Kan Igor Gjuzelov, de Macedonische aanwinst van Cercle Brugge, als nieuwe hoeksteen fungeren, dan zien de zaken er al iets rooskleuriger uit voor groen-zwart.

De tiende plaats. Daar mogen we Cercle Brugge op het einde van het seizoen verwachten volgens Igor Gjuzelov. De Macedoniër streek een aantal weken geleden neer in het Jan Breydelstadion, waar hij in het hart van de verdediging de nostalgische herinneringen aan sterkhouder Djordje Svetlicic, die naar AA Gent vertrok, moet uitwissen. Op de vraag wat precies de uitdaging is voor een jongen als hij bij een Belgische club die kampt met een grijs imago en mikt op de buik van het klassement, moet Gjuzelov bizar genoeg het antwoord schuldig blijven.

‘Alles is mogelijk’

Even later doorbreekt hij de stilte : “De voornaamste betrachting van dit team luidt : in de eerste klasse blijven. Als we zien dat dat lukt, kunnen we hogerop beginnen kijken. Dat veel mensen zeggen dat we uit de boot zullen vallen, maakt het niet makkelijk. Maar het lijkt mij aangewezen om daar niet te veel aandacht aan te schenken, om gewoon onze matchen af te werken. En weet je, het is voetbal. Alles is mogelijk. Misschien eindigt Cercle op een van de Europese plaatsen.”

Minder tegengoals slikken dan vorig seizoen zou de West-Vlamingen al een heel eind op weg helpen. “Ik ben op de hoogte van hoe het vorig seizoen liep”, pikt Gjuzelov in. “Maar wat je aanhaalt, is geen exclusief probleem van de verdediging. Ook de middenvelders en de aanvallers dragen op dat vlak hun verantwoordelijkheid. Je moet er allemáál staan. Als één jongen niet doet wat hem gevraagd werd, loopt het mis. Eén blok vormen, daar komt het op aan. Als ik bijvoorbeeld doorschuif naar het middenveld, volstaat het niet dat enkel Jimmy ( DeWulf, nvdr) dat opvangt. De backs dienen dan ook terug te zakken en een beetje naar binnen te schuiven.”

Gjuzelov ziet het wel zitten om die instructies straks ook op het veld door te spelen aan zijn collega’s. “Ik ben bereid wat leiderschap op mij te nemen. Maar het is voor mij onmogelijk om op het veld ook met pakweg Darko ( Pivaljevic, nvdr) te praten, die vijftig meter verderop loopt. Eén leider is niet genoeg, je moet er in elke linie één hebben. En afgezien daarvan dient iedereen te praten, eigenlijk heb je elf leiders nodig op het veld.”

Een mélange

De lessen die Gjuzelov op tafel gooit, pikte hij op bij de vorige ploegen waar hij aan de slag was : onder meer Shaktar en Metalurh Donetsk in Oekraïne en Hapoel Petah Tikva in Israël. “Het niveau hier is gelijkaardig aan wat ik gewend was. Maar het spel is wel anders. In Israël wordt open voetbal gespeeld. In Oekraïne gaat het er Italiaans aan toe en blijft iedereen achteraan hangen, wachtend op die ene, unieke kans om met een vlijmscherpe counter uit te pakken. Ik vind dat je in dit land alles in één hebt, een soort mélange. Het lijkt alsof jullie uit elke competitie iets opgeraapt hebben. Ik hou daar wel van. De teams blijken hier ook sterk aan elkaar gewaagd. Op de openingsspeeldag volgde ik Lokeren-Standard op televisie. Ik vond dat de thuisploeg in de twee wedstrijdhelften de betere was, hoewel Standard als topploeg bestempeld wordt en Lokeren als een subtopper. Nogmaals : het komt erop aan om aan één zeel te trekken. En dat zag je anderhalve week geleden bij de Rouches niet.”

Korte passes

Gjuzelov past als hem wordt gevraagd om zichzelf te belichten als speler. “Op dat soort vragen antwoord ik nooit”, zegt hij. Ook aan een vergelijking met Svetlicic, die zich al liet ontvallen dat hij Gjuzelov beter vindt dan zichzelf, waagt de Macedoniër zich niet.

“Ik kan wel zeggen dat ik iemand ben die de lange bal zoveel mogelijk tracht te vermijden. Korte passes geven naar de middenvelders die voor mij lopen, daar hou ik van. Het kan gebeuren dat je het leer ver moet sturen, naar een aanvaller die vrij loopt. Maar de eerste blik van een verdediger moet altijd op het middenveld gericht zijn.”

Met doorschuiven naar het middenveld wil de Macedoniër voorzichtig zijn. “Het kan wel eens gebeuren dat ik dat doe, maar eigenlijk vind ik het belangrijk om achteraan te blijven. Mijn job luidt : verdedigen. Ik ben hier niet om het spel te maken.”

Acht hij het verstandig dat de coach met dit team aanvallend voetbal wil brengen en nooit opteert voor een dubbele muur vóór het eigen doel ? “Wat mijn mening daarover is, doet niet ter zake. De trainer beslist welke tactiek gehanteerd wordt en de spelers dienen te doen wat hij zegt. Punt.”

KRISTOF DE RYCK

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content