Vrijdag vindt de 29ste Memorial Van Damme plaats. Organisator Wilfried Meert geeft zeven redenen waarom u absoluut in het stadion moet zitten.

Nog zeshonderd van de 47.000 beschikbare kaarten bleven vorige week te koop voor de 29ste Memorial Van Damme. Voor de zevende opeenvolgende keer is het stadion vrijdag uitverkocht. Vorige week reisde organisator Wilfried Meert naar de Meeting van Zürich. Niet meer om toppers te zoeken : “Ik heb wie ik wilde. Je moet niet alle finalisten van de Olympische Spelen of een WK vastleggen, want de helft is leeg. Je moet degenen die hun titel willen en kunnen verdedigen uitspelen tegen de gefrustreerden die naast een prijs of een selectie grepen.”

Op de vraag naar welke hoogtepunten hij vrijdag zelf uitkijkt, somt hij er voor de vuist weg zeven op.

1. De unieke ervaring

Wilfried Meert : “Wie niet op de Spelen in Athene was en over drie jaar niet naar de Spelen in Bejing gaat, kan één keer per jaar in het Koning Boudewijnstadion terecht. Je krijgt er achttien olympische finales op één avond, plus een show en ambiance tijdens het gebeuren. Een totaalspektakel is dat, een nieuw concept dat men nu begint na te bootsen. Vorig jaar hadden we een Chinese delegatie uit Shanghai op bezoek. Dat men ons wil kopiëren, vind ik een enorm compliment. Je imiteert wat je goed vindt. Bijleren kan je altijd en overal. Als ik naar de opera ga in de Munt of het Brugse concertgebouw let ik erop hoe men de mensen ontvangt, hoe een spektakel ingekleed wordt. Niemand heeft de wijsheid in pacht.”

Vorige week trok je naar Zürich. In hoeverre verschilt die meeting van Brussel ?

“Allebei proberen we in alle disciplines het allerbeste aan te bieden. De meeste meetings stofferen vier, vijf nummers met de allerbesten en plaatsen in de andere wedstrijden één of twee toppers naast eigen landgenoten. Net als wij is Zürich maniakaal bezig met de organisatie. Wel hebben wij 47.000 plaatsen, zij slechts 22.000. Dat aantal zijn we in november al kwijt in voorverkoop. Zij organiseren nog volgens het traditionele concept van vroeger : het is een pure atletiekmeeting zonder show, oerdegelijk zoals een Zwitsers uurwerk.”

Dat doen jullie niet.

“Tien jaar geleden begonnen wij als allereersten met het showelement. Oudstrijders van de sport noemden het een circus. Maar vanaf het einde van de openingsceremonie om kwart na zeven tot tien uur krijg je twee en een half uur absolute topsport. Wie alleen daarvoor komt, mag daarna naar huis. Alleen stel ik vast dat het stadion om halfelf tijdens het vuurwerk nog voor meer dan driekwart gevuld is.”

Hoe reageren de atleten en de artiesten ?

“De atleten zijn nog altijd de hoofdacteurs, zij vinden het schitterend. Zelfs een ijskonijn blijft niet onbewogen wanneer hij dat volle, enthousiaste stadion ziet. Ik herinner me nog dat toen Gloria Gaynor aantrad Maurice Greene en zijn teammaats stonden te dansen op de piste. Die vonden dat ongelofelijk. In Amerika kunnen ze daar alleen van dromen.

2. Said Saeef Shaheen op de 3000 meter steeple

Wilfried Meert : “Vorig jaar hadden we op de 3000 meter steeple een wereldrecord, met Shaheen, voorheen Stephen Cherono, die omwille van zijn nationaliteitswissel tot Qatari niet naar de Spelen mocht. Die komt niet om te wandelen. Je kan een record niet op commando breken, maar je kan het wel proberen. Het wordt een steeple van heel hoog niveau, mét een record of er net onder.”

Hoe weet je zo zeker dat een atleet je niet alleen naar de mond wil praten ?

“De dag na het record vorig jaar zei hij me in zijn hotel : ‘Ik kan nog sneller. ‘ ‘Bewijs dat dan volgend jaar’ daagde ik hem uit. Een atleet is als een crimineel : net zoals die spontaan teruggaat naar de plaats van de misdaad, hangt een atleet vast aan de plek waar hij al eens goed presteerde. Ik kreeg ook andere signalen : zijn management had het erover, andere atleten klampten me aan met de vraag of ze niet mochten meedoen want ze verwachtten een snelle race. Wanneer ik hen vroeg waarom ze dat dachten, vertelden ze spontaan dat ze van Shaheen zelf hoorden wat hij van plan is. Dan weet ik : hij meent het.”

3. De prestatie van polsstokspringster Jelena Isinbajeva

Wilfried Meert : “Jelena Isinbajeva deed een al even stoute belofte als Shaheen. Isinbajeva wil de vrouwelijke Boebka zijn. De lat ligt nu letterlijk en figuurlijk zeer hoog, met 5 meter en twee centimeter. Met de rotzomer die we tot vorige week hadden, mag je dat record meteen opbergen. Is het warm, dan is alles mogelijk.”

Wat voor een atlete is zij ?

“Dat ze charisma heeft, bleek vorig jaar al, toen ze tijdens haar ereronde in de cabrio stond te dansen. Dat had ik nog nooit gezien van een Russische atlete. Ze praat goed Engels, is ambitieus. Dat het polsstokspringen bij vrouwen nog in volle ontwikkeling is, doet niets af van haar sportieve prestatie. Hoeveel mannen in België springen met de polsstok over vijf meter ? Drie ! Als vrouw moet je het maar doen, over vijf meter springen. De meeste andere vrouwen haalden in de olympische finale maar 4,30 meter.”

4. De prestatie van Bekele op de 10.000 meter

Wilfried Meert : “Bekele was één keer op de Memorial. Toen hij als junior in 2001 in het Europese circuit debuteerde eindigde hij tweede op de 3000 meter, maar brak wel het wereldrecord bij de juniores. In 2002 was hij geblesseerd, in 2003 was hij na het WK helemaal op. Vorig jaar moest hij van de Ethiopische federatie in Athene de dubbel maken op de 5000 en 10.000. Resultaat ? Op de 10.000 meter won hij goud, op de 5000 meter klopte El Guerrouj hem. Die mannen verliezen niet graag. Nu maakte hij voor het eerst zijn eigen keuze, los van de federatie. Hij kondigde aan dat hij op de Memorial voor het wereldrecord op de 10.000 gaat. In de winter werd hij wereldkampioen cross, op het WK won hij goud, nu gaat hij voor het wereldrecord, ook al weet hij dat hij de lat voor zichzelf heel hoog heeft gelegd. We zijn daar al meer dan een jaar mee bezig, het akkoord is er al maanden. Alleen was hij bang dat de federatie hem zou verplichten voor de twee nummers te gaan. Toen vroeg ik hem of hij altijd zou blijven luisteren naar de federatie dan wel het voorbeeld zou volgen van zijn grote idool Gebreselassie die op een bepaald moment zijn eigen weg uitstippelde. Dat doet hij nu.”

Zijn Afrikaanse atleten meer afhankelijk van hun federatie ?

“Als een federatie jarenlang een atleet steunde en betaalde, kan ze meer eisen. Dat gebeurt ook in Spanje en Italië, waar de federaties hun atleten zware salarissen en premies betalen. Bekele krijgt zijn stages door de federaties betaald, maar hij ontvangt geen salaris.”

Hij werkt ook met de Nederlandse manager Jos Hermens.

“Jos denkt niet alleen aan zijn commissie, hij probeert de carrière van zijn atleten te plannen. Haile Gebreselassie ging meer dan tien jaar mee. Ook Bekele loopt niet te veel. Als die wil, kan hij elke week ergens aan de bak. Jos helpt die mensen met plannen, ook voor na hun carrière.”

Bekele verloor begin dit jaar zijn vriendin.

“Dat heeft hij nog niet helemaal verwerkt. Hij was dolverliefd op dat meisje, ze zouden trouwen.”

Kan hij net als Gebreselassie met zijn uitstraling zijn sport overstijgen ?

“Zijn groot probleem was zijn gebrek aan talenkennis. In Helsinki hadden we een interview met een tolk van Eritrese afkomst. Dan komt er een heel andere Bekele tevoorschijn dan degene die we kennen van grote persconferenties : iemand die duidelijk nadenkt over waar hij mee bezig is, die beseft in welk land hij leeft. Iemand vroeg hoe hij zou reageren als een Arabische staat hem morgen één miljoen dollar biedt om van nationaliteit te veranderen. Nooit zou hij dat doen. Geld is niet alles, vindt hij. Hij heeft genoeg om zijn familie te onderhouden. Hij wil een voorbeeld zijn voor jongeren zoals Haile Gebreselassie dat voor hem was.”

“Bekele heeft in elk geval een naam die iedereen kan onthouden, maar hij moet nog aan zijn Engels werken. In geen enkele sport kan je nog een megaster worden als je geen grote persconferenties in vlot Engels geeft. Hij werkt daaraan. Net zoals Boebka dat deed, eenmaal hij het belang daarvan snapte.”

Waren atleten twintig jaar geleden zo veel mondiger ?

“Halvefondlopers waren Britten : Steve Cram, Steve Ovett, Sebastian Coe. Op de kortere afstand waren het Amerikanen. Ze bleven ook langer aan de top. Om een idoolgehalte te krijgen moet je blijven, opdat de mensen je naam telkens weer horen. Ik vrees dat Afrikaanse atleten die veel geld gewonnen hebben zich in de winter steeds moeilijker kunnen opladen om tegen die enorme concurrentie op te boksen. Zoals kinderen hier dromen van een carrière als voetballer, willen ze daar een carrière in de atletiek, omdat ze in die sport hun eigen voorbeelden hebben. Wie een paar honderdduizend euro verdiend heeft, is naar Afrikaanse normen schatrijk, die kan een hele clan onderhouden. Als die terug op zijn Afrikaans gaan leven, krijgen die dat geld niet meer op. De meeste Kenianen doen dat ook, die kunnen in de stad niet aarden. Ze zijn geboren als kinderen van veeboeren en willen terug naar de gezonde buitenlucht. Ze kopen vee. Dat is hun rijkdom, zoals dat vroeger ook in Vlaanderen het geval was.”

5. De spurtduels Maurice Greene-Justin Catlin, Christine Arron bij de vrouwen en de 110 meter horden.

Wilfried Meert : “Greene is gefrustreerd. Omdat hij geblesseerd was tijdens de trials mocht hij op het WK alleen meedoen aan de aflossing. Voor hij als slotloper aan de beurt was, lag de stok op de grond. Die zal scherp staan. Bij de vrouwen is het uitkijken naar de Française Christine Arron, plus op de 110 meter horden naar de Fransman van Malinese afkomst, Ladji Doucouré. Die klopte toch Allen Johnson. Vorig jaar zag ik die al aankomen.”

6. De 800 meter en 1500 meter

Wilfried Meert : “Op een WK de 800 én 1500 meter winnen zoals Rashid Ramzi nu deed, gebeurde op een kampioenschap van dit niveau niet meer sinds Peter Snell op de Olympische Spelen in Rome in 1960 Roger Moens klopte. Vergeet niet dat de 800 en 1500 meter aan de oorsprong liggen van de Memorial, als nummers van Ivo Van Damme.”

7. Het eergevoel van Kim Gevaert

Wilfried Meert : “Kim is niet helemaal gelukkig met haar prestatie in de WK-finale, ze weet dat ze veel beter kan. Misschien had ze beter niet aan de 100 meter meegedaan om zich helemaal te focussen op de 200 meter. In de halve finale moest ze boksen tegen vier meter tegenwind. Dat was al haar vijfde wedstrijd, de dag nadien heeft ze dat bekocht in de finale, waar ze te snel startte. Dit jaar liep ze nog niet de tijd die ze in zich heeft bij goeie weersomstandigheden, tussen 22″40 en 22″50. Natuurlijk is ze daarop gebrand. Ze wil ook niet afgaan die paar keer dat ze in België loopt : één keer op het BK voor lege tribunes, één keer op de Nacht van de Atletiek voor 7000 man en één keer voor een vol stadion. Dat snijdt haar de benen niet af, integendeel. Het geeft haar een enorme kick.”

Geert Foutré

‘Maurice Greene is gefrustreerd. Hij zal scherp staan.’

‘Hoeveel mannen in België springen met de polsstok over vijf meter ? Drie !’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content