Met Günther Vanaudenaerde, Jason Vandelannoite en Jeanvion Yulu-Matondo stroomden er alweer drie beloften van Club Brugge naar de A-kern door. Laatstgenoemde liet zich zelfs al opmerken met de winning goal tegen Cercle Brugge. Een kennismaking.

Toen

Günther Vanaudenaerde (21) : “Ik ben van Lissewege en van klein af liep ik al met een bal in de voeten. Ik deed daarna een beetje alle sporten, maar voetbal was duidelijk mijn sport. Mijn pa deed krachtbal, mijn ma atletiek. Ik deed ook lang krachtbal en moest op een bepaald moment kiezen tussen voetbal en tennis. Echte idolen had ik nooit, maar ik volgde wel alles. Ik knipte veel uit Voetbal Magazine en mijn kamer hing vol. Ik heb nog altijd geen idool, al kijk ik wel eens naar Puyol.”

Jason Vandelannoite (18) : “Ik kom uit Ardooie. Toen mijn vader van Congo naar België kwam, speelde hij voor SV Kortrijk. Hij kon eigenlijk veel beter, maar ja… koppigheid en zo. Je bent jong, je kent dat. Verkeerde keuzes gemaakt en zo. Nu, het is een les die hij zijn kinderen kon meegeven. Mijn broer Jude stond met zeventien jaar al in de eerste ploeg van SV Waregem en voetbalt nu al jaren in Griekenland. Ik ben er ook begonnen, omdat mijn broer er speelde. Ik schaatste ook heel veel en toen ik acht, negen jaar was, wilde ik stoppen met voetballen. Ik dacht eerder aan ijshockey. Mijn vader overtuigde mij om dat niet te doen.”

Jeanvion Yulu-Matondo (19) : “Ik werd geboren in Kinshasa. Mijn vader speelde er voetbal. Toen ik vijf jaar was, kwam hij naar Europa, maar hij vond geen club en is uiteindelijk gestopt. Een broer van zijn vader is de vader van Nzelo Lembi. Wij wonen in Brussel, maar ik verbleef een tijd bij mijn tante in Ans, in de buurt van Luik. Ik was al tien jaar toen ik er op aanraden van schoolvrienden aansloot bij Ans, een derdeprovincialer. Tot dan voetbalde ik vooral in parken en op pleintjes. Ik hield veel van minivoetbal. En sinds het WK98 is Thierry Henry mijn idool. Ik hou van zijn spelstijl : snel, slim en een goede trap.”

Vanaudenaerde : “Ik speelde twee jaar bij de duiveltjes van Lissewege. Als middenvelder. Daarna kwam Sport Blankenberge mij halen. Ik was er verdedigende middenvelder of libero. Het tweede jaar daar werden we met de preminiemen kampioen en vertrokken er veel, naar Club, naar Cercle en zelfs twee naar Anderlecht. Ik trok naar Cercle. Toen Cercle echter naar tweede klasse degradeerde, verminderde het daar voor de jeugd. We kregen minder materiaal. Ik ben toen, na vijf jaar, naar Club Brugge vertrokken. Daar ontstond een hele heisa rond. Hans Galjé kwam scouten, maar werd weggejaagd door Franky Carlier : ‘Weg hier jij ! Van mijn plein ! Club zit aan de andere kant !’ Bij Club werd ik rechtsback en met zestien jaar was ik international.”

Vandelannoite : “Bij de duiveltjes van Waregem was ik aanvaller en scoorde ik soms zes keer per match. Als preminiem verhuisde ik naar Club Brugge, waar ik drie, vier jaar geleden centrale verdediger werd. Met zestien jaar werd ik international. Nu ben ik aanvoerder van de -19 en deel ik in het buitenland soms de kamer met Jeanvion.”

Yulu-Matondo : “Ik speelde drie jaar bij Ans toen ik met een neef die bij RWDM voetbalde, ging testen bij Moeskroen. Daar zat ik als knaap twee seizoenen op internaat, waarna Hans Galjé mij naar Brugge uitnodigde en Nzelo mij de club aanraadde. Bij Club werd ik international. Ik ben altijd spits geweest. Mijn eerste trainer bij Ans zette mij meteen voorin.”

Nu

Vandelannoite : “Günther is een betrouwbare verdediger. Eén tegen één moeilijk uit te schakelen. Snel, wendbaar, technische bewegingen en een zeer goede crossbal. Zijn minpunt vind ik zijn kopspel.”

Vanaudenaerde : “Hier verwachten ze dat ik meer meega, maar je moet ook altijd terug zijn. Ik moet nog beter de goede momenten leren kiezen. Ach, ik heb nog zoveel te leren. Dat is ook normaal. Ik train pas sinds november mee, in een groep die normaal kampioen zal worden en waarvan de meesten international zijn.

Yulu-Matondo : “Voor een verdediger heeft Günther een heel goede techniek. Kan een man uitschakelen, is tweevoetig, snel, sterk in duel en heeft een goede relance. Voor een aanvaller is hij moeilijk om tegen te spelen. Bij de reserven leerde ik hem kennen als de patron van de ploeg, de man die roept en motiveert. Hij verdient echt zijn plaats in de A-kern.”

Vandelannoite : “Günther is een heel goede vriend. We zetten samen wel eens een stapje in de stad.”

Vanaudenaerde : “Naar het strand, hé.”

Vandelannoite : “Je kunt op hem rekenen op alle vlakken, maar je moet niet tegen zijn kar rijden.”

Vanaudenaerde : “Jason is sterk, explosief en hard in de duels en zeer kopbalsterk. Wat hem typeert is, dat hij slechts 1,76 m is en het in de lucht toch haalt van jongens van 1,90 m omwille van zijn sprongkracht. Hij is rechtsvoetig, heeft een goed schot, een goede pass, een goede lange bal. Hij zoekt zoals ik altijd de voetballende oplossing, maar soms wil hij het te proper oplossen.”

Vandelannoite : “Mijn hoofd staat soms te veel aanvallend. Sollied zei al dat hij aan mijn manier van indraaien ziet dat ik aanvaller ben geweest. Soms wil ik het te mooi oplossen. Ik moet soberder zijn.”

Yulu-Matondo : “Als Jason zo verder blijft werken, zal hij zeer ver komen. Mentaal moet hij nog wat groeien. Hij moet nog volwassener worden, aan maturiteit winnen.”

Vandelannoite : “Nadeel is dat ik vroeger veel ben weggegaan en nog altijd graag wegga. Maar nu moet ik kunnen zeggen : nu zal ik er eens de rem op zetten.”

Vanaudenaerde : “Ik zeg dat veel tegen hem. Vroeger was ik ook zo, maar op een bepaald moment moet je eens beginnen stilstaan bij de kansen die je in je leven krijgt : van je hobby je beroep maken, veel geld verdienen en er veel minder voor moeten doen dan een gewone werkmens. Ik vind het belangrijk dat ik later zal kunnen zeggen dat ik er alles voor gedaan heb.”

Vandelannoite : “Jeanvion is snel, technisch goed en altijd doelgericht, maar hij moet meer opletten in het spel. Soms doet hij onnodige dingen, houdt hij de bal te lang en hij staat ook nogal vaak buitenspel. Hij moet aandachtiger zijn en het spel leren lezen. Maar zijn eerste meters zijn scherp en dan kan hij nog eens een versnelling uit zijn eerste versnelling halen.”

Vanaudenaerde : “Hij is heel snel.”

Vandelannoite : “En in Brugge is er niet echt een snelle spits, hé.”

Vanaudenaerde : ” Victor, hé. Als je met Victor uit stand vertrekt, is het moeilijk. Maar ik denk dat Jean sneller is.”

Vandelannoite : “En een van zijn grootste troeven is ook zijn inzet. Zijn geloof helpt hem daar waarschijnlijk bij. Hij is zeer gelovig, hij bidt veel.”

Yulu-Matondo : “Ik ben protestant. Ik voel me goed als ik bid voor een match of een training, dan heb ik de moral om te spelen.”

Vandelannoite : “Hij is een rustige jongen, maar kan ook wel exploderen, hoor.”

Vanaudenaerde : ” Jean is vooral een echte spits. Als hij het voor zich heeft, zal hij het meestal zelf doen, ook al staan er drie voor doel te wachten. Maar in vergelijking met veel spitsen werkt hij wel hard. Ik vind hem in de 4-3-3 van Sollied ook wel goed als rechtsbuiten, omdat hij daar altijd een actie zal zoeken.”

Yulu-Matondo : “Ik verkies in het centrum te spelen, maar op rechts gaat het momenteel ook.”

Vanaudenaerde : “Hij passeert op techniek, via een overstap-, een sleep- of een kapbeweging, maar dan is hij weg op snelheid. En hij durft ook.”

Straks

Vanaudenaerde : “Ik tekende een nieuw contract voor twee jaar, maar ik heb even getwijfeld. Eens moet je de keuze maken : wil ik in eerste klasse spelen of op de bank zitten ? Ik word in principe de doublure van Olivier De Cock. Aan mij om het te tonen, hé. Was ik vertrokken, dan had ik mij misschien voor de rest van mijn leven afgevraagd : waarom heb ik het niet geprobeerd in de eerste ploeg van Club Brugge ?”

Vandelannoite : “Normaal gezien blijf ik nog drie jaar. Ik twijfelde nochtans lang. Net als toen ik zestien was, kreeg ik heel mooie aanbiedingen van grote buitenlandse clubs. Toen was ik zelfs negentig procent rond met Feyenoord. Ik was er zelfs al naar een appartement gaan kijken. Ik bleef hier, geïnspireerd door mijn ouders, omwille van de school en omdat mijn tijd nog wel zou komen. Nu stond ik voor dezelfde keuze. Uiteindelijk denk je : ik ben achttien, waarom blijf ik niet ? Ik zit hier goed, ik heb hier mijn vrienden, terwijl het elders aanpassen is. Vincent Mannaerts, mijn manager, wees mij er ook op dat achttien een riskante leeftijd is.”

Yulu-Matondo : “Ik tekende een nieuw contract voor drie jaar. Waarom niet ? Club Brugge is een ploeg die altijd voor de titel en de Champions League speelt. De concurrentie is zwaar, maar zo is dat in voetbal. Wie bij Westerlo, Moeskroen of Lokeren speelt, wil zijn niveau verhogen en naar Brugge, Anderlecht of Standard verhuizen. Wel, ik bén hier al en ik grijp mijn kans.”

Vanaudenaerde : “Ik denk dat we alledrie eerste klasse aankunnen, anders krijg je geen kans in de A-kern van Club Brugge. Of je slaagt, hangt van jezelf af en van de factor geluk.”

Vandelannoite : “Ik denk dat we minstens eerste klasse aankunnen. Wie het van ons het verst zal brengen, zal de tijd uitwijzen – ik ben achttien, ik kan nog veel evolueren.”

Vanaudenaerde : “Je bent geneigd om te zeggen dat Jeanvion het eerst zal doorbreken, omdat hij een spits is en in Brugge spitsen sneller kansen krijgen dan verdedigers. Maar los daarvan ben ik er vrij zeker van dat als zijn knieën niet doorgeschopt worden hij het zeer ver zal brengen.”

Yulu-Matondo : “Mijn ambities zijn dit seizoen werken om altijd bij de achttien te zijn. En elke keer de trainer mij inbrengt, het beste van mezelf te geven. Voilà.”

door Christian Vandenabeele

‘Wie bij Westerlo speelt, wil naar Brugge. Wel, ik bén hier al en ik grijp mijn kans.’ (Jeanvion Yulu-Matondo)

‘Als zijn knieën niet doorgeschopt worden, zal Jeanvion het zeer ver brengen.’ (Günther Vanaudenaerde)

‘Ik moet soberder zijn.’ (Jason Vandelannoite)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content