Marcos Camozzato, een van de drie Brazilianen die in de winter van 2006 bij Standard neerstreken, is ietwat verrassend de vaste rechtsachter geworden.

Na een uitstekende start zijn de Rouches voor het eerst sinds jaren niet op achtervolgen aangewezen. Dat Sclessin tijdens de afgelopen transferperiode voor een keer geen duiventil was, is daar wellicht niet vreemd aan. Misschien zal Luciano D’Onofrio tijdens de komende mercato her en der nog wel wat versterking halen, maar voorlopig moet Michel Preud’homme het met een vrij beperkte kern rooien. Voor de automatismen is dat ongetwijfeld een voordeel, maar de coach zegt elke week vermoedelijk menig schietgebedje in de hoop dat er niet te veel spelers geblesseerd raken.

Na het vertrek van Eric Deflandre naar Brussels is de positie van rechtsachter één van de weinige die dubbel bezet is. Iedereen ging ervan uit dat Frédéric Dupré, die vorig seizoen vrij goed zijn streng trok op links, nu op zijn geliefkoosde stek zou mogen spelen, maar de Gentenaar kampt momenteel met privéproblemen, die hem mentaal en fysiek geen goed doen. Nog meer dan elders geldt in het voetbal dat de ene zijn dood de andere zijn brood is, zodat de Braziliaan Marcos Camozzato nu de onbetwiste titularis is als rechtsback. Hij greep met beide handen zijn kans en speelt de jongste weken met veel flair en autoriteit. Vooral in defensief opzicht laat hij een stevige indruk. Marcos is één van de drie Brazilianen die vorig jaar in december aan de boorden van de Maas neerstreken. Op uitnodiging van Franco Iovino was Dominique D’Onofrio twee maanden eerder naar Latijns-Amerika getrokken om er spelersmakelaar Sergio Laisme te ontmoeten. Die stelde hem verscheidene spelers van Internacional Porto Alegre voor en de Luikse technisch directeur kwam terug met Marcos én met Felipe Soares en Fred Burgel.

Tijdens de winterstage in Portimão maakte Preud’homme echter meteen duidelijk dat de nieuwkomers nog heel wat moesten leren en daarom niet dadelijk in aanmerking kwamen voor een basisplaats. “Hij had natuurlijk overschot van gelijk. Het was vooral een aansporing om hard te werken”, zegt Marcos, die zich heel tevreden toont over het onthaal dat hij hier kreeg. “We voelden duidelijk dat de club ons zag als wissel op de toekomst, maar ik begreep ook wel dat het geen sinecure zou worden om ons door te zetten.”

Op het einde van het seizoen kreeg Fred Burgel, de minst hoog aangeschreven speler van het trio, de meeste speelkansen. Ondertussen vernam hij wel dat hij naar een andere club mag, terwijl Soares al verkocht is aan Roeselare. “Het is een huizenhoog cliché, maar in het voetbal kan alles bijzonder snel veranderen”, beseft Marcos. “Ik vind het ook jammer voor mijn twee vrienden, maar ze mogen de moed niet laten zakken. Het is niet altijd gemakkelijk om als profvoetballer je weg te maken. Geduld en doorzettingsvermogen zijn daarbij onontbeerlijke eigenschappen.”

Marcos, die uit de staat Rio Grande do Sul komt, geeft op zijn 24ste blijk van behoorlijk veel maturiteit. Hard werken is meer dan de samba dansen de regel in deze Braziliaanse regio, vanwaar ook de huidige Braziliaanse bondscoach Dunga, een van de idolen van Marcos, komt.

Doktersfamilie

De naam Camozzato verraadt zijn Italiaanse roots en zijn dubbele Braziliaans-Italiaanse nationaliteit. “Mijn overgrootouders komen uit de streek van Napels”, vertelt hij. “Ik ben daar nog nooit geweest, maar zodra we eens een weekend vrij hebben, ben ik van plan om ernaartoe te gaan. Ik heb een oom die het contact met de familie in Italië heeft bewaard. In het Italiaans begrijp ik bijna alles, maar ik kan de taal zelf niet spreken. Met Frans is het net zo : ik versta het goed, maar ik heb nog moeite om het te spreken. Niet omdat ik timide ben of zo, maar omdat ik schrik heb dat ik niet precies zal kunnen uitdrukken wat ik bedoel. Samen met mijn echtgenote Paula, met wie ik op 22 juni trouwde, ben ik nu wel ingeschreven om een cursus te volgen.”

Marcos is de jongste van drie kinderen. “Ik ben ook de kalmste en de meest introverte. Mijn broer heeft een heel ander karakter. Toen we klein waren, haalde hij voortdurend kattenkwaad uit. Zelfs als ik het was die een keer iets had mispeuterd, kreeg hij toch de straf.”

Ondertussen studeert die broer aan de universiteit voor dokter, het beroep dat ook zijn vader uitoefent, terwijl zijn zus al is afgestudeerd als psychiater. “Mijn vader is neus-, keel- en oorspecialist,” voegt Marcos er nog aan toe. “Zelf heb ik me absoluut nooit aangetrokken gevoeld tot het beroep van arts. Ik schreef me aan de universiteit wel in aan de faculteit lichamelijke opvoeding, maar omwille van het voetbal heb ik er na zes maanden de brui aan gegeven. Bij een club als Internacional is de combinatie voetbal-studie onmogelijk vol te houden.”

Marcos tekende bij Internacional in 1996 nadat hij nochtans eerst tests had afgelegd bij Grêmio, de grote rivaal in Porto Alegre. In 2005 werd hij uitgeleend aan tweedeklasser Caxias, die zijn thuishaven heeft in de bergstreek van Rio Grande do Sul. “Het is een gebied waar veel Italianen wonen en daardoor raakte ik opnieuw in contact met mijn Italiaanse roots.”

Dat bracht Internacional Porto Alegre, dat ondertussen tegen Barcelona het wereldkampioenschap voor clubelftallen had gewonnen, op het lumineuze idee om tijdens een Europese tournee vooral spelers op te stellen die op het oude continent een statuut als Europese speler zouden kunnen krijgen. Naderhand bleek dit een bijzonder lonende ingeving. Zo vond Rafael Sobis, die nu Braziliaans international is, onderdak bij Betis Sevilla, terwijl Sporting Lissabon Marcelo Labarthe aantrok om hem vervolgens uit te lenen aan Vitória Setúbal. Dat Marcos bij Standard terechtkwam, vindt hij zeker niet te min. “Het belangrijkste was eigenlijk om in Europa een voet tussen de deur te krijgen. Ik moet toegeven dat Internacional het sterk commercieel heeft gespeeld, maar zo zit het voetbal vandaag nu eenmaal in elkaar. Ik wist niet veel van België, maar ik had toch al van Anderlecht, Brugge en Standard gehoord. Ik wist ook dat André Cruz hier ooit nog speelde. En ik was heel blij dat ik opnieuw Dante Bonfim tegenkwam. Hij speelde vroeger voor Juventude, een van de grote rivalen van Caxias.”

Naar verluidt zou Standard voor elk van de drie Brazilianen een bedrag van een half miljoen euro hebben betaald. Ze kregen een contract voor anderhalf seizoen met nog een optie voor twee bijkomende seizoenen. “Precies daarom is dit seizoen bijzonder belangrijk voor mij”, geeft Marcos aan. “Ik speelde vorig seizoen alleen de laatste competitiematch tegen Moeskroen. Dat smaakte naar meer, maar ik besefte in die partij ook dat duelkracht hier heel belangrijk is. Daarom wilde ik er nu bij de start van het seizoen helemaal staan. Hoewel ik niet dadelijk aan een basisplaats dacht, voelde ik tijdens de voorbereiding dat de coach heel tevreden over me was. Vlak voor de start van de competitie speelde ik nog een vrij goede partij tegen Metz en toen drong het tot me door dat ik wellicht mijn kans zou krijgen en dat ik die ook moest grijpen.”

Defensief sterk

Een van de sterkste punten van Marcos is zijn defensieve positiespel, iets waarmee de meeste Brazilianen nochtans moeite hebben. Zelfs André Cruz had in zijn tijd een hele aanpassingsperiode nodig en Michel Garbini, die nochtans olympisch international was, kreeg het nooit helemaal onder de knie en is nu teruggekeerd naar Brazilië.

“Bij ons wordt er heel anders verdedigd”, legt Marcos uit. “Braziliaanse trainers willen dat de flankverdedigers voortdurend de lijn afgaan en naar het voorbeeld van international Cafú de achterlijn zoeken. In het begin maakte ik hier ook die fout en dan was ik na twintig minuten doodop, omdat mijn positie bij een aanval niet altijd werd overgenomen en ik steeds heel snel moest terugkeren. Ik heb moeten leren dat je als rechtsback hier vroeger moet proberen een voorzet te geven, zodat je niet van zover terug moet komen als de tegenstander in balbezit raakt. Tijdens mijn laatste zes maanden bij Caxias was er gelukkig ook één coach die erop hamerde dat ik mijn defensieve taken niet uit het oog mocht verliezen, en dat heeft me hier veel geholpen. Ik heb trouwens al op verschillende posities gespeeld, onder meer als rechtermiddenvelder en verdedigende middenvelder. Ik pas me nogal gemakkelijk aan en dat is uiteraard ook een troef.”

Zijn analyse geeft aan dat hij tactisch snel heeft bijgeleerd en dat geldt ook voor andere punten. “Met mijn 1,77 m ben ik niet van de grootsten, maar voor de kopduels beschik ik wel over een goede timing. Ik liet me echter te veel wegduwen, ook op training. Als je een duel aangaat met iemand als Marouane Fellaini, moet je stevig op je benen staan. Om spieren bij te kweken ben ik dan ook regelmatig in het krachthonk te vinden.”

Marcos beseft dat de fans nog niet massaal het truitje met zijn naam kopen. “Eigenlijk heb ik nog niemand gezien met zo’n shirt”, bekent hij, “Behalve dan mijn vrienden in Brazilië, aan wie ik er enkele cadeau deed.” Marcos vertelde er uiteraard over het Belgische klimaat (“Trainen met de sneeuw tot aan je enkels was iets heel nieuws”), onze steden (“Luik is groter dan ik dacht, maar ik bezocht ook al Brussel en Antwerpen”) en de geringe afstanden ertussen (“Je kan bij ons acht uur rijden zonder de staat Rio Grande do Sul te verlaten”).

Marcos kreeg deze maand bezoek van zijn zus die haar huwelijksreis in Europa maakt, maar hij heeft ondertussen ook kennisgemaakt met landgenoten zoals Edmilson en Wamberto, die geregeld een barbecue organiseren. Marcos neemt dan altijd zijn gitaar mee. “Op mijn tiende schreef mijn vader mijn broer en mezelf in voor een cursus, maar ik deed dat niet graag en ik maakte mijn gitaar kapot. Omdat muziek nu eenmaal elke Braziliaan in het bloed zit, heb ik later op eigen kracht en met behulp van het internet mijn schade ingehaald. Ik speel nu zowat elke dag enkele deuntjes. De reggae van Bob Marley en zachte poprock spreken me het meest aan.”

Marcos houdt duidelijk de voeten op de grond en heeft geen vedetteallures. Terwijl veel van zijn teamgenoten pronken met dure wagens, vindt hij zijn Peugeot 206 meer dan genoeg. “Mijn enige doel is om als profvoetballer genoeg geld te verdienen om later een rustig leventje te kunnen leiden, een mooi appartement te hebben en een gezinnetje met twee kinderen, liefst een zoon en een dochter.” S

Door Patrice Sintzen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content