‘In het begin’, zegt Sergio Padt, ‘dacht ik thuis af en toe: was dit wel een goede stap?’ Maar inmiddels heeft de doelman van AA Gent de plaats ingenomen die hem door de club in de hiërarchie was toegedicht. Edwin van der Sar hoefde hem niet te bellen.

Wie bij Sergio Padt een harde Amsterdammer met snijdende humor voor zich verwacht, heeft het mis: de in de rand van Amsterdam opgegroeide zoon van een garagist laat zich veeleer kennen als een aimabele gesprekspartner. Al ondervond hij, zegt hij zelf, in zijn eerste contacten met de Belgische pers toch een verschil met Nederland. “Vóór Anderlecht-AA Gent had ik het over de oude kampioen tegen de nieuwe kampioen”, grijnst hij. “Dat werd niet zo geapprecieerd. En ik heb de wedstrijd tegen Anderlecht meegemaakt ondertussen …”

Padt keepte in januari op Anderlecht – ondanks de 3-1-nederlaag van AA Gent – wel dé wedstrijd die hem – door de rugblessure van Frank Boeckx – daarna tot eerste doelman maakte. Voor die rol was het dat AA Gent hem van de zomer ook weghaalde bij Go Ahead Eagles. Zijn contract bij Ajax, dat hem uitleende aan de club uit de Nederlandse tweede afdeling, kon hij verlengen, maar “toen ik las dat Ajax Jesper Cillessen voor 6 miljoen wilde aantrekken – met wie ik samen bij Jong Oranje zat – heb ik mijn conclusies getrokken. Je wist dat ze zo iemand zouden ‘brengen’ en niet een jeugdkeeper als ik die niks gekost had. Daarom heb ik voor AA Gent gekozen.”

Bojan Jorgacevic raakte in de voorbereiding geblesseerd en hoopte op een transfer, maar het was Frank Boeckx en niet de met conditionele achterstand kampende Sergio Padt die toen de plaats in het doel kon opeisen. “Ik heb het hier nu naar mijn zin, maar dat was in het begin wel anders”, herinnert hij zich. “Ik moest rondjes lopen – ik was derde of vierde keeper en ik moest met het tweede elftal spelen. Dan denk je als je thuis bent weleens: was dit wel een goede stap? Ik had in het begin wat last van heimwee omdat het even niet ging zoals ik gehoopt had en daarin heeft mijn vriendin mij wel erg geholpen. Het is goed om te weten dat ik op haar kan rekenen, want daarvóór had ik nog niet zo’n stap gemaakt. Go Ahead lag op amper een uurtje rijden van Amsterdam. In het begin hoefde ik als derde of vierde keeper niet mee naar uitwedstrijden van Gent en dan ging ik dus twee dagen naar Amsterdam. Maar nu ben ik vóór de winterstop zelfs twee maanden niet gegaan. Ik vind het niet erg meer, ik heb hier goed mijn draai gevonden.” Bovendien, glundert Padt, verwachten hij en zijn vriendin op 23 april een eerste kind.

Zelf was hij thuis enig kind. Hoewel. Helemaal alleen was hij niet.

“Een goede kennis van mijn vader had een kind onder zijn hoede genomen omdat de ouders ‘onder invloed’ waren en er niet goed voor konden zorgen. Zelf had hij er eigenlijk ook geen tijd voor en toen ik tien jaar oud was, vroeg mijn vader of ik er geen zusje bij zou willen. Dus toen hebben we haar in huis genomen. Cheyenne heet ze. Haar ouders zijn inmiddels overleden, waardoor de laatste jaren zwaar waren voor haar … maar wij probeerden haar een familie te geven. Ze is nu 14 en gaat weer wat meer naar haar oom. Maar ik zie haar gewoon als mijn zus.”

‘Zou je dat wel doen?’

Voormalig Ajaxdoelmannen Edwin Van der Sar en Maarten Stekelenburg, twee van zijn idolen, zitten allebei bij hetzelfde managementbureau als hij, zegt Padt. “Mijn zaakwaarnemers zeiden: ‘als je het moeilijk hebt of het gaat even allemaal niet, dan kunnen we tegen Stekelenburg of Van der Sar vragen je even op te bellen.’ Maar ik vind het ook wel eng, hoor, de gedachte om Van der Sar aan de telefoon te krijgen. Stekelenburg ken ik wel: ik ging in de jeugd bij Ajax naar hem kijken en ik heb met hem getraind als zestien-, zeventienjarige. Ik ben ook vrij lang ballenjongen geweest in de Arena en dan lette ik vaak op de positie die hij innam en dat ga je dan zelf op zaterdag ook doen in je wedstrijd. Hij had mij toen trouwens ooit zijn shirt beloofd, maar na de wedstrijd was hij het vergeten. Dus toen we later samen op de bus zaten, heb ik hem daaraan herinnerd en heb ik het alsnog gekregen.” ( grijnst)

Ajax leende Sergio Padt uit aan Haarlem – waar hij door het faillissement van de club maar één wedstrijd in doel stond – en daarna aan Go Ahead Eagles. Ofschoon hij door een paar mindere prestaties in een paar wedstrijden mentaal aan de grond dreigde te raken, werd hij er wel tot Eagle van het Jaar verkozen.

“Mentaal is hij sterk, maar hij is gevoelig voor advies. Steun is voor hem toch van belang. Hij moet vertrouwen voelen van de mensen om hem heen en dan kan hij echt groeien”, analyseerde Eric Weghorst, zijn keeperstrainer bij Go Ahead eerder in dit blad. En, voegde hij eraan toe, “in de coa-ching op het veld zou hij zich nog wat nadrukkelijker kunnen manifesteren, maar als hij bravoure en lef toont, heeft hij een uitstraling. Hij kan een wedstrijd goed lezen qua positiespel voor de goal bij flankballen.”

Behalve de reikwijdte die hij met zijn 1,97 meter bestrijkt, is zijn meevoetballen, net als bij Frank Boeckx overigens, na de op reflexen geënte stijl van Bojan Jorgacevic een onmiskenbaar pluspunt. “Bij Ajax is dat heel erg belangrijk: als je daar in de jeugd speelt, krijg je niet zo veel te doen met je handen, dus meevoetballen staat op nummer één”, zegt Padt. ” Jacky Munaron hamerde ook heel erg op oefeningen waarin ik snel op de grond moest liggen en snel weer opstaan. Ik ben toch iets langer dan de andere keepers, dus dat was toch moeilijker voor mij. Ik moest wat dat onderdeel betreft heel hard werken om hij hun niveau in de buurt te komen. Maar ik kreeg al complimenten bij Jong Oranje, dat ik echt sneller geworden ben.”

Bij AA Gent is voor Padt nu een carrière op het hoogste niveau aangebroken. Maar eigenlijk, zegt hij, begon hij als voetballer en was een carrière in het doel niet hoe hij zijn toekomst dacht in te vullen. “Op een gegeven moment werd ik in de zomer opgebeld door mensen van Pancratius, een klein clubje in Amsterdam: ik kon keepen in de E1, het hoogste niveau voor mijn leeftijd, of voetballen in de E7, het laagste niveau in de jeugd. Maar ik wou niet keepen, dus ik ging lekker op een lager niveau voetballen. Maar toen ik de telefoon al had opgehangen zei mijn vader, die vroeger zelf ook gekeept had: zou je dat wel doen, jongen? Dus toen heb ik, huilend geloof ik, teruggebeld dat ik toch maar zou keepen.”

DOOR RAOUL DE GROOTE

“Ik kreeg complimenten bij Jong Oranje dat ik echt sneller geworden ben.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content