zijn lijn te werken, is mentaal sterk en dus moeilijk uit zijn lood te slaan.”

Wat is het verschil tussen Stijnen vorig jaar en nu ?

“Dat hij veel meer matchen gespeeld heeft. Toen we hem vorig seizoen in de ploeg brachten, had hij op training bewezen dat hij er klaar voor was. Wat we niet konden inschatten, was hoe hij zou reageren op wedstrijdsituaties. Maar op een bepaald moment moet je een keuze durven maken, iemand zijn kans geven.

Butina was toch eind contract. Als je twee goeie, jonge keepers hebt, moet je ze een kans durven geven. Anders kom je achteraf tot de conclusie dat je het nooit geprobeerd hebt en krijg je weer het verwijt dat je de jeugd geen kans geeft. Dan gaat Stijnen misschien weg naar een kleinere club of raakt gedemotiveerd.”

Jij mocht op je zestiende al onder de lat in de eerste klasse.

“Dat was een andere tijd, bovendien is het moeilijk om als jonge doelman bij een topclub een basisplaats te krijgen. Op zijn 24ste was Stijn klaar voor het grote werk. Een rotatiesysteem zoals bij Anderlecht met Zitka en Proto wilden we hier niet. Toen Ceulemans koos voor Butina als nummer één, legde ik me daarbij neer. Na Tommy’s blessure veranderde de situatie, omdat we wisten dat zijn contract afliep. We hadden ook een goed gevoel bij Stijnen. Als je in de Champions League tegen Juventus goed speelt en vervolgens weinig fouten maakt in de competitiematchen, verdien je die kans.”

Wat zijn zijn plus- en minpunten ?

“Hij is goed op zijn lijn, behoorlijk in mantegenmansituaties. Wel moet hij absoluut meer van zijn lijn af durven komen. Met zijn lengte en body moet dat. Ik was een echte lijnkeeper, kwam alleen van mijn lijn af als ik honderd procent zeker was dat ik die bal had. Hij heeft de lengte om mee te spelen. Zeker als hij doelman van de nationale ploeg wil blijven, moet hij daaraan werken.”

Hij stond amper bij Club in doel toen hij ook onder de lat kon bij de nationale ploeg.

“Hij heeft daar zelf niet om gevraagd. Het overkwam hem : Proto was geblesseerd, De Vlieger speelde niet, er was niemand anders. Zelf heeft hij dikwijls gezegd dat hij het nog te vroeg vond. Ik antwoordde : ‘Als ze je vragen, moet je gaan.’ Nu kloppen andere jonge doelmannen aan. Ik denk dat ze allemaal de kwaliteiten hebben om op een dag in de nationale ploeg te spelen. Laat hen onder elkaar maar uitmaken wie het haalt.”

Is Club Stijnens eindpunt ?

“Als hij de kans krijgt om naar een hoger aangeschreven competitie te gaan, moet hij die pakken. Een type voor Engeland, waar een doelman constant moet gaan, is hij niet. Ik heb altijd gezegd : Stijn is een typische keeper voor Italië. Daar hebben ze allemaal een beetje dezelfde stijl, hetzelfde postuur : grote, mooie atleten. Hij past daar perfect in het profiel.”

Logan Bailly

(27/12/85) Jeugdproduct van Tilleur-Luik en Standard. Sinds 2001 bij Genk. Voor dit seizoen 18 wedstrijden in de eerste klasse : 16 met Heusden-Zolder en vorig jaar twee met Genk.

Guy Martens : “Logan heeft de uitstraling van een glamourboy. Heeft hij altijd gehad. Hij gaat daar goed mee om, beter dan we verwachtten. Het is een spektakelkeeper, hé. Elke week hameren we erop om het sober te houden. Maar als hij die ereronde loopt, maakt hij toch weer een paar gekke sprongen. Toch merken we dat hij van wedstrijd tot wedstrijd groeit, niet de pedalen verliest. Vraag is hoe hij gaat reageren als hij eens opvallend in de fout gaat. Nu is het allemaal rozengeur en maneschijn.”

Lijkt hij nog op de keeper die je jaren geleden in handen kreeg ?

“Nee. Vooral aan zijn techniek hebben we flink geschaafd. Toen hij hier op zijn veertiende binnenwandelde, was hij een blok explosiviteit en spieren. Hij keepte op de Waalse manier, puur op kracht. Hier kreeg hij oog voor finesse. Als je hem vroeg waarom hij een bal pakte op die of die manier, had hij daar niet veel kaas van gegeten. Daar hebben we hard aan gewerkt. Logan pikt de dingen zeer snel op, is zeer luisterbereid. Dikwijls stelt hij zelf voor om dingen uit te proberen.

“Na elke wedstrijd analyseren we met alle doelmannen aan tafel de wedstrijd. In het begin moest ik hem zelf nog vaak aangeven wat hij in een bepaalde fase had moeten doen, nu ziet en zegt hij dat zelf vaak als eerste.”

In de voorbereiding koos de club om de jonge keepers voluit een kans te geven.

“Met Jan Moons als derde keeper starten hield een risico in. Wat doe je als Logan in zijn eerste drie matchen zwaar in de fout gaat ? Dan moeten teruggrijpen naar Moons zou niet alleen een afgang zijn voor de club, maar ook voor de speler. Dat Bailly kan keepen, wisten we. De vraag was hoe hij om zou gaan met druk. Vorig jaar deed hij dat op Standard en STVV, toch twee beladen matchen, perfect. Terwijl hij met de reserven altijd één of twee foutjes maakte. Blijkbaar heeft hij druk nodig om op zijn best te zijn. Dan komt de concentratie vanzelf. Hij heeft positieve faalangst. Druk verlamt hem niet.”

Wat heeft Bailly voor op Bolat ?

“Wedstrijdervaring in de eerste klasse, bij Heusden-Zolder en vorig jaar bij ons. Bolat is voor zijn leeftijd heel sterk, maar er is nog een pak werk aan. Maar als hij door omstandigheden morgen in de eerste ploeg moet, houden we ons hart niet vast. Ze liggen qua niveau dicht bij mekaar.”

Was je overtuigd dat Bailly een goeie vervanger was voor Moons ?

“Met welke keeper je speelt, hangt af van het voetbal dat je wil brengen. De eerste vraag die je moet stellen, is dan ook : hoe willen we voetballen en welke keeper past daarbij ? Istvan Brockhauser voelde zich perfect achter Domenico Olivieri maar toen we zonder echte libero speelden, kon hij de ruimte die plots voor hem lag, niet aan. Daarom zijn we op mijn aanraden Jan Moons gaan halen. De vraag voor Logan was : hoe ver van je eigen doel af kan je met hem spelen ? Een lijnkeeper kon in dit systeem niet meedraaien. Maar hij geeft net als Moons voldoende rugdekking. Als Logan 80 procent van Jans vermogen tot meevoetballen haalt, zit het goed. Wel moest meer geschaafd worden aan zijn positiespel dan aan dat van Bolat die hier vanaf zijn achtste in dat systeem opgevoed werd.”

Voor Polen werd al gesuggereerd dat Bailly zou opgeroepen worden bij de Rode Duivels. Zou u dat een goeie zaak vinden ?

“Ik vind dat hij geen stappen in zijn ontwikkeling moet overslaan. Laat hem maar gerust bij de beloften in doel staan. Als hij een volledige competitie heeft afgemaakt, maken we een nieuwe analyse. Op dit moment is de nationale ploeg nog ver van zijn bed.”

Olivier Renard

(24/05/79) Jeugdproduct van Charleroi. Van januari 2001 tot mei 2005 in Italië (Udinese, Modena, Napoli). Sinds mei 2005 bij Standard. Voor dit seizoen 13 wedstrijden in de hoogste klasse (met Charleroi).

Jorge Veloso kan, minder dan zijn collega-doelmannentrainers, zijn keeper vergelijken met vroeger of met zijn eigen carrière. Als enige van de vier speelde hij zelf nooit in de eerste klasse. Pas sinds Michel Preud’homme hoofdtrainer is, werkt hij met Renard.

Jorge Veloso : “In het begin hielp hij mij evenzeer als ik hem. Ik heb geen referenties, hé. Terwijl hij toch al bij heel wat verschillende clubs zat. Dat hij jaren op de bank zat, gooi je niet van je af door drie of vier weken te spelen. Door te kijken heeft hij in Italië veel geleerd, maar dat garandeert niet dat je het ineens zelf goed doet als je de kans krijgt. Olivier werkt heel hard, dat wordt altijd beloond, maar competitieritme krijg je maar geleidelijk. In het begin was het wel nodig om zijn vertrouwen op te krikken.”

Na de topper tegen Anderlecht complimenteerde de trainer Renard door te zeggen dat zijn prestatie paste in het rijtje van de traditie van grote keepers die Standard altijd had. Had hij dat nodig ?

Jorge Veloso : “Dat helpt. Ik zeg hem wel vaker dat hij echt wel goed bezig is, maar mijn woorden hebben niet dezelfde impact als die van de hoofdtrainer. Nu bekommert Olivier zich niet te zeer om de kritieken die hij van buitenaf krijgt. Wel ontleden we de fasen waar hij bij betrokken is. Maar om een goeie keeper te krijgen heb je eerst een goeie verdediging nodig.”

Wat zijn Renards sterke en zwakke punten ?

“Hij heeft karakter te koop, kan met druk om, is supergemotiveerd. Technisch is hij goed. Hij kan een bal mooi pakken, dat is nog een grote kwaliteit. Hij heeft een mooie stijl, is wat men in het Frans un beau joueur noemt. Al bij al is hij vrij compleet. Met 1,92 meter en 85 kilo heb je alles om een goeie keeper te zijn. Een minpunt ? Ik zou hem graag wat agressiever en vastberadener zien. Hij is niet het type keeper dat zijn eigen verdedigers omver loopt om toch maar die bal te hebben. Olivier observeert meer, probeert in te schatten wat er gaat gebeuren. Ik zou hem er soms liever eens zien invliegen. Momenteel werken we ook hard aan zijn explosiviteit.”

Heeft hij ambitie voor de nationale ploeg ?

“Hij zegt dat niet, maar als hij zijn prestatie tegen Anderlecht ook in andere topwedstrijden bevestigt, waarom niet ?”

Michael Cordier

(27/03/84) Opgeleid bij Charleroi. Van 2004 tot 2006 bij La Louvière. Voor dit seizoen 33 wedstrijden in de eerste klasse.

Opvallend zijn de lage kwoteringen die keeperstrainer Michel Piersoul aan Michael Cordier geeft. Niet dat Piersoul Cordier slecht vindt : “De dag dat ik hem een negen op tien geef, ga ik met pensioen. Dan is mijn werk af. Ik ben een perfectionist en Michael is nog niet perfect. Een zes tot zeven is voor een jonge doelman in België al een goed cijfer. De Belgische competitie stelt Europees niets voor. Wie hier al een negen krijgt, wordt in het buitenland weggeblazen.”

Welke vooruitgang maakte Cordier in vergelijking met één jaar geleden, toen hij er bij La Louvière uitsprong ?

Michel Piersoul : “Nog niet veel, door zijn transfer. Renard, Bailly en Stijnen moesten niet helemaal omschakelen. Cordier had nog maar één jaar ervaring in de eerste klasse. Bij Brussels is de trainingsaccommodatie niet zo goed als bij La Louvière, hij moet zich ook aanpassen aan een andere speelstijl. Cordier heeft een heel nieuwe verdediging voor zich, die bijna wekelijks verandert. Bij La Louvière had hij elke week dezelfde spelers voor zich. Een derde probleem was zijn blessure. Wie vier weken out was, moet als het ware opnieuw een voorbereiding afwerken.”

Was hij beter nu al naar een topclub als Standard gegaan ?

“Het was zijn keuze, dan moet je daar achteraf niet over zeuren. Ik denk dat zowel Cordier als Renard goed met druk om kunnen, ik denk niet dat Cordier daar bij Standard onderdoor was gegaan. Alleen hoorde hij bij het gesprek in Luik dat men hem geen basisplaats kon garanderen.”

Kenners vinden Cordier intrinsiek beter dan Proto.

“Dat moet nog blijken. Proto is als doelman nog niet af, hé ! Silvio zit nog lang niet aan zijn top. Die moet nog beter worden.”

U haalde Cordier naar La Louvière toen hij bij Charleroi geen nieuw contract meer waard was. Was zijn talent niet duidelijk zichtbaar ?

“Je hebt twee soorten jonge keepers : die bij de jeugd al alles pakken en degenen waar je wel de basiskwaliteiten ziet, die, mits hard werk, toelaten dat die op een dag alles zullen pakken. Ik kies voor de tweede categorie, waartoe zowel Proto als Cordier behoorden.”

Welke basiskwaliteit zag u in Cordier ?

“Na één dag heb ik hem weggestuurd. Zijn attitude, zijn manier van werken beviel me niet. De tweede dag herpakte hij zich. Hij was explosief, had een goed reactievermogen, was ook een karaktertje. Maar ook na dat eerste jaar gooide ik hem bijna buiten omdat hij op dat moment niet ver genoeg stond in vergelijking met waar ik hem na één jaar wilde zien staan. Het tweede jaar heeft hij zich herpakt.”

Wat zijn dan zijn sterke en mindere punten ?

“Zoals 95 procent van de Belgische keepers is hij niet sterk op hoge ballen.”

Hoe komt dat ?

“Omdat Belgische keepers niet durven gaan, aan hun lijn geplakt staan. Dat is een probleem. Hoe houdt een keeper die geen baas is in zijn strafschopgebied in een matige competitie als de Belgische zich staande in een grote competitie waar men geen medelijden heeft met keepers in de duels ? Cordier durft te gaan op hoge ballen, maar als hij gaat, is hij niet agressief genoeg. Daarom blesseerde hij zich ook tegen Standard. Gooit hij zich wel vol overgave naar die bal, dan is niet hij, maar zijn tegenspeler geblesseerd bij die actie.

“Pluspunten ? Zijn reflexen op de lijn, typisch voor Belgische keepers, het meevoetballen en zijn uittrappen. Maar eigenlijk kan hij nog op alle vlakken sterker worden. In mijn planning moet hij er staan op het einde van het seizoen 2007/08. Dan moet hij klaar zijn voor een stap hogerop. Voor een Belgische keeper leidt die, net als voor een veldspeler, naar het buitenland.”

GEERT FOUTRé

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content