Peter t'Kint
Peter t'Kint Redacteur bij Sport/Voetbalmagazine

FCV Dender EH wervelt ongeslagen door de tweede klasse en werd met een straat voorsprong periodekampioen. Welke ambities leven er bij de neotweedeklasser ? ‘Wij zijn niet bang van de eerste klasse.’

Laat ons direct maar kleur bekennen : het is de ploeg van mijn geboortedorp. Ik woon er niet meer, ben er evenmin geboren, maar ruim twintig jaar heb ik er geleefd, in Denderleeuw, weliswaar aan de rand, in een deelgemeente. Enige sympathie is mij in dit verhaal dus niet vreemd. Een mooie gemeente is het niet en voor een bruisend sociaal-cultureel leven moet je er ook niet zijn. Denderleeuw is een slaapdorp met stadsallures, cultureel afgestemd op Aalst, financieel op Brussel. Bekend vanwege het station en het stinkkot, de bijnaam in de volksmond voor het slachtafvalverwerkend bedrijf Rendac, en het indrukwekkende aantal heroïneverslaafden, zo bleek onlangs. U ziet, dit dorp op de rand van Oost-Vlaanderen en Vlaams-Brabant scoort niet bijster positief in de media. Maar nu is er FCV Dender EH, al bekt dat plaatselijk allerminst. Die EH verwijst naar Eendracht Hekelgem, opgeslorpt in 2001, de V komt van Verbroedering Denderhoutem, erbij genomen in 2005. Maar wij spreken nog van den FC, indertijd de grote concurrent van de Standaard, die andere ploeg uit Denderleeuw. Een succes werden die fusies, allemaal bedoeld om aan schaalvergroting te doen in een poging om streekconcurrent Eendracht Aalst blijvend te overvleugelen, niet. De eerste was een opslorping, de tweede mondde na een paar maanden uit in een scheiding vanwege voorspelbare karakteriële onverenigbaarheden. In Denderhoutem was de familie Vijverman gewend om alleen de baas te spelen. Met succes, maar hun beleid kwam wel in conflict met dat van de mensen uit Denderleeuw. De spelersgroep was blij met de inbreng van Afrikaanse talenten als HenriMunyaneza of Jean-Paul Kielo Liezi (via Lokeren nu bij KV Mechelen), maar boven klikte het niet, op geen enkel niveau. Alleen aan de naamsverandering zit men nu nog vast, voor een jaar of tien.

FC, dat is voor ons ook altijd een beetje klein Anderlecht geweest. Veel supporters in de Denderstreek bevolken de tribunes in Brussel (ook die van Brugge, met wie Dender de hoofdkleuren deelt) en als spelers het daar niet maakten bij de jeugd, zakten ze geregeld af naar Denderleeuw. Ook de clubs konden het goed met elkaar vinden, al is dat nu iets minder. Aanleiding was de bekeruitschakeling van een paar jaar terug, toen er nadien op de receptie iets te hard werd gelachen met de verliezers. Zo cynisch als een Aalsterse ajuin is de schiptrekker niet, maar enig leedvermaak is ons in Denderleeuw soms, met de pint in de hand, evenmin vreemd.

Het is dan ook geen toeval dat aan het roer van het fregat dat tegenwoordig de tweede klasse trekt, een gewezen Anderlechtspeler staat. Jean-Pierre Vande Velde, 52, heeft een paars-wit verleden, hij speelde er en was er coach van de invallers en de beloften. Aad de Mos haalde hem nog even als assistent naar Standard, maar het grootste deel van zijn carrière was hij als hoofdcoach in de lagere reeksen aan het werk. Een extravert figuur van extremen. Als er gefeest wordt, gaat hij voorop ; als er gewerkt moet worden eveneens. Zijn handelsmerk is goed voetbal, legt hij uit in de Loanton, waar Dender niet de enige sportploeg is die er graag de tenten opslaat. De laatste in het rijtje was Brugge, dat er onlangs zijn verplaatsing naar Brussels voorbereidde.

Maniakaal is Vande Velde bezig. Naast het hoofdveld ligt een biljartlaken als oefenveld. Hier mag alleen de A-ploeg technische oefeningen op uitvoeren. Tackles zijn daarbij ten strengste verboden. Het devies : wie goed wil spelen, moet goed kunnen trainen. Drie jaar is hij hier nu aan het werk, na vijf jaar werken bij Oud-Heverlee Leuven, waarmee hij ooit tot in de kwartfinale van de Belgische beker raakte en drie keer de eindronde in de derde klasse speelde. Ook toen was het handelsmerk : goed voetbal. Niet zonder enige trots vindt hij dat zijn ploeg het beste voetbal speelt uit nationale, niet min voor een tweedeklasser. Geen speler mag van hem de bal dragen, het wisselen van kant moet bliksemsnel. Zijn voordeel is, zegt hij, dat zoiets overbrengen bij ploegen uit lagere reeksen iets makkelijker is. Vande Velde : “In eerste zit de pers er dicht op en stappen spelers wat sneller naar de media. Ik praat ook met collega’s, ik hoor dat ze niet altijd kunnen doen of zeggen wat ze willen. Wij kunnen dat wel.”

Mentaliteit, actie en jeugd, gekoppeld aan de ervaring van Gunter Thiebaut of WilliamVerbeeck, die het ondanks dat en zijn technisch vermogen moeilijk heeft om in de ploeg te raken. Dat is het recept. Scoort Thiebaut, die sterk startte, even niet meer (voor de trainer geen verrassing na een moeilijk jaar), dan neemt een ander zijn rol over. Ook dat is Dender : een brede kern van zestien, zeventien evenwaardige jongens. Vande Velde : “Ik zou nooit een PatrickGoots in mijn ploeg willen, bij mij moet het gevaar van alle kanten komen. Op dit ogenblik is het een sprookje, ja. De bekercampagne, waarin we Waasland en Ronse uitschakelden, was al een indicatie, de start van het seizoen bracht bevestiging. Onze doelman had in het begin geen geluk en stond wat ter discussie, maar ik wilde geen Anderlecht- of Waregemtoestanden en liet hem staan. En zie, de laatste weken houden we met hem steevast de nul. Scoren doen we vrij makkelijk, omdat we offensief spelen. Ik was vroeger altijd spelverdeler en wil voetbal zoals ik het speelde. Durf bij balbezit, loopvermogen en hoge druk bij balverlies. Onze ruggengraat is sterk. Héél sterk. Ik hoop dat daar niet veel blessures komen, want geen van die jongens kan ik wekenlang missen.”

Dromen mag nog niet, waarschuwt hij. “Ik heb het de spelers net gezegd. Er moet een tandje bij. Slechts vier van onze spelers werken niet, een paar anderen halftijds, de helft van de kern werkt voltijds. Het weer was clement tot dusver, straks komen er zware velden aan. Dus moeten we ons nu voorbereiden op die periode. Fysiek zal het profregime dat andere ploegen aanhouden, misschien een invloed hebben. Anderzijds kunnen profs in moeilijker momenten langer tobben. Wij amateurs hebben het zo druk dat daar geen tijd voor is.”

Net als Francky Dury moet hij zijn naam koppelen aan een ploeg, want ook al werd hij overal kampioen, van de tweede provinciale tot de derde klasse, een naam om op het hoogste niveau aan de slag te gaan, heeft hij niet. Vande Velde : “In tweede was ik nog geen kampioen. Het is voor mij ook de manier om door te gaan naar de top. Want stel dat een ploeg uit eerste mij aantrekt en ik verlies er twee keer, dan sta ik gegarandeerd direct ter discussie. Jean-Pierre wie ? Wie heb je nu binnengehaald ? Vaste waarden, gekend als speler, hebben veel meer krediet. Ik kan evenveel als Boskamp, Vandereycken of Meeuws, daar ben ik zeker van, maar ik heb het op het hoogste niveau niet gehaald als voetballer en daarom heb ik geen naam.”

Dus timmert hij op een andere manier aan de weg. Werkend aan teambuilding en het niveau van het voetbal. Vande Velde : “We gaan de kans, als ze zich voordoet, zéker grijpen. Ons bestuur is niet bang van eerste. Wat in Roeselare, Zulte Waregem, Beveren, Sint-Truiden of Lierse kan, moet hier ook mogelijk zijn. Op onze manier, semiprofessioneel, met twee namiddagtrainingen en de rest ’s avonds. Niet zoals Zulte, alleen ’s avonds, want dat vind ik onvoldoende. Maar de weg is nog zeer lang. Niemand uit deze groep gaat dit ooit nog meemaken, laat hen daar rustig van genieten.”

PETER T’KINT

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content