Dortmund wil via het WK zijn imago van verouderde industriestad bijstellen.

Met staal, kolen en bier is Dortmund groot geworden, maar tijdens het WK speelt de stad zijn enige resterende troef uit het verleden uit : zijn absolute voetbalgekte. Geen andere Duitse club trekt gemiddeld zo veel toeschouwers als Borussia, Dortmunds trots. Jaarlijks rondt BVB makkelijk de kaap van een miljoen betalende toeschouwers. Dit jaar gebeurde dat al op 18 maart, thuis tegen Kaiserslautern, de veertiende van zeventien thuismatchen. Die wedstrijd, tussen een thuisploeg, die als subtopper niet meespeelde voor de prijzen, en een degradatiekandidaat werd door liefst 70.100 kijkers bijgewoond : dat waren er meer dan diezelfde dag voor de absolute topper Bayern-Schalke in een nochtans uitverkocht huis.

Voetbalsfeer is ook wat de gemiddelde WK-ganger moet opsnuiven zodra hij het stadscentrum betreedt. Wie het station buitenstapt en de Königswall, de brede ringlaan rond het centrum, oversteekt, ziet dan een reusachtige foto van de beroemde Südtribune, de grootste overdekte staantribune in Europa, en hoort quasi live de decibels die opgenomen zijn bij een thuismatch van geel-zwart.

Aan de overkant van het station van Dortmund bevindt zich de stadsbibliotheek. Hier is Wilfried Fonteyne verantwoordelijk voor het culturele erfgoed van de regio, alles samen zo’n 350.000 boeken. Fonteyne werd geboren in Brugge maar woont vanaf zijn drie jaar in Duitsland. Zijn vader was een beroepsmilitair, zijn moeder een Duitse die na de oorlog uit Dantzig (nu in Polen) gevlucht was. Sinds 26 jaar woont hij in Dortmund met zijn Duitse vrouw : “Ik krijg nog zelden de kans om eens Nederlands te praten.”

Fonteyne herinnert zich hoe hij al in de jaren zestig aan de hand van zijn vader en grootvader mee naar Borussia ging kijken, toen nog in het Kampfbahn Rote Erde Stadion, vanaf 1974 in het toen fonkelnieuwe Westfalenstadion, nu herdoopt in Signal Iduna Park. De capaciteit is, onder druk van de belangstelling, met de jaren alleen maar toegenomen. Eerst waren er 54.000 plaatsen, in 1999 werd dat aantal opgetrokken tot 68.000, voor dit seizoen bedraagt het 83.000 plaatsen : geen ander stadion in Duitsland doet beter, al wordt straks de capaciteit gereduceerd tot 60.285 omdat alleen zitplaatsen worden aangeboden.

Borussia is een begrip. Of het sportief goed dan wel slecht gaat, maakt geen verschil, het stadion stroomt altijd vol. Wilfried Fonteyne : “Vroeger gebeurden in deze stad maar twee dingen. Tijdens de week werd er hard gewerkt, in het weekend was er alleen maar voetbal als ontspanning. Als kind ging ik in de jaren zestig al met mijn vader en grootvader kijken in het oude stadion. Dat verklaart het succes van de club : die traditie van vader op zoon.”

Het voetbal geeft alle inwoners een identiteit : “Via de liefde voor Borussia wordt iedereen hier Dortmunder. Daar wordt het eerst naar gevraagd, als men in het buitenland hoort dat je in Dortmund woont : ‘Hoe gaat het met het voetbal ?'”

Hans-Werner Rixe werkt namens de stad voor het WK 2006-comité. Hij beaamt het belang van voetbal als bindmiddel voor een gemeenschapsgevoel : “In Italië kwamen de arbeiders vanuit het hele land naar Turijn. Juventus bracht hen samen. Hier ging dat net zo, met al die nationaliteiten die in de industrie kwamen werken. Hier word je zwart-geel geboren. Dortmund is voetbal. Men gaat niet alleen naar Borussia kijken, iedereen speelt het ook zelf. Je hebt hier meer dan honderd voetbalclubs.”

Veel groen

Wie van Duisburg in het westen naar Dortmund in het oosten rijdt, ervaart het Ruhrgebied als één uitgestrekte agglomeratie. Ook Dortmund zelf is vrij uitgestrekt : “Van noord naar zuid 25 kilometer, van oost naar west 35 kilometer”, zegt Wilfried Fonteyne. “Bezoekers staan er altijd weer versteld van hoeveel groen ze zien als ze vanuit een andere regio naar hier komen. Dat is geen toeval. Bij de stadsplanning na de Tweede Wereldoorlog werd bewust veel aandacht besteed aan groene ruimtes. Daarom is het ook in de nadagen van de industriële periode altijd best een leefbare stad geweest.” De stad zelf mag dan qua oppervlakte erg groot zijn, een rondleiding door het centrum met Wilfried Fonteyne neemt geen uur in beslag. De binnenstad is te voet makkelijk te belopen. Van verkeersdrukte is ook op een doordeweekse dag niets te merken. De voorbije decennia werd de verkeersstroom al aangepast, ingeperkt en afgeleid naar de periferie. Vanaf de bibliotheek gaat het langs winkelwandelstraten naar de Marienkirche, Dortmunds oudste kerk, en de oude markt met een paar gezellige terrassen. Aan de overkant van restaurant Am Alten Markt is een fanshop van Borussia. Achter de hoek ligt de Reinoldikirche, genoemd naar de patroonheilige van de stad. Het concertgebouw ligt in de vroegere rosse buurt, de honderd jaar oude opera werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernield en opnieuw opgetrokken op de plaats waar tijdens de Kristallnacht in de nazitijd de vroegere joodse synagoge vernield werd.

Qua infrastructuurwerken was Dortmund zo goed als klaar voor het WK. Al langer is het een autoluwe stad met een uitgebreid U-Bahnnet. Het mediacentrum werd uitgebouwd, het station, een spoorknooppunt voor Duitsland, wilde men renoveren, maar toen bleek dat de werken niet tijdig klaar zouden zijn, besliste men alles tot na het WK uit te stellen. Maar in feite kan de bezoeker alles te voet doen. De WK-mijl wordt aangegeven door een enorme rode loper, van de uitgang van het Hauptbahnhof naar de Friedensplatz bij de Südwall, de zuidelijke kleine ring. Op de Friedensplatz kunnen straks 15.000 toeschouwers terecht voor de Public Viewing. Hier vindt ook een deel van het grote FanFest plaats. De andere feestactiviteiten worden georganiseerd in de 2,5 kilometer van het station gelegen Westfalenhalle, een paar honderd meter ten westen van het stadion, ten zuiden van het centrum. Ook daar zullen de meeste wedstrijden live op een groot scherm te zien zijn. Daar wordt ook een hal omgebouwd tot één immense slaapzaal met 4000 plaatsen voor fans die willen bekomen van het Afrikafestival, een jarentachtigparty of het optreden van de Red Hot Chili Peppers en Whitesnake. Te voet neemt de hele wandeling van het station naar het Westfalenpark (waar zich het stadion bevindt) dik een halfuur in beslag.

Kolen en staal

Dortmunds geschiedenis van de laatste tweehonderd jaar toont gelijkenissen met die van Charleroi. Alleen is de herstructurering hier een eind verder opgeschoten. Net als Charleroi was Dortmund in het begin van de 19de eeuw een nietige vlek op de kaart. Tot 1840 bevond het zich nog binnen de middeleeuwse stadsmuren die nu de kleine ring rond het centrum vormen. De eerste bloeiperiode kende Dortmund in de 13de eeuw, door zijn gunstige ligging op het kruispunt van twee belangrijke handelswegen in Europa. In de 19de eeuw brak na de industriële ontginning van steenkool en de bouw van staalfabrieken, een nieuwe bloeiperiode aan die de stad uit zijn grenzen deed barsten. In 1871 ging het eerste grote ijzer- en staalbedrijf (Hoesch) open. Intussen is de zware industrie praktisch helemaal afgebouwd. Leverde die in 1965 nog 127.000 arbeidsplaatsen, dan waren dat er in 1994 nog 37.000. Fonteyne : “Mijn grootmoeder kon in de jaren vijftig haar was amper buitenhangen door het roet. Dat is voorbij sinds Willy Brandt in de jaren zeventig pleitte voor zuivere lucht in het Ruhrgebied.”

De herstructurering is zo’n tien jaar bezig. “Dortmund, dat was koolmijnen, staal en brouwerijen. Daar is vrijwel niets meer van over. De steenkoolmijnen zijn allemaal dicht. Hoesch is dicht, er is nog wat staal, de brouwerijen zijn bijna allemaal weg. Vanaf het station zie je nog het vroegere symbool van de stad, de enorme letter ‘U’ van de Uniontoren, het symbool van de brouwerijen. Vroeger was Dortmund de grootste brouwersstad in Europa, met wel tien brouwerijen, de zogenaamde Hausbrauereien.

“De nieuwe bedrijven zijn kleiner, hebben te maken met software, dienstverlening en verzekeringen. Eind jaren zestig kwam de universiteit. Daar hing een technologiepark aan vast. Tijdens de oorlog was de stad helemaal kapot. Even overwoog men om de stad op een andere plaats op te bouwen. Historische gebouwen vind je hier niet meer. Alles wat oud is, is nieuw opgebouwd. Er is ook veel geïnvesteerd in nieuwe gebouwen. Bijvoorbeeld in de bibliotheek waar ik werk, of het concertgebouw, midden in de stad.”

Tijdens het WK verwacht Hans-Werner Rixe 250.000 bezoekers uit de hele wereld. Wat moeten die weten van de stad ? “Dat de bewoners openstaan voor nieuwe invloeden en tolerant zijn”, zegt Rixe. “Dortmund ziet er helemaal anders uit dan een paar decennia geleden. Maar het oude imago is gebleven. Wat deze stad niet te bieden heeft, is een gezellig historisch centrum, omdat het centrum na de oorlog voor 95 procent plat lag. Ons doel is via het voetbal Dortmund tonen zoals het tegenwoordig is. Veel mensen noemen Düsseldorf een nieuwe, moderne stad. Wij zijn even modern als Düsseldorf. Dortmund scoort goed qua spitstechnologie. Wie met een BMW of Ferrari rijdt, mag weten dat de spitstechnologie van die auto’ s uit deze stad komt. In het buitenland associëren ze ons nog met kolen en staal. De beste manier om mensen te overtuigen dat hier wat veranderd is, is ze naar hier halen, zodat ze het met eigen ogen zien.”

GEERT FOUTRÉ

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content