Antwerp sloeg hem k.o., maar hij krabbelde weer recht. Na een leven in rood en wit bereidt Paul Degenaers nu in het andere kamp de derby voor. ‘Antwerp was mijn leven,’ zegt de assistent van Germinal Beerschot, ‘ik dacht er heel mijn carrière te kunnen blijven.’

Verrader. Zo noemden de supporters Paul Degenaers (46), toen hij na een telefoontje van het bestuur van Germinal Beerschot begin augustus assistent-trainer werd van MarcBrijs. Die had Simon Tahamata zich zien terugtrekken. Degenaers, eind juni aan de dijk gezet bij stadsrivaal Antwerp, twijfelde even, ging praten met de Beerschotcoach en aanvaardde ten slotte het voorstel van de club.

De voorbije anderhalve maand leerde hij er het huis kennen. Dat gaat langzaam, het is wennen, aan nieuwe mensen, een nieuwe omgeving. Hij ontdekt er een team met een surplus aan techniek, een goed voetballende ploeg die haar start niet miste, met wedstrijden tegen Lierse en Genk, toch ploegen met enige ambitie. Vergeleken met Antwerp wel een ploeg met een gebrek aan gestalte. Degenaers : “Misschien kan ons dat op termijn nog parten spelen, wat niet wil zeggen dat je, zelfs met een verschil van 20 centimeter, geen duels kunt winnen. Zelfs kopduels. Als de instelling er maar is.”

Hij ontdekte er een aantal jongens die kunnen uitgroeien tot revelaties, het gevolg van een jeugdpolitiek die ze aan de overkant niet hebben. “Ander kostenplaatje ook. Als ik ginder niet persoonlijk iemand ging bekijken en opperde dat hij misschien in aanmerking kwam voor een profcontract, stond het stil. Maar dit hier is wel uitzonderlijk. Ik heb het zelden geweten dat er ineens drie, vier jongens aan die poort kloppen. In eerste instantie denk ik aan Dickson. Pas 18, goeie instelling en sterk recuperatievermogen. Technisch sterk ook, kan duels winnen en heeft een winnaarsmentaliteit. KennyThompson is linksachter, enorm gedreven, karaktervol, stevig, maar een beetje impulsief nog. Hij moet geregeld aan de rem trekken in zijn drang naar voren. NicoVan der Linden is een grote centrale verdediger, goed voetballend, goeie vista, positioneel sterk. Prince is 17 jaar, spits met enorme technische kwaliteiten, zowel op de korte ruimte als in het samenspel. Hij heeft een neus voor goals.”

Kristof Snelders bleef vorig seizoen hangen, weet Degenaers. “Als hij goed is, moet hij zich in dit elftal kunnen handhaven. Selecties hangen van een trainer af, maar ook van de speler, zijn werk in de week, zijn karakter, zijn integratie in de groep. Je moet niet de beste vrienden van de wereld zijn, maar het groepsgevoel is voor deze club toch belangrijk, ervoer ik al.”

Het is weer een gekke situatie, die doet terugdenken aan de Germinalperiode met Gunther Hofmans, schoonzoon van sterke man Jos Verhaegen, Kristof is de zoon en kleinzoon van assistent-bondscoach Eddy. “Ik denk niet dat het in de groep leeft,” zegt Degenaers, “maar pers en supporters spelen er soms gretig op in. Dat heeft invloed gehad op Kristof, hij kwam moeilijk tot scoren, kreeg kritiek en er werden verhaaltjes verteld dat hij altijd om die reden speelde. Dat kan ik pertinent ontkrachten, de technische staf houdt alleen rekening met prestaties.”

M okoena, Walker, Obodai, Quansah, Kpaka, Svetlicic, Rudi : er vertrok wat uit Beerschot. Proefde Degenaers veel onzekerheid ? “Met het vertrek van Quansah en Kpaka boet je aan scorend vermogen in. Van Victor wordt wat verwacht, hij zou de goeie opvolger van Kpaka kunnen worden. Nu is het probleem – en niet alleen hier – het scorend vermogen, dat weet je. We voetballen goed, dwingen kansen af, maar er worden er te veel gemist. Positief is dat die kansen er zijn, op een bepaald moment ga je wel eens scoren. In België is op die enkele topclubs na het niveauverschil zo klein, dat details meer en meer beslissen over winst en verlies. Wie iemand heeft die scoort, zal gezien het relatief kleine niveauverschil veel winnen en hoog eindigen. Maar in principe moeten we met dit materiaal een zorgeloos seizoen kunnen draaien en zo hoog mogelijk eindigen in de rechterkolom.”

Degenaers ontdekt bij Beerschot ook een nieuwe arbeidsethiek. “Een normale dag met twee trainingssessies ziet er als volgt uit : om half negen op de club, om kwart over negen op het veld, om half tien trainen, twee uur à twee en een half uur. Dan eten, op het stadion blijven, wat ontspanning of rust, om kwart over twee weer op het veld en om half drie training voor opnieuw een sessie van twee uur, twee uur en een kwartier. Dan douchen en om vijf uur, half zes kan je beschikken. Vergeleken met het verleden is dat een fikse verhoging. In een normale week waarop je op zaterdag speelt, train je zo van maandag tot donderdag – op vrijdag is er één training. Zaterdag wedstrijd, zondag vrij.”

Twee keer per week gaan de spelers naar de fitness en die training wordt dan na een uurtje verdergezet op het veld. “We blijven voorzichtig. Als er kleine blessures of vermoeidheid is, dat kan er iets uit het programma worden gelicht. De weersomstandigheden zullen ook slechter worden, de velden zwaarder. Of ik twijfel ? Ik vreesde voor slachtoffers in september of oktober, maar dat is voorlopig niet zo. Misschien kan het wel en is dit voor ons, Belgen met iets minder talent, de goeie werkwijze om tot betere resultaten te komen. Ik heb tien jaar ervaring in eerste klasse, maar dat wil niet zeggen dat ik me niet meer wil aanpassen.”

Hebben de oudere spelers het hier niet moeilijker mee ? Degenaers : “Fysiek niet, wel mentaal. Als je x aantal jaar meedraait in het wereldje, is het vooral een mentale kwestie. Ik vind wel dat de vergelijking met een gewone arbeider niet opgaat, die heeft in het weekend tijd om uit te rusten. Onderschat het ook niet, er komt meer bij kijken dan fysiek, er is ook het mentale aspect. Altijd vechten voor je plaats, nooit verslappen, prestaties die op de voet worden gevolgd door media, bestuur, supporters… Positieve kritiek als het goed gaat, maar genadeloos negatief op andere momenten. Ik hoor het ze graag zeggen, dat het niveau achteruitgaat. Er wordt vandaag verdorie veel meer van een voetballer gevraagd dan twintig jaar geleden.”

Van Antwerp naar Beerschot, het is een grote stap. “Ja, maar anderzijds blijft dit een Antwerpse club en een Antwerpenaar blijft een Antwerpenaar, iemand die snel voor zijn mening uitkomt. Ik ben lang op Antwerp geweest, was er speler, jeugdtrainer, derde trainer, tweede trainer : mijn hele leven speelde zich af op en rond de Bosuil. Hier ben ik nieuw. De supporters hebben het er soms moeilijk mee, dat begrijp ik. ‘Heb je al een mauve staart ?’ Dat hoort erbij. De rivaliteit tussen de twee clubs is de laatste jaren toch wel wat opgefokt, en aan de overkant cultiveren ze toch wel wat dat imago van wij tegen de rest en alleman is tegen ons. Maar als je professioneel bezig bent, moet je al eens je emoties opzij kunnen zetten en kiezen voor realisme. Dit was een onverwachte kans, dat is één en ten tweede was de manier waarop ik bij Antwerp moest vertrekken, weinig beschaafd. Dat heeft mij ook wel wat beïnvloed om de stap te zetten.”

Dat ontslag is een lang verhaal, dat teruggaat naar begin januari. “Toen moest ik bij de president komen. Ik had een contract van onbepaalde duur, maar het was crisis in het voetbal en ik was te duur, ze moesten te veel sociale lasten betalen. Men vroeg of ik niet halftijds terug kon keren naar de job waar ik verlof zonder wedde had lopen tot 2005. Dat ging organisatorisch niet. Daarop zei de voorzitter : ‘Als jij sponsors vindt voor het bedrag van de sociale zekerheid, is alles in orde. Maar intussen gaan we wel vanaf 1 maart je contract opzeggen.'”

Degenaers schrok, betwijfelde of het de taak van een assistent was om sponsors te zoeken, maar vond die uiteindelijk. “Met nog wat andere abonnementjes links en rechts te verkopen, kwam ik aan tachtig tot vijfentachtig procent van het bedrag dat ik moest hebben. Ik zou ook wat inleveren, het was geen probleem.”

Met dat getekende sponsorcontract trok hij naar de voorzitter. “Die knikte. Twee weken later, op een vrijdagavond begin mei, ging ik weer naar hem en zei hij mij : ‘Ik heb u dat beloofd, we gaan uw contract een jaar verlengen, volgende week gaan we met Paul Bistiaux rond de tafel zitten.’ Ik was tevreden, een woord is voor mij een woord. Zaterdagavond speelden we op Westerlo en vroegen de journalisten hoe het zat. Ik vertelde hen over dat gesprek met de voorzitter en dat er een mondeling akkoord was. ’s Maandags in de krant drie regeltjes daarover, waarop ik al om acht uur ’s morgens een boze telefoon kreeg van de voorzitter, die dat ontkende.”

Maar het zou allemaal in orde komen, hoorde hij. Degenaers stelde daarop de voorbereiding op en ging met vakantie. “Maar op 28 juni kreeg ik een telefoontje van Paul Bistiaux, die me in naam van het bestuur meldde dat ik me niet diende aan te bieden op de kennismakingsdag en ook niet op de training van maandag en dinsdag. Dinsdagavond werd ik wel verwacht op de raad van bestuur, voor een gesprek over mijn toekomst. Ik was drie dagen k.o. Op dinsdag bleek het een uitgemaakte zaak, al mijn argumentatie over sponsors of een woord telde niet, men ging niet verder met mij. Ik heb later nog gepolst naar de echte redenen, maar die gaf men me niet. Ik hoor links en rechts dat ik werd afgerekend voor een stuk met Henk Hou- waart, dat men mij dingen verweet waarvoor ik geen verantwoordelijkheid droeg – ik bepaal het aantal trainingen niet, hé. Maar volgens hen was ik té loyaal tegenover de trainer en te weinig tegenover de club.”

Hij ging tegen de mat. Degenaers : “Van kindsbeen was Antwerp mijn leven en plots werd dat allemaal doorgeknipt. Ik dacht daar heel mijn carrière te kunnen blijven. Van Acker vroeg me mee naar Lierse, maar wat kon ik daar uitrichten ? Heel die opzegperiode zei iedereen : ‘Maak je geen zorgen, er zal niks gebeuren, je bent er eentje van ons.’ Dat kreeg plots een deuk. Ik wil niet natrappen, helemaal niet, Antwerp blijft een mooi deel van mijn leven, maar ik wil dit wel vertellen, zodat de mensen weten waarom ik die overstap maakte. Voor sommigen ben ik een verrader. Maar dit was geen emotionele beslissing, het is een rationele.”

door Peter T’Kint

‘Er zijn twee ploegen van ’t stad.’

‘Ze vragen me of ik al een paarse staart heb.’

‘Germinal Beerschot moet een zorgeloos seizoen kunnen draaien.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content