Tien jaar geleden beroofde de affaire Festina het wielermilieu voorgoed van alle onschuld. Mark Vanlombeek, woordvoerder bij VTM maar destijds wielerverslaggever voor de VRT, verhaalt over leven en werken in de Tour van ’98. ‘Soms vroeg ik mij af welke rol ik nu eigenlijk speelde in dit circus. ‘

Mark Vanlombeek: “Je voelt je bedrogen. In de Tour van ’98 was ik al meer dan twintig jaar wielerverslaggever en dan gaat plots die hele film door je hoofd. Waar heb ik overal lovende woorden gebruikt voor prestaties die misschien niet zuiver waren? Je hebt als het ware een relatie van jaren met die mensen, en dan blijkt plots dat zij allemaal wisten wat er aan de hand was. En dat jij erbuiten stond.

“Bepaalde dokters hebben na de Tour van ’98 geroepen: ‘ Allez, gij naïeve sukkelaar, dat je dat niet wist. ‘ Toen ben ik kwaad geworden. Ik heb gezegd dat deze mensen dan nu onmiddellijk geschorst moesten worden. Ze hadden jarenlang praktijken toegelaten die absoluut niet te dulden waren. Als je hen dan persoonlijk aansprak, was het: ‘Jamaar, ik kon dat niet bewijzen.’ En ik wel dan?

“Natuurlijk waren er aanwijzingen, maar meestal werd zoiets gefluisterd door mensen die uit het milieu gestapt waren. Iemand als Edwig Van Hooydonck lichtte ook ooit eens een tipje van de sluier, maar daar werd dan meteen een heel groot laken overheen gedrapeerd, en aan de betrokkene werd duidelijk gemaakt: ‘Bek toe. ‘ Ook in de koers waren er aanwijzingen: de Gewissploeg in de Waalse Pijl van ’94, de Lotto’s die allemaal buiten tijd reden op Hautacam of de prestaties van Furlan: een middelmatige renner die plots zes keer kon demarreren op de Poggio en Milaan-Sanremo won.

“We hébben regelmatig over epo gesproken. In Sportmiddag en in Extra Time lieten we specialisten uitleggen hoe epo werkte. We stelden ons ook vragen bij al die plotse hartdoden. Dat epo bestond, en dat het gebruikt werd in de sport, natuurlijk wisten we dat. Alleen konden we het nooit echt concreet maken, want er was niemand, zelfs niet off the record, die ons zei: de Gewissploeg in ’94, dát was epo. Maar de massale organisatie achter het dopinggebruik, de systematiek binnen de ploegen, dát wisten we niet.”

Waar is Willy Voet?

10 juli 1998. Dublin maakt zich op voor Le Grand Départ van de Tour 1998. Nog voor het Ierse feestje goed en wel begonnen is, komen van over het Kanaal de eerste geruchten aandrijven over een verzorger die gepakt zou zijn met een lading dopingproducten. Anderhalve dag eerder is Festinaverzorger Willy Voet aan een kleine Frans-Belgische grensovergang opgepakt met 234 doses epo, 80 flesjes groeihormoon en 160 capsules testosteron. Voet wordt opgesloten en verhoord en gaat al snel over tot bekentenissen.

Vanlombeek: “Later heeft de VRT extra mensen gestuurd, maar initieel werkten wij met een hele klein ploeg in deze Tour. Voor ‘de rechtstreekse’ waren er drie mensen: Dirk De Wolf en later Mark Uytterhoeven als co-commentator, André Meganck als technicus-chauffeur en ikzelf. Daarnaast hadden we een klein ploegje met een cameraman, een klankman en Michel Wuyts, die voor het Tourjournaal reportages maakte en de interviews na de aankomst deed. En dan hadden we nog iemand voor de montage. Op de vooravond van de proloog zaten we te eten in een visrestaurant en plots gaat mijn gsm – het was de eerste keer dat ik er eentje bij had, trouwens. De redactie in Brussel: ‘Heb jij iets gehoord van een Belgische verzorger van Festina die zou opgepakt zijn aan de Belgische grens met een auto vol epo?’ Neen, maar volgens mij moest dat bijna zeker Willy Voet zijn, want hij was de enige Belgische verzorger bij die ploeg.

“Ik belde meteen naar Bruno Roussel, de sportdirecteur van Festina. Die lachte me een beetje uit: ‘Ach, de journalisten hebben weer wat gevonden. Iedereen zit me hier te bellen, maar er is niks van waar. ‘ Ik vraag hem of er niemand van de ploeg ontbreekt. ‘Neen, neen, wij zijn volledig’, zegt hij. Toen kwam ik op het idee om het hotel van de Festinaploeg te bellen en naar Willy Voet te vragen. De receptioniste verbindt mij door, maar de telefoon blijft overgaan. Ik vraag haar of Willy Voet ingecheckt is. Neen. Maar er staat wel een kamer op zijn naam? Ja. Had hij er al moeten zijn? Ja, een dag geleden al. Toen wist ik zeker dat er iets aan de hand was.

“Niemand van ons kon op dat moment echter inschatten wat een omvang die zaak zou aannemen. Wij dachten: ‘Alweer een verzorger die zijn vingers verbrand heeft. Allez, de Tour is nog niet bezig en het is al prijs. ‘ Maar stilaan ving je links en rechts toch signalen van ongerustheid op. De reacties van renners en ploegleiders werden wat bitsiger. Na drie dagen Ierland zouden we het kanaal oversteken naar Bretagne. Wie weet stond de politie daar wel klaar? Je voelde: godverdomme, men is niet gerust.”

Roussel en Rijckaert gearresteerd

13 juli 1998. De Tourcaravaan steekt het Kanaal over. Er trekt een zucht van verlichting door het peloton wanneer er in Bretagne geen leger Franse gendarmen blijkt klaar te staan om arrestaties te verrichten, maar de opluchting is van korte duur. Goed een dag later, na de rit met aankomst in Cholet, wordt Bruno Roussel uit de volgwagen geplukt en even later is het de beurt aan ploegdokter Eric Rijckaert na een huiszoeking in het Festinahotel.

Vanlombeek: “Michel Wuyts volgde Bruno Roussel naar het commissariaat, ikzelf trok met een cameraploeg naar het hotel van de Festina’s. Heel die parking stond vol fotografen, cameramensen, journalisten en ook supporters, want Festina was een zeer populaire ploeg. Na uren wachten werd dokter Rijckaert naar buiten gebracht, tussen twee politiemensen in. De man leek mij compleet overdonderd. Toen hij mij passeerde, riep ik hem toe: ‘Dokter, wat gebeurt er?’ maar hij zat precies op een andere planeet.

“Heel dat mediacircus leidde tot hilarische toestanden. Tussen zeven en acht uur ’s avonds zitten bijna alle nieuwsuitzendingen van de Europese stations, en dus stonden wij met zeven reporters naast mekaar op de stoep. Bij de VRT werd niet verlangd dat wij met das en blazer verschenen, maar bij anderen was dat wel het geval. Dan zag je die reporters daar staan met sandalen, korte broek en daarboven een hemd met das en blazer.

“’s Avonds op weg naar het hotel vroeg ik mij wel eens af welke rol ik nu eigenlijk speelde in dit circus. Ik had een soort dubbele functie die bijna tot schizofrenie leidde. Ik was uitgestuurd als verslaggever bij een sportevenement maar gaandeweg werd ik meer en meer journalist. En eigenlijk kon ik geen van beide goed doen. Ik voelde me niet goed bij de manier waarop ik mijn informatie moest garen. Om half zeven luisterde ik naar het nieuws op de verschillende Franse radio-zenders en daar haalde ik mijn informatie uit. Vervolgens probeerde ik te bepalen wat betrouwbaar was en dat vertelde ik dan in het nieuws van zeven uur. Om iets te checken of dubbel te checken, was er geen tijd.”

Festina uit de Tour

17 juli 1998, daags voor de tijdrit Meyrignac-Corrèze. ’s Avonds verneemt de Tourdirectie via persbureau AFP dat Bruno Roussel is overgegaan tot bekentenissen. Hij heeft de speurders verteld over het systeem dat binnen de Festinaploeg op poten is gezet om de renners te prepareren voor grote wedstrijden. Iedere renner levert een bijdrage aan de dopingkas, waarna de dopingproducten gezamenlijk worden aangekocht. Dokter Rijckaert en de verzorgers van de ploeg stellen schema’s op en dienen de doping toe. Jean-Marie Leblanc beslist om de Festinaploeg uit de Tour te zetten.

Vanlombeek: “Het was de avond voor de eerste grote afspraak van die Tour, de tijdrit naar Corrèze. Wij logeerden in Domme, op zo’n 100 kilometer van het gebeuren, toen we hoorden dat Festina uit de Tour gezet was. Omdat het intussen half tien voorbij was en we op ruim een uur rijden zaten, konden we geen item meer maken voor het late journaal. Wel zijn we die avond nog wat straatinterviews gaan doen. Op dat ogenblik was Dom al redelijk verlaten, maar gelukkig ging het personeel van het hotel net naar huis: die liepen dan ook over straat, hé ( lacht).

“Een tijdrit becommentariëren vergt normaal behoorlijk wat voorbereiding. Ik schreef altijd vooraf een aantal scenario’s uit wat betreft de klassementsplaatsen, want als je op het moment van de tijdrit nog moest gaan hoofdrekenen, en je raakte even in paniek, dan sloeg je tilt. Het opstellen van die schema’s nam normaal gezien de hele ochtend voor de tijdrit in beslag, maar toen in Corrèze had ik daar simpelweg geen tijd voor. Ik weet nog dat ik op de tribune aan de aankomst aankwam en dacht: ‘De rit van vandaag… wat is de rit van vandaag? Godverdomme, ja, het is die tijdrit!’ Ik was to-taal niet gefocust. Ik kan me van die tijdrit ook geen beelden meer voor de geest halen. Als je mij de rittenschema’s geeft van de 23 rondes die ik gevolgd heb, dan kan ik van iedere rit een aantal beelden oproepen. Maar die tijdrit naar Corrèze is een blinde vlek.”

TVM in nauwe schoentjes

23 juli 1998, rustdag. De gebeurtenissen raken in een stroomversnelling. Alle renners en drie verzorgers van Festina worden ondervraagd. Zülle, Dufaux, Moreau, Brochard en Meier bekennen, Virenque blijft zijn onschuld uitschreeuwen. Ook de TVM-ploeg zit intussen in nauwe schoentjes nadat een Franse krant bekendmaakte dat in maart ’98 een vrachtwagen van de ploeg is onderschept met een grote lading epo. Op de rustdag in de Tour worden TVM-ploegleider Cees Priem, sportdirecteur Hendrik Redant en ploegarts Andrei Michailov opgepakt. Priem en Michailov blijven aangehouden.

Bij de start van de etappe naar Cap d’Agde op 24 juli komt het tot een zitstaking en verhitte discussies in het peloton. Het verzet wordt geleid door Laurent Jalabert: ‘We worden verdomme behandeld als beesten. ‘ Hij wil in groep naar de streep rijden, maar enkele Spaanse en Italiaanse heethoofden willen liefst linea recta naar hun hotel. Bjarne Riis onderhandelt met de Tourdirectie en weet zijn collega’s er uiteindelijk van te overtuigen de wedstrijd verder te zetten. Tom Steels wint aan het eind van de dag de rit, maar daar is eigenlijk niemand echt blij mee, ook hijzelf niet: ‘Wielrennen is plots niet leuk meer’.

Vanlombeek: “De Tour van 98, dat was vooral heel veel wachten. Omdat er eigenlijk ieder moment nog iets kon gebeuren, bleven wij na de aankomst zo lang mogelijk ter plekke vooraleer we doorreden naar ons hotel, dat meestal een paar honderd kilometer verderop lag in de buurt van de volgende aankomst. Zo waren we in de buurt als zich nog nieuwe ontwikkelingen voordeden.

“Ik herinner me een avond met programmamaakster Annick Ruyts, die bij ons was in het kader van ‘de Tour van de vrouwen’, een reeks in het Tourjournaal. We zaten alweer te wachten na de aankomst, er gebeurde niks. Wij hadden allemaal bijna letterlijk de tranen in de ogen omdat we fysiek en mentaal helemaal kapot zaten. ‘Hoe weten we nu of er nog iets komt?’, vroeg Annick. ‘Ja, dat weten we niet. Anders bleven we hier geen seconde langer’, zeiden we. ‘Dan ga ik het vragen’, zei Annick. Ze stapte recht op Jean-Marie Leblanc af, die haar van haar noch pluim kende, en zei: ‘Meneer Leblanc, wij zitten allemaal kapot. Denkt u dat er vandaag nog iets gebeurt?’ Waarop Leblanc antwoordde: ‘Ga gerust naar uw hotel. ‘ Daar zaten we dan, als doorgewinterde wielerjournalisten ( lacht). Maar dat was de sfeer dus, hé: rondlummelen, wachten op nieuws.”

Donder en bliksem op Les Deux Alpes

27 juli 1998, rit van Grenoble naar Les Deux Alpes. Terwijl de Tour door alle dopingperikelen op ontploffen staat, maken Marco Pantani en Jan Ullrich er een adembenemend schouwspel van. Pantani demarreert buitenaards op de Galibier en op de top is Ullrich zijn gele trui al kwijt. In plaats van kalm de schade te beperken, stort de Duitser zich als een woesteling in de afdaling van de Galibier. In waar noodweer, zonder eten en zonder regenjas. Aan de voet van Les Deux Alpes staat de man met de hamer klaar en Ullrich verliest net geen negen minuten. ’s Anderendaags, in de rit naar Albertville, moet Pantani op zijn beurt helemaal tot het gaatje gaan om een wonderbaarlijk herstelde Jan Ullrich bij te benen wanneer die de Madeleine bestormt.

Vanlombeek: “Ik kon daar nog wel met enige onbevangenheid naar kijken, ja. Ullrich versus Pantani, in een ongelooflijk kader: bliksem! Regen! Donder! Valpartijen! Onwaarschijnlijk. Ik sta nog altijd achter de manier waarop ik toen commentaar gegeven heb. Ik vond niet dat ik op zo’n moment moest zeggen: ‘Pas op, mensen, u kijkt hier naar renners die mogelijk gedopeerd zijn.’ “Ik was wel van mening dat we over die dopingzaken moesten blijven spreken tijdens de uitzendingen. Op een bepaald moment kregen we bericht uit Brussel dat nogal wat kijkers vonden ‘dat Vanlombeek zijn mond moest houden over doping’. Heel vreemd. Ook langs de kant van de weg merkte je dat. Mensen keerden zich tegen de Tourdirectie, tegen de pers ook. Collega’s vertelden dat ze bijna fysiek bedreigd werden. Ik vond dat je daar niet aan mocht toegeven, maar je werd er wel bijna schizofreen van. Je zat met een koers die voortging, maar het belangrijkste gebeurde buiten de koers, dat is achteraf ook gebleken.”

Het einde van de Tour?

28 juli 1998. Na de loodzware rit naar Albertville voeren de Franse speurders een razzia uit op het hotel van TVM. Blijlevens, Voskamp, De Jongh, Knaven, Outchakov en Ivanov worden tot na middernacht vastgehouden in de rijkswachtkazerne en moeten naar het ziekenhuis voor urine- en haaronderzoek. In het peloton ontploft de bom. Met de nodige zin voor dramatiek – ‘desnoods had ik ze persoonlijk van de baan gereden’ – trekt ploegleider Manolo Saiz zijn Onceteam terug. Banesto en Riso Scotti volgen zijn voorbeeld, de rest van het peloton gaat er nog maar eens bij zitten. Bjarne Riis onderhandelt opnieuw met de Tourdirectie, maar dit keer zonder resultaat: de renners rijden op 29 juli in wandeltempo naar Aix-les-Bains, waar de fel geplaagde collega’s van TVM eerst over de streep mogen. Een dag later, op Zwitsers grondgebied, stappen de TVM’ers alsnog af.

Vanlombeek: “We hadden al redelijk snel door dat de renners erg laat zouden binnenkomen in Aix-les-Bains. Tot zeven uur was er geen probleem, maar daarna zat je natuurlijk wel met het journaal. En het journaal, daar moest de paus voor geraadpleegd worden eer je daar aan mocht raken ( lacht). Ik ben tijdens de uitzending met Brussel gaan bellen en uiteindelijk mochten we doorgaan omdat het toch wel een historisch moment was.

“Het was een vreemde rit. Mark Uytterhoeven en ik zaten naar een koers te kijken die er geen was en toch deden we daar zeer opgewonden over. We discussieerden de hele tijd over het hoe en waarom van de staking, net zoals we dat ’s avonds aan tafel zouden doen. Je voelde dat de renners op ieder moment de remmen dicht konden trekken, en dat betekende mogelijk het einde van de Tour. Het was die spanning die de uitzending bijzonder maakte. Alsof er een pin-up voor je liep met een grote badhanddoek om waarvan je dacht dat ze die elk moment kon laten vallen. ( leeft zich helemaal in) Gáát ze die nu laten vallen, Mark? Jawél! Neen, Mark, die gaat dat niet laten vallen! Jawél, ik denk van wel! Maar wanneer? Wacht nog even! Ze vertragen! Gaan ze stoppen? Ah, neen, ’t is een bocht die eraan komt.” ( lacht) Absurd theater.”

Epiloog

Op 2 augustus 1998 wint Tom Steels op de Champs-Elysées en neemt Marco Pantani het geel mee naar huis, maar dat zal slechts een voetnoot in de geschiedenis blijken. De nasleep van de ‘Tour de merde’ zal nog jaren duren. De renners Zülle, Meier, Dufaux, Brochard, Moreau en Rous worden geschorst. Dokter Rijckaert zit ruim drie maanden in de cel en komt er als een ziek en gebroken man uit. Verzorger Jef D’Hondt wordt gearresteerd nadat enkele Franse renners hem aanduiden als dopingleverancier. Richard Virenque en Pascal Hervé bekennen hun dopinggebruik pas op het Festinaproces in Rijsel, eind 2000. Willy Voet, Bruno Roussel en Jef D’Hondt worden op dat proces veroordeeld tot geldboetes en voorwaardelijke gevangenisstraffen. Priem, Michailov en TVM-verzorger Moors ondergaan een jaar later hetzelfde lot tijdens het TVM-proces in Reims. Eric Rijckaert overlijdt op 26 januari 2001 aan longkanker. Zijn zaak is niet meer voorgekomen.

Vanlombeek: “Dokter Rijckaert heeft altijd geargumenteerd: er gebeurden nu eenmaal dingen, het was beter dat wij dat als dokters begeleidden en het op die manier medisch verantwoord hielden. Voor een deel geloof ik dat verhaal, maar natuurlijk zaten er ook dokters en verzorgers tussen die het voor eigen gewin deden, of misschien nog meer voor de roem, de eer, de kick. Het systeem is failliet gegaan omdat de renners te ver gingen. Dat was de grote illusie: dat je doping op een verantwoorde manier kon gebruiken, dat je het in de hand kon houden. Maar je begint een spel mee te spelen waar je deel uitmaakt van een netwerk en op een bepaald moment raak je daar niet meer uit.

“Is het verstandig wat die dokters gedaan hebben? Achteraf bekeken: neen. Heb ik begrip voor hun beweegredenen? Ja. Is het nu anders? Ja. Geloof ik dat er nu niet meer gepakt wordt? Neen. Geloof ik dat er geen georganiseerd dopinggebruik meer bestaat? Daar heb ik zeer zware twijfels over.

“Heeft de Tour van ’98 een grote loutering teweeg gebracht? ( denkt even na) Om het met een Franse uitdrukking te zeggen: un moment de gêne est vite passé.”S

door loes geuens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content