Gevlucht uit Istanbul, dakloos en gebukt onder de schulden: het zijn moeilijke tijden voor AEK, de club waartegen Anderlecht absoluut moet winnen.

Sport/Voetbalmagazine ging in Athene op bezoek bij technisch directeur Arnar Gretarsson en clubicoon Vasilios Tsartas.

Het is zeven uur vrijdagavond en een na een arriveren de spelers van AEK in piepkleine stadsautootjes bij het Rizoupolistadion in Perissos voor de gesloten avondtraining. Onder hen een oude bekende uit de Belgische competitie. De 28-jarige Algerijnse spits en international Rafik Djebbour kreeg in de zomer van 2004 als testspeler een contract bij La Louvière maar verhuisde al na een jaar naar het Griekse Ethnikos Asteras, en belandde via Atromitos Athene en Panionios in 2008 bij AEK waar hij momenteel een van de sterkhouders is.

Op een paar veiligheidsagenten na is er niemand in de tribunes of rond het stadion. Twee dagen later wint AEK hier, in het noorden van de stad, zijn eerste thuiswedstrijd van de competitie in het aftandse stadion van Apollon Smyrnis, vandaag een anonieme vierdeklasser maar tot 2000 een vaste waarde in de hoogste afdeling.

Dat AEK hier voor even onderdak vond, mag niet verbazen. In 1995 mocht Apollon zijn enige Europese campagne ooit afwerken in het Nikos Goumasstadion van AEK omdat het eigen stadion niet voldeed. Beide clubs hebben hun roots gemeen: ze zijn gesticht door vluchtelingen uit de vroegere Griekse enclaves van het Ottomaanse rijk, wat nu Turkije is. Apollon is de oudste sportclub in Griekenland. Het werd in 1891 opgericht door inwoners van Smyrna (het huidige Izmir), dat tot de gedwongen volksverhuizing in 1922 vooral een Griekse stad was.

AEK werd in 1924 gesticht door Grieken die in 1922 gedwongen werden het toenmalige Constantinopel (nu Istanbul) te verlaten. Daar hadden ze hun eigen sportclub, Hermes, in 1921 omgedoopt tot Pera Club. De achterblijvers behielden de clubkleuren en doopten Pera Club om tot Beyogluspor, nu een amateurclub, maar begin jaren zestig een paar jaar een Turkse eersteklasser.

Het letterwoord AEK staat voor Athlitiki Enosis Konstantinoupoleos. Vrij vertaald: ‘Verenigde Atleten uit Constantinopel’. De clubkleuren zijn het geel en zwart van het Byzantijnse rijk, het clubembleem is de tweekoppige Byzantijnse adelaar die, in tegenstelling tot de rouwende versie van PAOK, de vleugels open houdt. “AEK is niet zomaar een voetbalclub, maar een filosofie”, meldt de website trots. “Eén die de vluchtelingen vertegenwoordigt, het verloren land en de trots van de Grieken uit Klein-Azië.”

Vluchtelingen zijn de geel-zwarten vandaag niet meer, dakloos zijn ze wel. Omdat de grasmat van het Olympische Stadion Spyridon Louis, waar de club in afwachting van de bouw van een nieuw stadion zijn thuiswedstrijden speelt, onbespeelbaar was, moest het voor de beslissende kwalificatiewedstrijd voor de groepsfase van de Europa League op zoek naar een ander stadion: dat van Apollon voldeed niet aan de Europese normen. De beslissende match tegen Dundee United zou in het stadion van Panionios – eveneens gesticht door Griekse vluchtelingen uit Turkije – in het zuiden van de stad gespeeld worden. Maar de dag voor de wedstrijd vernielden fans van Panionios hun eigen stadion, liever dan AEK er een thuiswedstrijd te zien spelen. Dat was hun wraak voor een aantal moeizame transfers waarbij Panionios het transfergeld (onder meer voor Rafik Djebbour) voor de rechtbank moest opeisen. Met nog één dag te gaan, bleef alleen het stadion van aartsrivaal Olympiacos, het moderne Karaiskakisstadion, over. Want ook het stadion van die andere Atheense grootheid, Panathinaikos, is niet conform de Europese eisen. Omdat Olympiacos bang was dat de fans van AEK hun stadion zouden vernielen, zaten er die avond tegen Dundee United behalve de officials en de pers slechts 500 fans: allemaal Schotten.

Voor de eerste thuiswedstrijd in de Europa League tegen Hajduk Split kon AEK weer aan de slag in het Olympisch Stadion, vernieuwd ter gelegenheid van de Olympische Spelen van 2004 en goed voor 70.000 plaatsen.

Buurtprotest

Met het oog op de Olympische Spelen van 2004 kreeg Athene een vernieuwd wegennet en werd de metro uitgebreid, maar zes jaar later is het ook buiten de spitsuren nog aanschuiven om naar het noorden te rijden vanaf het stadscentrum. In het centrum is de sfeer de laatste jaren grimmiger geworden. ’s Avonds patrouilleren groepjes soldaten in kogelvrije vesten, in elk metrostation staan agenten en wie een hotel neemt in het centrum wordt aangeraden ’s avonds niet meer buiten te komen. “Als u van hier naar de nationale bank stapt, riskeert u zelfs uw broek kwijt te geraken”, waarschuwt de receptioniste. Dat is even schrikken voor iemand die net dat traject heeft afgelegd, en nog een broek aan heeft. Zou er iets mis zijn met het merk?

In het noorden klopt het hart van AEK. In de wijken Nea Ionia en Nea Filadelfia, bouwden vanaf 1922 de immigranten uit Constantinopel een nieuw bestaan op. In Nea Filadelfia werd in 1930 het stadion van AEK opgetrokken, Nikos Goumos. Het werd, beschadigd en verouderd, door de club afgebroken in 2003 om druk te zetten op de overheid, maar dat was een verkeerde gok. Eerst kreeg niet AEK maar Olympiacos het nieuwe voetbalstadion dat ter gelegenheid van de Olympische Spelen zou worden opgetrokken. Later sloot de club een akkoord met de toenmalige regering over de bouw van een nieuw complex in Nea Filadelfia, met inbegrip van een winkelcentrum en bioscopen, maar onder hevig protest van de buurtbewoners en de lokale handelaars die zo’n complex niet zagen zitten, bond de overheid in. Sindsdien ligt het project helemaal stil.

Een eigen trainingscentrum heeft AEK ook al niet, al wordt daar deze maanden de laatste hand aan gelegd. De enige echte thuis zijn de sobere kantoren in Grammou Street, in de wijk Maroussi in Noord-Athene. De ontvangst door technisch directeur Arnar Gretarsson is er hartelijk. De IJslander voetbalde van 2000 tot 2006 voor Lokeren, maar speelde daarvoor drie jaar bij de geel-zwarten van Athene. Hij belandde bij AEK via een tip van de toenmalige trainer van de Roemeense nationale ploeg. “Die zat in dezelfde kwalificatiegroep als IJsland. Anghel Iordanescu wilde me, en zou naar Athene komen. Dus stuurde AEK een scout naar IJsland. Zo kwam ik, maar de trainer ging elders.”

Sinds april van dit jaar verzorgt Gretarsson het sportieve beleid van AEK. “Dat is: nieuwe spelers aantrekken met weinig geld, het budget beheren, een scoutingapparaat opbouwen. Grote clubs in Griekenland hebben geen scoutingapparaat. AEK had maar één scout. We moeten jonge, goedkope spelers vinden en de nadruk leggen op de jeugdwerking. We kunnen geen dure spelers kopen, wel goeie contracten geven.”

Qua uitstraling hoort AEK nog bij de grote drie, zegt Gretarsson, “maar als je de budgetten bekijkt, zijn we ver verwijderd van Olympiacos en Panathinaikos. Ons sportief budget schommelt de laatste twee jaar tussen 15 en 17 miljoen euro, bij hen is dat tussen 30 en 40 miljoen. Olympiacos kocht dit jaar voor 27 miljoen, wij voor nog geen 3 miljoen.”

De reden is simpel: “Als je een eigen stadion hebt, heb je eigen inkomsten. Bij ons lopen die jaar na jaar terug. Om een beetje sfeer te hebben in het immense Olympische Stadion met zijn 70.000 plaatsen, moeten er toch 25.000 mensen zitten. Die zijn er alleen voor de topmatchen. Vroeger, in ons stadion met 31.000 plaatsen, was het altijd gezellig.”

Slaag van de fans

Voetballen voor AEK is speciaal, geeft Gretarsson toe. “Soms gaan de fans wat te ver in hun passie, en dan helpt dat de ploeg niet. Als je je niet honderd procent geeft, krijg je het aan de stok met de fans. Ik had nooit problemen.”

Wie wel problemen had, was ex-coach Dusan Bajevic die een eerder geregelde afspraak de dag voordien afzegde. Misschien kon het een paar weken later, via de telefoon. Dat hoeft ondertussen niet meer: eind september houdt Bajevic na een mislukte competitiestart de eer aan zichzelf. Afgelopen zomer werd de Serviër na een oefenmatch tegen Kallithea op het veld door misnoegde fans in elkaar geslagen. Nochtans was Bajevic als technisch verfijnde voetballer in de jaren zeventig een idool voor de fans van AEK. Toen hij in 1988 terugkeerde als trainer, won hij vier titels met prachtig voetbal. De levende god landde hard toen hij de geruchten dat hij naar Olympiacos zou overstappen ontkende, maar later toch naar de aartsvijand ging. Bij zijn terugkeer naar AEK in 2002 hingen er elke wedstrijd spandoeken tegen ‘de verrader’. Toch keerde hij in 2008 een derde keer terug, om de meubelen te redden van een club die verzonk in schulden. Dit keer verontschuldigde hij zich wel, maar toch kreeg hij slaag. De beelden zorgden zelfs in het aan geweld gewende Griekenland voor ophef. Arnar Gretarsson: “Fans hebben hier een kort lontje, maar wat met Bajevic gebeurde, daar schrok ik toch ook van. Wie zulke dingen doet, moet de gevangenis in, maar dat gebeurt niet. Zo krijg je moeilijk families naar het stadion.”

Griekenland is geen gemakkelijk land om iets te veranderen, zucht de technisch directeur: “Als je elk jaar alles anders doet, bouw je nooit iets op. Alles verandert hier de hele tijd: voorzitters, trainers, spelers, managers. Alleen al in de drie jaar dat ik hier speelde, maakte ik zes of zeven trainers mee, vier voorzitters en ik weet niet hoeveel technisch directeurs.” Hij geeft zijn kaartje, aan de ene kant in het Engels, aan de andere zijde in het Grieks dat hij nog onvoldoende beheerst. Hoe lang het geldig blijft? Gretarsson lacht: “In Griekenland weet je nooit.” Hij weet dat het een aantal mensen stoort, een buitenlander in zijn positie. “We hebben nu een nieuw bestuur, allemaal leeftijdsgenoten, mensen die lang in het buitenland hebben gewoond. In het verleden had je veel corruptie. Misschien lukt het ons niet, maar we hebben de verdienste dat we een andere aanpak proberen.”

Enorme schuldenlast

De telefoon rinkelt. De secretaresse van Vassilios Tsartas heeft goed en slecht nieuws. Het slechte nieuws is dat Tsartas twee dagen voor de afspraak in het ziekenhuis ligt voor een operatie. Het goede nieuws is dat hij erop staat de afspraak toch te laten doorgaan, en wel bij zijn thuiskomst uit het ziekenhuis. Dus gaat het naar zijn huis in de noordelijke wijk Maroussis, een van de betere buurten, niet zo ver van het AEK-hoofdkwartier.

Het verhaal van Tsartas is interessant. Niet alleen omdat hij een van de meest gerenommeerde AEK-spelers aller tijden is, maar ook omdat het aantoont hoe dun de lijn is die liefde en haat in het Griekse voetbal scheidt. In totaal voetbalde de 70-voudige Griekse international en Europees kampioen in 2004 zeven jaar voor AEK, verdeeld over twee periodes. Hij stond op het veld toen AEK zijn laatste twee titels haalde (in 1993 en 1994).

Tsartas koos voor AEK op aandringen van zijn vader, nochtans een heftig Panathinaikossupporter. “In die tijd was AEK de ploeg die het beste voetbal bracht, en dat met Dusan Bajevic een fantastische tijd beleefde. Elk jaar kregen twee tot drie jongeren een kans in de eerste ploeg. Mijn vaders hart was groen-wit, maar hij vond dat mijn toekomst bij Bajevic lag.” Drie jaar en twee titels later verhuisde Tsartas naar FC Sevilla waar hij plots 300.000 euro per jaar verdiende, “terwijl ik in mijn eerste jaar bij AEK in 1992 3000 euro per jaar opstreek.” Na twee jaar Spanje keerde hij terug naar Griekenland: “Om mijn verplichte legerdienst te doen. Bajevic was ondertussen trainer van Olympiacos geworden en wilde me. Maar toen ik naar Sevilla vertrok, bedong AEK een clausule in mijn contract dat, als ik ooit in Griekenland voor een andere club wilde spelen, die twee miljoen dollar voor me moest betalen. Dus keerde ik terug naar AEK.”

Een van zijn ex-ploegmaats van weleer ligt aan de basis van zijn breuk met AEK. Aanvaller Demis Nikolaidis keerde in 2004 terug als voorzitter met een drastisch bezuinigingsplan. Hij vroeg zijn ex-ploegmaats, die al maanden niet betaald waren, om een flink deel van het geld dat ze nog te goed hadden, te laten vallen. “Voor mij was dat 1,3 miljoen euro”, zegt Tsartas. “Geen geld dat ik zou gaan verdienen, maar geld dat ik had moeten verdienen de voorbije maanden, maar dat ik niet gekregen had. Ik vroeg aan Demis of hij ook dertig procent zou terugbetalen van wat hij in het laatste jaar verdiend had. Met een paar spelers weigerden we. De fans waren razend. Ik kon net ontkomen. Twee minuten later pakten ze twee van mijn ploegmaats aan. Die hebben slagen gekregen. Dus voelden we ons verplicht naar de rechtbank te stappen, die ons gelijk gaf. We kregen ons geld, en een vrije transfer.”

Vandaag blijft AEK gebukt gaan onder de schulden. Volgens sommigen is de club virtueel failliet. Tsartas beweert dat de schuldenlast 25 miljoen euro bedraagt, het drastische saneringsplan van Nikolaidis en diens opvolgers ten spijt. “De laatste vijf jaar zijn er tachtig nieuwe spelers aangetrokken, tachtig procent zijn buitenlanders. Het zijn niet altijd de besten, maar ze blokkeren wel de kansen voor goeie Griekse jongeren.” Een titelkandidaat ziet hij niet in zijn ex-club.

Het proces dat hij tegen zijn ex-club won, kreeg een staartje, toen voormalig trainer Dusan Bajevic vorig seizoen de wens uitdrukte dat Tsartas technisch directeur zou worden. “Ik wilde dat heel graag, maar een paar beheerders uit de tijd van Nikolaidis waren die rechtszaak niet vergeten en stelden hun veto. Na een jaar besefte ik dat ik niet kon blijven wachten. Dus heb ik mijn FIFA-makelaarsvergunning aangevraagd. Ik ben sinds eind september officieel spelersmakelaar. AEK zal altijd de ploeg van mijn hart blijven, en ik had ze graag geholpen, maar mijn verstand zei me dat het beter was om beroepsmatig een andere keuze te maken.”

door geert foutré

” De fans waren razend. Ik kon net ontkomen. Twee minuten later pakten ze twee van mijn ploegmaats aan.” Vassilios Tsartas

“Alleen al in de drie jaar toen ik hier speelde, maakte ik zes of zeven trainers mee, vier voorzitters en ik weet niet hoeveel technisch directeurs.” Arnar Gretarsson

” Als je elk jaar alles anders doet, bouw je nooit iets op.” Arnar Gretarsson

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content