“Het verschil tussen Genk en Brugge,” vindt Rune Lange, “is geluk.” Niet de spitsen ?

Vorig seizoen, toen hij centraal speelde, heette hij een linksbuiten te zijn; nu hij vanaf de linkerkant speelt, heet hij een centrumspits te zijn. Waarschijnlijk doet die discussie er helemaal niet toe. Mendoza kan namelijk alles, behalve koelbloedig afwerken, en het lijkt weinig waarschijnlijk dat hij als centrale spits nòg meer en betere scoringskansen zou krijgen.

“Mendoza moet werken op zijn eerste controle, zijn kopspel en zijn afwerking”, vindt assistent-trainer Chris Van Puyvelde. “Hij beseft niet hoe groot zijn potentieel is. Moest hij werken met de motivatie, de concentratie, de discipline en de leergierigheid van Timmy Simons, dan is hij een absolute topper, één voor de grote competities. Hij denkt het altijd allemaal te weten en te kunnen, maar feit is dat hij enorm onregelmatig speelt en traint. Deze week, op training, afwerking… van de tien ballen heeft hij er geen enkele binnengeschopt.”

Dan deed hij ’s zondags beter. Eén ging er binnen, op hele mooie wijze nog wel. Hoeveel hij er ook mist, Mendoza is de enige die nog scoort. Drie goals maakte Club in april, drie keer Mendoza. En Gert Verheyen ? En Rune Lange ? Zit daar het verschil tussen Genk en Brugge ?

et verschil tussen Genk en Brugge is geluk”, denkt Rune Lange. “Om kampioen te worden heb je ook wat geluk nodig. Wij kenden nog geen geluk. Laten we hopen dat het voor de laatste twee wedstrijden is weggelegd, en dat het geluk van Genk ondertussen is opgebruikt. Halen we het niet, dan zal ik met veel spijt terugblikken op die niet weinige wedstrijden waarop we op domme, dan wel zeer ongelukkige wijze punten verloren. Topwedstrijden, vooral ja.

“Beide matchen tegen Genk in de eerste plaats, vooral thuis. Gezien de kansenverhouding is het onvoorstelbaar dat wij uit die beide onderlinge confrontaties niet eens een punt haalden. Spelen we nog maar een keer gelijk, dan scheelt dat onderling direct drie punten – wij één meer, Genk twee minder – en staan we er dus aan de leiding, met evenveel punten maar met meer overwinningen. Op Anderlecht verdienden we evenmin te verliezen, daar misten we zelfs een strafschop; op Standard komen we bij een 1-0-voorsprong drie keer alleen voor de keeper…”

Het verschil tussen Brugge en Genk zit ook in de verwachtingen, beseft Rune Lange, dus ook in de druk. “Wij zijn altijd favoriet geweest”, weet hij. “Iedere tegenstander nam ons heel serieus, terwijl Genk voor nieuwjaar niet ernstig werd genomen voor de titel en het zo veel teams kon verrassen. Wij kenden alleen maar druk, want iedereen verwacht van ons dat we altijd winnen. Van Genk niet, alles is bonus voor Genk. Sedert nieuwjaar stel ik ook vast : winnen we niet met 5-0, dan proberen de kranten altijd iets negatiefs te vinden. Dan schrijven enkele journalisten grote verhalen uit het niets, maken ze van een kleinigheid een groot probleem.

“Kijk, je staat op kop in de competitie, bent ondertussen ook al geplaatst voor de bekerfinale, wint dikverdiend van Charleroi, waarna journalisten de kleedkamer binnenkomen en zeggen : waarom gaat het zo slecht met Club Brugge ? Terwijl Genk heel fortuinlijk wint en alles er blijkbaar goed is. Merkwaardig.”

Waaraan ligt het ? Er is meer dan wat goedkope stemmingmakerij in de pers, meer dan wat hoogst ambetante persmuskieten. Niets ontstaat zòmaar, niets gebeurt vanzelf. Je krijgt wat je creëert. Geluk is positieve energie – in gedachten, woord en daad. Good vibrations, zoals die in Genk op grote schaal worden gegenereerd. In Brugge is het allemaal wat minder. Tussen bestuur en trainer, tussen bestuur en spelers, tussen spelers onderling, tussen trainer en een aantal invloedrijke spelers.

“Als er problemen zijn, dan hou je dat intern, dan loop je daar niet mee naar journalisten”, vindt Rune Lange. “Als je bijna de hele competitie aan de leiding staat, kan het nooit zo negatief zijn als het soms werd voorgesteld. Dat verrast mij. Soms krijg ik de indruk dat er een paar spelers onze prestaties in de pers negatiever voorstellen dan ze zijn.”

nmiskenbaar is er ook het probleem-Gert Verheyen dat niet van goeie invloed is. De kapitein is niet gelukkig onder Trond Sollied. “Ik lees dat ook in de kranten, dat Gert niet gelukkig is,” zegt Rune Lange, “maar tegen mij heeft hij daar nog nooit met een woord over gerept. Op de club, op training, tijdens wedstrijdbesprekingen, nog nooit hoorde ik hem een opmerking maken over zijn positie, over het systeem of de tactiek. Het verrast mij ook dat te lezen, want in de nationale ploeg speelt hij rechts op het middenveld in 4-4-2, terwijl hier rechts voorin in 4-3-3. Hier kan hij dan toch offensiever spelen ? Het verrast mij ook omdat hij vorig seizoen op dezelfde positie zo vaak heeft gescoord, topschutter was, tot zijn blessure, ja. Maar wat mij betreft, mag er gerust met twee centrumspitsen gespeeld worden, hoor, want nu sta ik vaak alleen.”

Zestien goals maakte Rune Lange in de heenronde, maar sedertdien kwamen er nog slechts vier bij. “Het is moeilijk voor een spits negen maanden lang even scherp te zijn”, weet hij. Bovendien, meent hij, leed hij van december tot maart onder de slechte staat van de velden. “Omstandigheden waarin ik nooit eerder gespeeld heb, weet je. In Noorwegen spelen we in de zomer, van april tot oktober, en zijn de velden zeer goed, en in Turkije waren ze ook… vrij droog, laat ons zeggen (lacht). Voor het eerst moet ik met lange studs spelen en trainen. Een nieuwe ervaring, want voorheen deed ik het altijd met heel korte. Ik kreeg problemen met de rug, had na een wedstrijd twee, drie dagen nodig om te recupereren. Volgend seizoen zal ik beter voorbereid zijn op zware velden.”

Er wordt, stelt hij vast, ook iets anders gespeeld in de crucuiale maanden van de competitie. Gemiddeld iets minder hoge pressing, iets minder in de box. “Ik sta,” vertelt hij, “vaker alleen in het centrum tegen twee man. Als ik tot kansen moet komen, dan moet het via acties op de flanken en crosses. In de heenronde waren dat er veel. Misschien spelen we nu meer centraal, word ik veel meer ingespeeld met de rug naar doel, moet ik afleggen voor anderen, voor Andres en Gert die van de zijkanten insnijden. Ik kom zelf minder tot kansen, anderen des te meer. Zie Andres vooral, wat hij alleen al tegen Charleroi, Standard en Molenbeek aan mogelijkheden kreeg. Ik blameer niemand hoor. Wij vinden elkaar trouwens goed, Andres en ik. Het is goed met hem te spelen, als hij gemotiveerd en geconcentreerd is, want hij kan iets uit het niets produceren.”

ritiek is er in Brugge op alle spitsen, ook op de topschutter, almaar meer zelfs. “Twintig goals en tien assists, is dat dan slecht voor een spits van Club Brugge ?”, vraagt Rune Lange zich af.

Het gaat om zijn stijl natuurlijk, alsook om het feit dat hij geen spits is die het individueel kan forceren. Hij is afhankelijk van de ploeg. Maar dat hij uitsluitend tegen zwakke ploegen scoorde, zoals hij wel eens moet horen en lezen, lacht hij weg. “Tegen Genk scoorde ik zowel in de heen- als de terugronde”, verdedigt hij zich. “En Genk, dat is toch de leider ? Ik scoorde ook tegen Standard, tegen Lokeren, tegen… Thuis tegen Lyon vond ik één van mijn betere wedstrijden. Ach.”

Vorige week moest hij dan weer lezen dat zelfs Antoine Vanhove zijn beklag deed over de spitsen. Sedert Stanic en Spehar destijds, zo sprak de directeur, had Club het niet echt meer getroffen met zijn spitsen. “Vanhove verzekerde mij onlangs nog dat hij tegen journalisten nooit iets negatiefs verklaart over spelers, dus moet ik dat artikel niet geloven”, concludeert Rune Lange. “Ik moet Vanhove geloven, want hij liegt nooit, zegt hij.”

Kritiek. Rune Lange heeft amper iets anders gekend sedert hij in Brugge is geland. België is hard voor hem. “Er is altijd al kritiek geweest, ja, vanaf de eerste week”, weet hij. “Nooit eerder maakte ik dat mee, niet in Noorwegen en zelfs niet in Turkije. Om eerlijk te zijn : ik word er de laatste maanden doodmoe van, van al die negativiteit. Tegen Charleroi hebben de supporters mij echt gekwetst. Ik was zeer ontgoocheld toen. Andere spelers, werd mij achteraf gezegd, kenden hier voorheen hetzelfde probleem.

“Het is natuurlijk geen fun om thuis te spelen als er mensen je uitfluiten, en het is alleszins niet de manier om iemand beter te laten spelen. Om goed te presteren, moet je je goed voelen, gelukkig zijn in wat je doet, maar met altijd maar die kritiek is dat allesbehalve het geval. Ik moet zeggen : ik ben dit seizoen zeer vermoeid in mijn hoofd, want het is hier altijd wel iets. Gezien zelfs goed presteren blijkbaar niet helpt, wat kan ik dan nog doen ?”

Heeft hij er wel toekomst ? Als Club Brugge en Trond Sollied straks scheiden, wat allesbehalve een onwaarschijnlijk scenario is, wat dan met Rune Lange ? Veel kans dat de impact van kapitein Gert Verheyen dan veel groter wordt, dat Gert Verheyen dan weer – zoals met René Verheyen – de man wordt waarrond alles draait, et cetera. Misschien is het dan wel zo ongeveer over voor Rune Lange bij Club Brugge. “In voetbal weet je het nooit,” grijnst hij, “dingen kunnen er heel snel gaan. Tijd zal ons leren.”

door Christian Vandenabeele, ,

“Soms heb ik de indruk dat een paar spelers onze prestaties in de pers negatiever voorstellen dan ze zijn.” (Rune Lange)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content