Net als vader Guido Brepoels is ook zoon Stijn (17) trainer. Dat levert thuis soms leuke gesprekken op. Eentje ervan kwam op tape. De trainer van STVV blikt terug op zijn eerste zes maanden in eerste klasse. ‘De dag dat ik thuis stresstoestanden afreageer, stop ik.’

Een natte avond in Mopertingen. Voor een Limburger allicht bekend terrein, maar wij hebben het even moeten zoeken. Het schuurt aan tegen de Nederlandse grens. Trainers gedijen hier goed, groot-Mopertingen (we nemen er even gemakkelijk-heidshalve moedergemeente Bilzen bij) telt er twee in eerste klasse: Jos Daerden en Guido Brepoels. Blijkbaar wordt het met de moedermelk meegegeven, want Stijn, de zoon van Guido, is eveneens trainer. Voetballen doet hij ook nog, bij de plaatselijke vierdeklasser Spouwen-Mopertingen.

Het is dinsdag en straks Champions League, maar eerst wordt er teruggeblikt op de voorbije maanden. Een gesprek dat een paar keer zal worden onderbroken door de telefoon. De laatste keer van linksachter GielDeferm, die laat weten dat hij de nacht in het ziekenhuis moet doorbrengen. Hij botste na de training met zijn auto. Guido Brepoels was er even niet goed van toen hij het wrak passeerde. “Helemaal kapot.” Hij stelt Deferm, niet in fout, vaderlijk gerust: “Je hebt veel geluk gehad, jongen. De auto is maar een stuk metaal. Rust goed.”

En, pa, weer gelukkig nu STVV opnieuw punten sprokkelt?

Guido Brepoels: “Ik ben nooit ongelukkig geweest hoor. ( Algemeen gelach en protest op de achtergrond, van zijn vrouw Gaby, hun jongste zoon Ben en Debby, het vriendinnetje van Stijn. Guido bindt wat in). Natuurlijk, als je op een gegeven moment 0 op 18 hebt en je rijdt naar huis, denk je wel eens: potverdorie. Maar ik wist dat we met jonge gastjes zaten en mijn taak ’s morgens vroeg op de club was dan ook altijd: positief zijn. Dat benadrukken, niet het negatieve aanhalen.”

Hoe was hij thuis?

Stijn: “Rustig hé, zoals hij zegt. ( iedereen lacht) Hier wordt vrij weinig over voetbal gepraat.”

Guido: “Er zijn heel veel mensen die thuis vertellen wat er op hun werk gebeurt. Dat mag, maar ik ben anders. Je zit acht uur op een club en de problemen die je daar hebt, moet je niet meebrengen. Hier ben ik om tot rust te komen. Vrijwel alle matchen hebben we op zaterdag gespeeld. Dan is het halftwee, twee uur voor ik terug thuis ben en zet ik nog even de tv aan. Als ik het ’s morgens wat moeilijker heb, trek ik de schoenen aan en ga ik lopen. Of is het training.”

Zwemmen

Volg jij de wedstrijden?

Stijn: “Allemaal. Ik ga zo veel mogelijk kijken.”

Wat vind je van zijn ploeg?

Stijn: ( lacht) “Dat ze heel goed aaneenhangen. In veel teams zie je dat niet. Vaak grommelen ze op elkaar. Dat zie ik vrij weinig bij STVV.”

Je pa is zolang je hem kent bezig geweest met voetbal, veronderstel ik?

Stijn: “Dat klopt. Hij was ook wel bezig met ons, maar we moesten wel onze eigen keuzes maken. Ging ik voetballen, ging ik tennissen, het was aan mij om te beslissen. En ik heb voor voetbal gekozen.”

Guido: “Ik vond dat Stijn een heel goeie zwemmer was. Leerde je die toen hij vier en een half was een slag aan, hij was er direct mee weg. De leraar vond dat hij moest trainen in Visé. Daar was een goeie school. Maar rijden naar Visé … Ik was altijd weg, overdag werken, ’s avonds trainen. Moeilijk.”

Stijn: “Ik vond zwemmen heel leuk, maar geen sport voor mij.”

Guido: “Hij is echt in dat voetbal gegroeid. Altijd mee, dan ga je sneller voor die sport kiezen. Hij raakte ook verwend, mijn ploegen werden regelmatig kampioen, dus werd er geregeld gefeest, het huis versierd. Dat spreekt een jonge speler aan.”

Wat voor een voetballer ben jij?

Stijn: “Ik heb overal wat gespeeld. Mijn hele jeugd als centrale verdediger, toen heeft papa me nog getraind.”

Guido: “Ik coachte Kermt, maar moest hem toch naar de training voeren. Ik trainde zijn ploegje op woensdag en een ander deed de training op maandag.”

Stijn: “Hij was streng maar rechtvaardig. Op dat moment maakte het niet uit dat ik zijn zoon was.”

Guido: “Ik heb toen zelfs met mijn vrouw soms conflicten gehad, dat ik té streng was voor hem.”

Gaby: “Moest ik bemiddelen tussen die twee.”

Stijn: “Later ben ik rechtsback geworden, tot de rechtsvoor uitviel. Ben ik daar gaan spelen. Ik scoorde onmiddellijk en sindsdien ben ik rechtsvoor gebleven. Maar mijn debuut bij de eerste ploeg heb ik dan weer gemaakt als rechtsachter.”

Guido: “Ik denk dat hij nu die positie moet proberen te pakken.”

Stijn: “Ik vind het een heel mooie sport. Eentje met ups en downs.”

Heb je al downs gekend?

Stijn: “Die zijn er altijd, maar thuis hebben ze me geleerd om altijd positief te denken. Dat is de kracht van de hele familie.”

Guido: “Hij had het in september moeilijk omdat hij vond dat hij een basisplaats verdiende. Een jonge speler moet leren omgaan met tegenslagen. Als je dat niet kunt, zul je misschien nooit wat bereiken.”

Hebben jongeren nog wel geduld?

Stijn: “Geduld … ( lacht) Het is soms moeilijk, maar zoals hij zegt: je moet er positief over blijven denken.”

Guido: “Ik ben gisteren nog in Leuven naar een lezing van Ariël Jacobs geweest. Hij zei het ook: de jeugd kan niet meer wachten. Heel veel hangt af van de ouders. Als die beginnen te zagen … In Anderlecht, zei Jacobs, zijn er ouders die door rustig te blijven de carrière van hun zoon hebben gered. Anderen gaan mee in de onrust, spelers willen dan weg, denken dat het gras elders groener is. En dan …”

Volg je zijn wedstrijden?

Guido: “Als ik kan wel, ja. Toen hij moest starten op Heusden, hadden wij de match tegen Standard. Toen heb ik tegen mijn vrouw gezegd: hou me op de hoogte. Ik was nerveuzer voor hem dan voor onze wedstrijd. Een debuut is belangrijk. Daar teer je heel lang op. Is dat slecht, gaan mensen snel zeggen: hij is nog niet klaar. Maar volgens de coach en mensen hier heeft hij een heel goeie wedstrijd gespeeld.”

Kan hij je geruststellen?

Stijn: “Hij zei dat ik niet zenuwachtig moest zijn, maar ik was enorm zenuwachtig.”

Je pa is dat ook, hoor.

Guido: ( resoluut) “Absoluut niet! Vraag maar aan mijn spelers. Die zeggen mij: de rust die ik uitstraal in de kleedkamer, dat hebben ze nog nooit meegemaakt. Ik geef tijdens de pauze precies aan wat er moet gebeuren. Niet wat geweest is, dat is voorbij. Maar aan de andere kant, en dat zeggen ze ook van Peter Maes, verwachten ze tijdens een wedstrijd van mij wel dat ik opsta. Als ik toch eens zit, kijken ze direct naar de bank. Wat gebeurt er? Trainer, geloof je niet meer in ons?”

Hoe is hij als vader?

Stijn: “Een gewone vader.”

Guido: “Rustig. Als er koers is op tv, val ik in slaap. ( iedereen lacht) De dag dat ik hier thuis de stresstoestanden moet uitwerken, stop ik. Anderen laten lijden als het moeilijk gaat, dan ben je verkeerd bezig. Als wij thuis spelen, leg ik me in de namiddag eerst nog even in de zetel en dan val ik in slaap. Ben je ’s avonds fris.”

Niet meer nadenken over de aanpak?

Guido: “Neen. Dat is te laat, ik ben een coach die al op woensdag de selectie bekendmaakt. Die dag spelen we elf tegen elf en weten ze hoe de ploeg staat. Alleen als iemand geblesseerd raakt, kan dat wat verschuiven. Ik laat ze niet wachten.”

Sommige trainers doen dat niet, om iedereen zo lang mogelijk scherp te houden.

Guido: “Wie niet meer scherp traint als hij niet speelt, zet ik ook niet op de bank. Als wij elf tegen elf spelen, speelt de andere ploeg zoals de tegenstander, onder leiding van onze scout. Dan wil ik dat ze voluit gaan.”

Coach jij je zoon?

Guido: “Ik moei me echt niet met hem. Hij speelt nu als rechtsachter, ik heb mijn ideeën, maar wat als zijn trainer wat anders zegt? Naar wie moet hij dan luisteren?”

Wat zijn zijn kwaliteiten?

Guido: “Hij is in de eerste plaats snel en hard in duel. En ik denk dat hij het ziet. Op het technische vlak kan het beter, de passing, de aanname. Dat is een groot probleem bij heel wat Belgische voetballers. Daar trainen wij uren op.”

Wat vind jij zijn sterkste punt als trainer?

Stijn: “Motivatie. En spelinzicht. Als hij hier een opstelling heeft liggen en ik vraag waarom, dan leer ik een heleboel over de dingen die erachter zitten.”

Laptop in de hoek

Als er straks Champions League is …

Guido: “… zetten we soms de tv stop en vraag ik hem …”

Stijn: “… kijk nu eens, Stijn. Hoe doen ze dat? Dan leg ik het uit en zie ik hem kijken … De details, daar heb ik nog geen oog voor.”

Guido: “Wat ik opmerk bij jonge gasten is dat ze tactisch collectief goed geschoold zijn, maar individueel, per positie, vind ik ze laaggeschoold. Hoe staan, hoe positie kiezen …”

Stijn: “Hij is er altijd mee bezig. Lezen, kijken, scouten. Hij ging daar zo in op. Passie. Zijn doel was tweede klasse, maar ik geloofde altijd dat hij in eerste zou raken.”

Guido: “Meestal bereid ik zondagavond al de wedstrijd van de tegenstander het weekend erop voor. ( wijst) Zit ik daar in de hoek en haal ik op de laptop fases uit de wedstrijd.”

Stijn: “Soms kijk ik mee.”

En geef je ook raad?

Stijn: “Ja. Hoe hij met de computer moet werken. ( iedereen lacht) Soms wijst hij me op wat een speler in zijn ogen verkeerd doet en dan vraagt hij me wat ik zou doen. Dan zeg ik wat en heeft hij weer een heel ander idee.”

Hoe is het voetbal in vierde klasse?

Stijn: “Bikkelen om te winnen. In eerste klasse moet je voetballen om te winnen. Onze terreinen zijn af en toe nog een patattenveld.”

Guido: “Ik ken die reeksen ook. Soms staat de frituur naast het veld en ruik je frieten en braadworst.”

Wat frappeert je aan eerste klasse?

Guido: “Veel meer media. Onze eerste match was op Standard, al vanaf de bus werd je gevolgd. Daarmee leren omgaan is echt een zoektocht. Waar ik direct voor beducht was, is dat ze je in eerste klasse filmen van de eerste tot de laatste minuut. De eerste vier, vijf wedstrijden let je daar echt op. Nu laat ik dat wat los.”

Heb je spijt van bepaalde uitlatingen na een wedstrijd?

Guido: “Neen, omdat ik tijdens mijn stage bij Sittard in Bert van Marwijk een goeie leermeester had. Hij zei: noteer net voor het einde van de wedstrijd op een briefje wat je gaat zeggen en laat dat ook aan je assistent lezen. Hou je daaraan, welke vraag ze je ook stellen. Ik overleg altijd met PeterVoets zodat we als één stem naar buiten komen. In periodes van euforie is het allemaal niet erg, maar als je zeven keer na elkaar verliest, moet je koel blijven.”

Doet hij dat goed?

Stijn: “Ik vind van wel, ja. In het begin vond ik hem wat zenuwachtig. Nu hij er trainer is, vind ik eerste klasse veel spannender geworden: die verhalen, de beelden. Die Swakiri, ik vind dat wel prachtig.”

Guido: “Op een avond werd er aangebeld. Ik wist van niks, was net thuis. Dan schrik je, als je opendoet en er staat een camera voor je neus. En dan gaat het om wat je zegt als eerste reactie.”

Als jij in de tribune hoort kakelen over je vader, hoe reageer je dan?

Stijn: “Dan lach ik in mezelf. Vroeger had ik het er moeilijk mee, maar dat soort dingen leer je.”

Als jij langs de lijn kritiek op hem hoort, hoe reageer jij?

Guido: “Waar ik ga staan, zeggen ze niks. ( iedereen lacht) Je moet daar allemaal niet mee bezig zijn. Toen wij vorig seizoen kampioen werden en op een podium werden gevierd, stond het hele veld vol. Toen flitste even door mijn hoofd: mooi, maar volgend jaar kunnen jullie allemaal tégen mij zijn. En dacht ik: blijf in elke situatie gewoon jezelf. Ik steek me nooit weg, ik ben elke maandag mijn koffie in Bilzen gaan drinken, heb altijd gepraat met supporters, ook in de moeilijke periode.”

Motiveren is heel belangrijk voor je pa. Doet hij dat thuis ook met jullie?

Stijn: ( droog) “Ja. Als we de afwas moeten doen, of het gras maaien. ( algemenehilariteit) Hij zegt altijd de belangrijke dingen. Positief.”

Guido: “Ik heb kortgeleden twee lezingen gegeven, voor bedrijven, allemaal directeurs. Het was in de moeilijke periode en dan begin ik met: wat kan ik hier zeggen, ik heb net zeven keer verloren … Dan raak je ze meteen. Als ik morgen iemand zie binnenkomen die tegen zijn zin komt trainen, pak ik die meteen mee. Daar heb ik een hekel aan. Als je zoals ik lang hebt gewerkt, maakt zelfs zo ’n 0 op 21 niet uit.”

Wanneer ben jij met trainen begonnen?

Stijn: “Vorig jaar. Ik heb dat altijd al willen doen. Ik keek een beetje op naar papa en wilde het zelf ook eens ervaren. Een cursus is voor later, nu ben ik er thuis al veel mee bezig, dvd’s van jeugdopleiding, cassettes.”

Guido: “Ook daar help ik hem niet mee. Zoek je weg maar, zoek het maar uit. Als hij een vraag heeft, wil ik die altijd beantwoorden, maar zijn trainingen ga ik niet maken.”

Stijn: “Hij stond er wel achter. Het is druk: ik kom van school, ik eet, ga naar mijn klein mannen, kom terug, pak mijn tas en ga naar mijn training. Druk, maar ik doe het graag. Héél graag.” ( pa beaamt)

door peter t’kint – beelden: reporters

Pa was wel bezig met ons, maar we moesten onze eigen keuzes maken. Stijn Brepoels

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content